Tegen het einde van de 19de eeuw had een nieuwe generatie kunstenaars meer dan genoeg van het afbeelden van figuren op het doek en het beeldhouwen van standbeelden en portretten. Volgens hen was het doel van de kunstenaar om composities te schilderen of te beeldhouwen die de kern van het object weergaven en niet de figuur die zij als niet meer dan een kopie afdeden. Deze kopieën konden ook door de fotografie worden gemaakt. Zij wilden in hun kunstwerken alleen nog maar gebruikmaken van ritme, kleuren, lijnen en vormen. Zij maakten de kunstvoorwerpen los van wat mensen daadwerkelijk zagen. Een abstracte voorstelling, waarbij de werkelijkheid zoals mensen die zagen vervaagde en vereenvoudigd werd, was het directe gevolg van deze nieuwe kunststroming. Er was een kunstvorm ontstaan zonder voorstellingen, een fenomeen dat we niet eerder hadden gezien in de kunstwereld.
Het was waarschijnlijk een logisch vervolg op de impressionistische kunst. Ook de impressionisten hadden de regels en tradities van de schilderkunst naast zich neergelegd om vrij te kunnen werken in een stijl met los en snel aangebrachte verfstreken. Deze kunstschilders lieten de voorstelling al enigszins los. De abstracte kunstschilders gingen echter veel verder en verlieten het pad van het figuratief schilderen, een kunstvorm waarbij er altijd een verhaal zichtbaar was in de compositie.
In de lange periode dat de abstracte kunst de lange lijst van moderne kunststromingen leidde kunnen we twee onderstromingen waarnemen: de geometrisch georiënteerde abstracte kunst en het abstract expressionisme.
Geometrisch georiënteerde abstracte kunst
De geometrisch georiënteerde abstracte schilderkunst is de abstracte kunst die wordt beheerst door het gebruik van geometrische vormen, zoals driehoeken, rechthoeken en vierkanten. Het zijn gesloten vormen, dat wil zegen dat er op het doek geen lijnen met een open einde zijn; alles is met elkaar verbonden.
Afbeelding: Kop (Portret van Toon Verhoef), een gouache op paneel uit 1925, van de kunstenares Lou Loeber (1894-1983). Dit schilderij van Lou Loeber is een fraai voorbeeld van een abstract doek waarop alle lijnen met elkaar verbonden zijn. Het betreft hier een portret van Toon Verhoef, een schilder annex schrijver die haar liet kennismaken met de kubisten en het werk van Mondriaan. Toon Verhoef heeft veel invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van Loeber, evenals haar Blaricumse buurman Bart van der Leck.
Locatie: Het schilderij maakt deel uit van de collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. ©Ronnie Rokebrand.
Kazimir Malevitsj en het suprematisme
In de periode 1915 tot ongeveer 1930 ontwikkelde zich een abstracte kunststroming die men het suprematisme noemde. Aan de wieg van deze nieuwe kunststroming stond de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevitsj (1878/1879-1935). Hij vond dat je als kunstenaar niet de werkelijkheid moest weergeven, maar dat je door middel van de kunst de werkelijkheid juist moest scheppen. Malevitsj schilderde een reeks schilderijen met als compositie slechts een zwart, een wit en een rood vierkant die tot op de dag van vandaag gelden als de iconen, de beginpunten van de geometrisch abstracte kunst.
Afbeelding: Bekend is het kunstwerk `Zwart vierkant’ dat de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevitsj (1879-1935) in 1915 op het schilderdoek aanbracht. De oorspronkelijke versie uit 1913 heette `Zwart op Wit’. Malevitsj was een Oekraïense kunstenaar met Poolse ouders. Hij vond dat de hoogste vorm van kunst ontstond in volledige afwezigheid van het verstand. Dat was de reden dat hij alleen scheppend bezig was met schilderijen die geen enkele relatie hadden met de natuur of de werkelijkheid. Het schilderij `Zwart vierkant’ staat nu bekend als het meest bekende en meest kenmerkende, suprematistische kunstwerk dat ooit is gemaakt. De beschouwers uit het begin van de twintigste eeuw waren diep geschokt toen zij dit kunstwerk voor het eerst zagen. Het werd bekend als de vormgeving van de absolute nul.
In 2015 ontdekten onderzoekers, met röntgenstralen, enkele gekleurde letters als geometrische figuren onder de zwarte toplaag van het schilderij. Zij vormden de woorden `negergevecht’. Waarschijnlijk verwees Kazimir Malevitsj daarmee naar een schilderij van Alphonse Allais uit 1887 waarop hij dit schilderij baseerde.
Locatie: Het schilderij `Zwart vierkant’, van Kazimir Malevitsj hangt in het Russisch Museum (State Russian Museum), gelegen aan de Inzhenernaya Straat 4 in Sint-Petersburg in Rusland. Het hoofdgebouw van dit museum wordt gevormd door het Mikhailovski-paleis uit het begin van de 19de eeuw.
Met andere woorden, Malevitsj vond dat het gevoel de techniek in het leven riep, en niet andersom zoals de aanhangers van het constructivisme verklaarden. De aanhangers van het constructivisme vonden dat het hele leven juist beheerst werd door de techniek. Het constructivisme was vooral in Russische kunstkringen populair, maar ook onder psychologen en sociologen.
In het suprematisme werkten de kunstenaars vooral met geometrische figuren, waaronder de rechthoek, de cirkel en het vierkant.
Afbeelding: Suprematisme-abstracte compositie, uit 1915, een schilderstuk van de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevitsj. Het kunstwerk is opgebouwd uit geometrische figuren, waaronder een cirkel, rechthoeken, lijnen (in wezen zijn dit ook langwerpige rechthoeken) en vierkanten.
Locatie: Dit schilderij, een voorbeeld van het suprematisme, hangt in het Yekaterinburg Museum of Fine Arts in de Russische stad Yekaterinburg, in grootte de 4de stad van Rusland. Dit kunstmuseum is gevestigd in Voevodina Street aan de oevers van de rivier de Iset.
Afbeelding: Naar het veld II, uit 1928-1929, van de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevitsj. De Sovjets vonden het werk van Malevitsj na 1928 in eens decadent. Voor die tijd ondersteunden ze de abstracte kunst. Met als gevolg dat hij zijn stijl aanpaste. Vanaf dat moment maakte hij meer figuratieve schilderijen met als belangrijkste thema het boerenleven. Hij componeerde deze schilderijen uit elementaire vormen, zoals goed te zien is op dit schilderij.
Locatie: Dit bijzondere kunstwerk van Kazimir Malevitsj hangt aan de muren van het Russisch Museum (State Russian Museum, ), gelegen aan de Inzhenernaya Street 4 in Sint-Petersburg in Rusland. Het hoofdgebouw bevindt zich in het 19de-eeuwse Mikhailovski-paleis.
Piet Mondriaan op zoek naar het universele
Het was tevens de tijd dat de kunstschilder Piet Mondriaan (1872-1944) zijn fraaie en bijzondere composities vervaardigde. Tijdens zijn periode in Parijs bracht hij zijn gebruik van kleuren in zijn schilderijen terug tot de drie primaire kleuren rood, blauw en geel. Deze zette hij in zijn kunstwerken tegenover de niet-kleuren, zoals hij dat noemde, zwart, wit en grijs.
Afbeelding: Ruitencompositie met geel, zwart, blauw, rood en grijs. Piet Mondriaan schilderde dit kunstwerk in 1921. Een compositie bestaande uit de primaire kleuren geel, blauw en rood, en verder niets anders dan het neutrale zwart, grijs en wit. Dat waren de elementaire beeldmiddelen waarmee Mondriaan en veel andere abstract schilderende kunstenaars wilden werken.
Locatie: Dit schilderij van Mondriaan hangt in het Art Institute of Chicago, gelegen in Chicago’s Grant Park in het centrum van de stad. Het museum opende in 1879 voor het eerst haar deuren voor bezoekers.
Niet iedereen kon zijn werk waarderen. Veel bezoekers van zijn tentoonstellingen moesten lachen om zijn schilderijen; er waren echter ook toeschouwers die nadachten over de diepere betekenis in zijn kunstwerken. Ook Picasso begreep het werk van Mondriaan niet. Hij zei `wat moet die vent zich vervelen, hij schildert zijn hele leven hetzelfde schilderij.’
Wat was het dan, dat hij een van de bekendste kunstschilders uit deze periode werd? Wat had Picasso niet gezien of begrepen?
Mondriaan bleef ongestoord zoeken naar wat hij noemde `het absolute’ ofwel `het geheel’. In samenspel met de vaste verticale en horizontale vormen bleef hij op zoek naar zijn ultieme doel: het universele. Zonder enige verbinding met het afbeelden van figuren en de zichtbare werkelijkheid. Alle menselijke emotie was uit zijn werk verdwenen, volstrekte tijdeloosheid was het resultaat. Deze volledig non-figuratieve stijl noemde hij het neoplasticisme. Mondriaan bereikte in zijn schilderijen het bijna onmogelijke: zich uitdrukken zonder enige expressie. De ultieme paradox!
Afbeelding: Tableau, een abstract schilderij uit 1923 van Piet Mondriaan.
Locatie: Tableau, een abstract schilderij uit 1923 van Piet Mondriaan.
Locatie: Het schilderij Tableau van Piet Mondriaan hangt in het Kunstmuseum Den Haag, aan de Stadhouderslaan 41 in het westelijke deel van de wijk Zorgvliet in Den Haag. Het Kunstmuseum Den Haag heeft met zo’n 300 kunstwerken de uitgebreidste Mondriaanverzameling in de wereld. Het gebouw werd in 1935 ontworpen door de architect Hein Berlage.
De Stijl, het terugbrengen van de werkelijkheid tot zijn eenvoudigste vormen
In Nederland hoorden naast Piet Mondriaan ook de Blaricumse kunstenaar Bart van der Leck (1876-1958) en Theo van Doesburg (1883-1931) bij deze stroming, al pasten zij misschien beter in de eerder beschreven kunststromingen die deel uitmaakten van de abstracte kunst, zoals de dada-beweging. Zij vonden zelf dat zij bij de beweging de Stijl hoorden, een kunststijl die in Nederland populair was bij de toenmalige kunstenaars en waar ook de kunstenaars Vilmos Huszár (1884-1960), de ontwerper en architect van het Olympisch stadion in Amsterdam Jan Wils (1891-1970), de schrijver Antony Kok (1882-1969), de architect van het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam J.J.P. Oud (1890-1963), de architect en architectuurtheoreticus Robert van ‘t Hoff (1887-1979), de Belgische kunstenaar Georges Vantongerloo (1886-1965) en de meubelontwerper en architect Gerrit Rietveld toe behoorden. Zij hadden als gezamenlijk doel om de werkelijkheid in alle kunsten volledig terug te brengen tot zijn eenvoudigste vormen. Dat gold voor de schilderkunst, maar evengoed voor de architectuur, de designwereld, de muziek en de beeldhouwkunst. Zij waren op zoek naar een beeldtaal die wereldwijd toepasbaar was. Volgens hen gaf de abstracte kunst de universele harmonie weer. Zij zochten door middel van hun nieuwe vormentaal de weg naar een ideale maatschappij. Vandaar dat hun kunstwerken vrolijk, vrij en levendig waren, want dat zagen zij als de menselijke idealen voor een toekomstige samenleving. Zij vonden dat het gebruik van primaire en heldere kleuren hier goed bij paste, zoals in hun kunstwerken duidelijk is te zien.
Afbeelding: Bridgers, van Vilmos Huszár uit 1932-1933. Vilmos Huszár was een pseudoniem voor Vilmos Hertz, een Hongaarse kunstschilder en medeoprichter van het tijdschrift De Stijl. Door onderling geruzie vertrok hij in 1919 bij het tijdschrift De Stijl. Toch bleef hij jarenlang in de vormenstijl van De Stijl werken, zoals goed te zien is op bijgaand schilderij van de Bridgers. De primaire kleuren op een witte ondergrond doet een beetje denken aan het werk van zijn kunstbroeder Bart van der Leck.
Locatie: Het schilderij Bridgers is in het bezit van een particuliere verzamelaar. ©Ronnie Rokebrand.
De kunstenaarsvereniging De Stijl werd vernoemd naar het gelijknamige tijdschrift De Stijl waar Theo van Doesburg als hoofdredacteur de scepter zwaaide. Hoewel het tijdschrift commercieel geen succes bleek, was de invloed op de kunstwereld groot, zowel in Nederland als daar buiten. Zij brachten hun kunst terug tot rechte, verticale en horizontale lijnen in combinatie met het schilderen in zwart, wit en primaire kleuren. In de architectuur volgde Gerrit Rietveld deze kunstbeweging, met als resultaat het Rietveld-Schröderhuis dat in de periode 1923-1924 in Utrecht aan de Prins Hendriklaan 50 werd gebouwd.
Afbeelding: Counter-composition XIV. Het betreft hier een schilderij van Theo van Doesburg uit 1925. In dit schilderij wilde hij de werkelijkheid terug brengen tot zijn eenvoudigste vormen. Van Doesburg was een voorstander van de diagonale lijn in een kunstwerk, terwijl Mondriaan daar streng tegen was. Dit verschil in kunstzinnige opvatting leidde tot het vertrek van Piet Mondriaan en Bart van der Leck uit De Stijl.
Locatie: Dit kunstwerk van Theo van Doesburg bevindt zich in de Fundacion Villanueva in de Venezolaanse hoofdstad Caracas.
Andere exponenten van de geometrisch georiënteerde abstracte kunst
Ook de Russische kunstenaar Vladimir Tatlin (1885-1953), de Russisch-joodse kunstenaar El Lissitzky (1890-1941) en de Fransman Robert Delaunay (1885-1941) zijn bekende exponenten van de geometrisch georiënteerde abstracte kunst. Al gold ook voor hen dat zij even goed bij andere kunststromingen konden worden geplaatst die onder de algemene term van de abstracte kunst vielen. Men plaatste bijvoorbeeld Delauney in zijn tijd vooral binnen de kunststroming van het kubisme.
Afbeelding: De Eiffeltoren, van de kunstschilder Robert Delaunay. Het abstracte schilderij stamt uit de periode 1924-1926. Toch zijn in dit kunstwerk kubistische en figuratieve trekjes waarneembaar. De Eiffeltoren is bijvoorbeeld als figuur goed herkenbaar.
Locatie: De Eiffeltoren van Robert Delaunay hangt in de Hirshhorn Museum and Sculpture Garden, een kunstmuseum dat u kunt vinden aan de rand van de National Mall in Washington D.C. in de VS.
Optical Art ofwel de Op Art
Andere kunstenaars, zoals Bridget Riley (1931), Victor Vasarely (1908-1997) en Henryk Berlewi (1894-1967) rekenden zichzelf tot de beweging van de Optical Art die men ook de Opt Art noemde. Zij lieten ons via hun kunst zien dat wat je ziet niet altijd is wat je denkt. Zij wilden via hun kunstwerken aantonen dat ons bewustzijn en ons denken gevangen zitten in wat we kennen en ervaren hebben. Ons referentiekader bepaald in wezen wat wij de waarheid vinden. In die zin is de waarheid niet meer dan een standpunt vanuit een bepaalde referentie. Hun kunstwerken kunt u onder meer vinden in het OpArtMuseum in Amsterdam.
Afbeelding: De glas-in-loodramen van Victor Vasarely in de Saint-François-d’Assise kerk in het Franse stadje Port-Grimaud.
Locatie: De gebrandschilderde ramen vormen de vensters van de Saint-François-d’Assise kerk, de St. Franciscus van Assisi-kerk, in het Franse stadje Port-Grimaud. Dit kerkje kijkt uit over de haven van Grimaud.
Abstract expressionisme
Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog kwam er een nieuwe kunststroming op gang die men het abstract expressionisme noemde. Rond het jaar 1960 was deze kunststroming over haar hoogtepunt heen.
Het abstract expressionisme en de kunstenaars
Veel van de Europese surrealisten en kubisten verlieten hals over kop hun vaderland na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog; onder hen waren de surrealistische kunstenaars Marc Chagall, André Breton, Roberto Matta, André Masson en Max Ernst. Zij ontmoetten elkaar weer in New York waar zij kennismaakten met een nieuwe generatie kunstschilders die zich verenigd hadden in de New York School met als belangrijkste exponenten de Nederlander Willem de Kooning (1904-1997), Mark Rothko (1903-1970), Nell Blaine (1922-1996) en Jackson Pollock (1912-1956). De New York School stond aan de basis van het abstract expressionisme. Sinds de precolumbiaanse periode was het de eerste keer dat er weer een kunststroming was die haar wortels had op een van de Amerikaanse continenten. Hun abstracte kunstwerken werden op dat moment niet overal gewaardeerd, maar nadat er gedurende de oorlogsjaren in New York een galerie was die deze schilderijen ging tentoonstellen, de Art of This Century Gallery, ging het snel vooruit met de waardering voor hun kunstwerken.
De Europeanen stonden wel met open monden te kijken naar de, in hun ogen, reusachtige schilderijen die men in de VS maakte. Geïnspireerd door de muurschilders uit Midden- en Zuid-Amerika werkten zij met grote doeken waarop zij hun afbeeldingen aanbrachten. Hoewel het woord afbeeldingen misschien niet echt recht doet aan de manier waarop men schilderde. Deze nieuwe kunststroming richtte zich voor al op de kleuren en textuur.
Afbeelding: `Staand figuur’ en op de achtergrond `De zittende vrouw’, van de abstract expressionistische kunstenaar Willem de Koning.
Locatie: Deze kunstwerken van Willem de Kooning staan aan de Rotterdam Weena in de stad Rotterdam.
Action painting, focus op de handeling
Een aantal abstract expressionistische kunstenaars bracht ogenschijnlijk zonder doel de verf op het canvas aan. De schilderijen van Jackson Pollock (1912-1956) zijn hier beroemd om geworden. Hij slingerde als het ware de verf op het doek en noemde zijn schilderijen `drippings’. Hierin sloot deze kunstenaar aan bij de gedachten van de dada-beweging, die ook het toeval prevaleerde boven het bedenken van een compositie. Men noemde zijn werk, en ook dat van Willem de Kooning, action painting, maar tegenwoordig scharen wij dit eveneens onder het abstract expressionisme. Toch gaf Jackson Pollock aan dat zijn schilderijen niet geheel door toeval ontstonden, maar dat hij altijd een gedachte had hoe het schilderstuk uiteindelijk vorm zou krijgen. Al zat er volgens hem geen begin of einde aan zijn levendige kunstwerken.
Afbeelding: Action Painting, van de kunstschilder Jackson Pollock.
Locatie: Dit schilderij maakt deel uit van de collectie van het Museum of Modern Art (MoMA), gelegen aan de zuidoostzijde van Central Park in Manhattan in New York in de VS.
Ook de kunstschilders Franz Kline (1910-1962), Clyfford Still (1904-1980) en Bradley Walker Tomlin (1899-1953) waren action painters.
Natuurlijk waren er veel verschillen tussen de kunstenaars. Gezamenlijk voelden zij echter de behoefte om de beschouwers te inspireren en te confronteren, maar ook onderdeel te laten maken van de kunst. Zij maakten zich niet meer druk om de figuratieve objecten op hun schilderij, maar concentreerden zich op de handeling en vervolgens op de beeldende uitdagingen die het schilderen en de compositie met zich meebracht.
Colorfield painting, inspiratie door kleur
Barnett Newman (1905-1970) en Mark Rothko (1903-1970) richtten zich in hun schilderwerken veel meer op de rol van de kleuren om hun toeschouwers te inspireren. Men noemde dit ook wel colorfield painting. Door het aanbrengen van grote kleurvlakken wilden zij dat de beschouwers door het kijken naar de kleuren zich konden focussen op hun innerlijk. Om dit effect te versterken schilderden zij op grote doeken. De grenzen tussen de kleuren waren vaak wat mistig, zodat de kleuren in elkaar overliepen. Bovendien werden de kleurvlakken met het penseel geschilderd, waarmee zij ook binnen een kleur nuances aanbrachten.
Afbeelding: Oranje en bruin, een goed voorbeeld van action painting van de Letse kunstenaar Mark Rothko. Hij schilderde dit kunstwerk in 1954. Met zijn werk wilde hij de menselijke gevoelens uitdrukken.
Locatie: Oranje en bruin werd door Enid A. Haupt geschonken aan de National Gallery of Art aan de National Mall in Washington in de VS. Hier kunt u het bezichtigen.
Ook in Europa kwam deze stijl in de belangstelling van veel kunstschilders te staan; de Cobra-beweging is hier een goed voorbeeld van. Hiertoe behoorden onder andere de kunstschilders Karel Appel (1921-2006), Corneille (1922-2010) en Constant Nieuwenhuys (1920-2005).
Rond 1960 nam het belang van de abstract expressionistische kunst af en kwam de popart meer in de belangstelling van de kunstwereld te staan. Het is echter als kunststroming nooit verdwenen. Tot op de dag van vandaag zijn er veelbelovende kunstenaars die deze kunststroming op geheel eigen wijze volgen.
Afbeelding: Who’s Afraid of Red, Yellow, and Blue IV, van Barnett Newmann uit 1969-1970. Het was het laatste kunstwerk dat Barnett Newmann vervaardigde voordat hij overleed.
Locatie: Dit kunstwerk van Barnett Newmann hangt in de National Galerie in de Duitse hoofdstad Berlijn.
Post-painterly abstraction, een open en heldere stijl
De term Post-painterly abstraction werd bedacht door de kunstcriticus en essayist Clement Greenberg (1909-1994) voor een tentoonstelling van kunstwerken van Amerikaanse en Canadese kunstenaars in het Los Angeles County Museum of Art in 1964.
In zijn essay voor de catalogus maakte Greenberg onderscheid tussen het abstract expressionisme en het artistieke werk van kunstenaars als Gene Davis (1920-1985), Paul Feeley (1910-1966), John Ferren (1905-1970), Sam Francis (1923-1994), Alfred Jensen (1903-1981), Morris Louis (1912-1962), Jules Olitski (1922-2007), Frank Stella (1936) en Helen Frankenthaler (1928-2011). Sommige van deze kunstenaars werkten in de voetsporen van Jackson Pollock en Willem de Kooning, anderen volgden de kunstenaars van de Colourfield painting. Frank Stella (1936-) legde met zijn Black Paintings het fundament voor de latere minimalistische beweging.
Deze kunstenaars onderscheiden zich echter van de Colourfield painting door een meer open en heldere stijl, dit in tegenstelling tot de dicht geschilderde oppervlakken van de kunstwerken van de Colourfield painting.
Afbeelding: Black Rythm, uit 1964, van de kunstschilder Gene Davis. In een bewuste poging om zijn werk te ‘zuiveren’, reduceerde hij de schilderkunst tot zo min mogelijk elementen, die van strepen van gelijke breedte. Zoals hij zelf verklaarde: `Ik schilder met het oog zoals een jazzmuzikant op het gehoor speelt’.
Locatie: Dit schilderij van Gene Davis hangt op het hoofdkantoor van de CIA in Langley, in de staat Virginia in de VS.
Grote afbeelding: Bureau en kamer, van de kunstschilder Kazimir Malevitsj.
Locatie: Dit abstracte schilderij hing in het Stedelijk Museum aan het Museumplein 10 in Amsterdam. In 2008 moesten het museum dit schilderij teruggeven aan de erfgenamen van Malevitsj. Het is niet bekend waar het schilderij zich op dit moment bevindt.