De stijlperiode van het expressionisme en de expressionistische kunst had haar bloeitijd ongeveer in de periode tussen de jaren 1905 en 1940, met name in Europa. De eerste volgelingen van deze nieuwe kunststroming woonden in Duitsland. Kunstenaarsbewegingen als Die Brücke uit het Duitse Dresden, Der Blaue Reiter uit de Duitse stad München en het Bauhaus stonden aan de basis van het expressionisme. Maar misschien was Paula Moderson-Becker (1876-1907) wel de allereerste expressioniste. Zij wordt met haar opmerkelijke schilderijen gezien als de voorloopster van het expressionisme.
Afbeelding: Zelfportret ter gelegenheid van mijn 6de trouwdag, geschilderd op 25 mei 1906 door de kunstschilderes Paula Moderson-Becker. In werkelijkheid leefde ze op dat moment gescheiden van haar man, de kunstschilder Otto Moderson (1865-1943). Het was de eerste keer in de kunstgeschiedenis dat een vrouw zichzelf naakt schilderde. Ze lijkt met haar gezwollen buik zwanger te zijn, maar zij is dat niet. Misschien stelde ze zich voor hoe het was om in verwachting te zijn? We weten het niet. Toch legt ze haar hand beschermend op haar buik, zo kenmerkend voor zwangere vrouwen. Een terugkerend fenomeen in haar zelfportretten zijn de barnstenen halssnoeren die zij draagt. Volgens de Romeinse dichter Ovidius waren de barnstenen Godentranen. Veel van haar werk is verwoest door de nazi’s. Zij bestempelden haar werk als Entartete Kunst. Helaas stierf Paula al op 31-jarige leeftijd in het kraambed. Haar dochter bleef in leven.
Locatie: Dit schilderij hangt in het Paula Modersohn-Becker Museum aan de Böttcherstraße in het stadscentrum van de Duitse stad Bremen. Het was in 1927 het eerste museum dat geheel aan een vrouwelijke kunstenaar werd gewijd.
Die Brücke, figuratief werken met kleur en vlakken
De kunstenaarsvereniging Die Brücke werd in 1905 opgericht in de Duitse stad Dresden, met bekende vertegenwoordigers als Ernst Ludwig Kirchner (1880-1938), Erich Heckel (1883-1970), Otto Mueller (1874-1930), de architect Frits Bleyl (1880-1966), Emil Nolde (1867-1956) en Karl Schmidt-Rottluff (1884-1976). Zij legden vooral de nadruk op het scherp tegen over elkaar plaatsen van vlak en kleur. Al bleven zij figuratief werken. Hun verwantschap met het fauvisme is onmiskenbaar.
Afbeelding: Groepsportret van de expressionistische kunstenaarsvereniging Die Brücke, geschilderd in 1926-1927. Op dit schilderij van Ernst Ludwig Kirchner staan, van links naar rechts, de kunstschilder en lithograaf Otto Mueller, de kunstschilder Ernst Ludwig Kirchner, de houtsnede kunstenaar en schilder Erich Heckel en de kunstschilder Karl Schmidt-Rottluff.
Locatie: Dit schilderij van Kirchner hangt in het Museum Ludwig in de Duitse stad Keulen. Dit museum voor moderne kunst bevindt zich achter de Dom van Keulen, vlakbij de rivier de Rijn en het centrale treinstation.
Dit kwam goed tot uiting in hun houtsneden die hun figuren scherp in zwart-wit tegenstellingen op het papier drukten.
Afbeelding: Twee gewonde mannen, van Erich Heckel, uit 1915. Heckel was gedurende de Eerste Wereldoorlog gestationeerd bij het medische korps van het Rode Kruis in België, onder meer in Oostende waar hij deze houtsnede ontwierp. Hij maakte veel houtsneden van gewonde matrozen en soldaten die hij verzorgde. De scherpe tegenstellingen tussen wit en zwart zijn typerend voor de houtsneden van de kunstenaarsvereniging Die Brücke.
Locatie: De afgebeelde houtsnede is in het bezit van een particuliere verzamelaar.
Der Blaue Reiter, de eerste vervormingen van figuren en landschappen
De leden van de kunstenaarsvereniging Der Blaue Reiter, met als belangrijkste vertegenwoordigers Wassily Kandinsky (1866-1944), Franz Marc (1880-1916), August Macke (1887-1914) en Paul Klee (1879-1940), zochten veel meer naar de harmonie tussen kleuren en contouren. Kandinsky was ook enige tijd leraar aan de Bauhaus-school in de Duitse stad Weimar.
Der Blaue Reiter was vernoemd naar een ruiter-schilderij van Wassily Kandinsky en naar de liefde voor paarden van Franz Marc; beiden hadden een voorkeur voor de kleur blauw. Voor hen stond de kleur blauw symbool voor het mannelijke en het intellect.
Afbeelding: Het schilderij Blauwe Paard (Blaues Pferd I), uit 1914, van Franz Marc, een van de oprichters van de kunstenaarsvereniging Der Blaue Reiter. Opmerkelijk is de harmonie tussen de kleuren in dit schilderij, waarbij in zijn symboliek blauw voor het mannelijke stond en geel voor het vrouwelijke. De kleur rood stond voor het leven. Franz Marc maakte veel schilderingen van dieren. Hij probeerde daarbij het innerlijke wezen van het dier op het doek te vertolken. Tijdens de gruwelijke Slag om Verdun in 1916 kwam hij op 36-jarige leeftijd om het leven, net als 300.000 andere soldaten. Ongeveer 450.000 soldaten raakten gewond.
Locatie: Het schilderij maakt deel uit van de kunstverzameling Bernhard Koehler (1849-1927) in de Duitse hoofdstad Berlijn. Koehler was een van de belangrijkste kunstverzamelaars in Duitsland in het begin van de twintigste eeuw. Dit schilderij hangt in de Städtische Galerie im Lenbachhaus. Dit kunstmuseum is gevestigd in de voormalige villa van de Duitse schilder Franz von Lenbach (1836-1904) aan de Luisenstraße 33 in Berlijn.
De eerste vervormingen van figuren en landschappen werden op het doek geschilderd. Het was een eerste stap in de richting van de abstracte kunst.
Wassily Kandinsky, de eerste stappen in de richting van de abstracte kunst
Met name Wassily Kandinsky zette de eerste stappen in de richting van de abstracte kunst. Als expressionist was hij al geïnspireerd door kleuren en vlakken. Toen hij in zijn atelier een van zijn eigen schilderijen op zijn kop zag staan besefte hij dat de vorm er eigenlijk niet meer toe deed. Ook zonder herkenbare vormen vond hij de afbeelding prachtig. Vanaf dat moment probeerde hij te schilderen zonder enige invloed van de hem omringende wereld.
Afbeelding: Compositie VI, van de kunstschilder Wassily Kandinsky uit 1913. Het vormde een eerste stap van het expressionisme in de richting van de abstracte kunst.
Locatie: Dit schilderij van Wassily Kandinsky bevindt zich in het Hermitage Museum in de Russische stad Sint-Petersburg. Dit wereldberoemde museum is gehuisvest in het winterpaleis van de tsaren aan de oever van de rivier de Neva.
Andere expressionistische kunstuitingen
De ideeën van het expressionisme vond men ook terug in andere kunstuitingen, zoals in de architectuur, de muziek, de beeldhouwkunst, de literatuur en de filosofie. Het expressionisme sloot in die tijd goed aan bij de ideeën van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) wiens gedachtegoed op dat moment in Duitsland populair was in kringen van de intelligentsia. Volgens Nietzsche waren het belang van kennis en rede te ver doorgeschoten. Hij groeide uit tot een van de invloedrijkste moderne denkers. Zijn visie over een heren- en slavenmoraal werd door zijn zus Elisabeth en de nazi’s misbruikt om de joden als Untermensch en de Duitsers als Übermensch te kwalificeren. Het stond daarmee aan de basis van de Entartete Kunst.
Entartete Kunst, verboden door de nazi’s
Na het begin van de 2de Wereldoorlog werd de kunstvorm van de expressionistische kunst, die vooral in de schilderkunst haar hoogtepunten bereikte, door de nazi’s als Entartete Kunst bestempeld en daarmee verboden. Met het stempel Entartete Kunst, letterlijk Ontaarde Kunst, duidden de Duitsers kunst aan die niet voldeed aan de eisen van het regime van Adolf Hitler. Het ging vooral om moderne kunst uit die tijd, zoals het expressionisme en abstracte kunstvormen. Alleen de zogenoemde Arische kunst voldeed aan hun eisen.
Afbeelding: Sertigdal in de herfst (Sertigtal im Herbst), uit 1920, van de Duitser Ernst Ludwig Kirchner. Zijn werk werd gedurende de 2de wereldoorlog als `Entarte Kunst’ (Ontaarde Kunst) bestempelt en daarmee verboden. Voor de 1ste wereldoorlog was Kirchner de bekendste vertegenwoordiger van het Duits expressionisme en voorman van de kunstenaarsbeweging Die Brücke, een club van expressionistische kunstenaars die tot 1913 bijeen bleef. Kirchner kreeg tijdens de 1ste wereldoorlog een zenuwinzinking. Hij belandde hierdoor al in 1915 in een herstellingsoord. Vanaf 1917 tot 1926 woonde en werkte hij samen met zijn levensgezellin Erna Schilling in het Zwitserse alpendorp Frauenkirch, vlakbij Davos. Hier probeerde hij tot rust te komen. Hij genoot van de natuur en hij legde deze op zijn geheel eigen, expressionistische en kleurrijke wijze vast op zijn doeken. Hij vermengde het Zwitserse Sertigdal en het indrukwekkende berglandschap dat hij zag met zijn eigen verbeelding met onder meer dit kleurrijke schilderij als resultaat.
Locatie: Dit expressionistische kunstwerk van Ernst Ludwig Kirchner hangt in het Kirchner Museum Davos, gelegen aan de E. L. Kirchner Platz, Promenade 82 in de Davos in Zwitserland.
Het wezen van de expressionistische kunst
De laatste kunstwerken van Vincent van Gogh, met name de geschilderde korenvelden met sterren en soms stormachtige, blauwe hemels, vormden een inspiratievorm voor de kunstenaars die zich expressionisten noemden. Het gevoel dat Vincent in deze schilderingen opriep, wilden zij ook in hun schilderijen leggen. Zij wilden vooral vanuit het gevoel schilderen en niet vanuit het verstand en deze emotie vervolgens overbrengen op hun schilderijen. Het gevolg waren schilderijen met felle kleuren die niet de werkelijkheid weerspiegelden. De beelden werden vaak zonder perspectief op het doek aangebracht, waarbij de vormen van de afgebeelde figuren ondergeschikt waren aan het doel: het gevoel, de expressie op het doek tonen.
Afbeelding: Het circusmeisje van Else Berg (1877-1942), waarschijnlijk geschilderd in of rond 1927. In deze periode bezocht ze de mijnstreek rondom de Belgische stad Luik waar ze meerdere schilderijen maakte van het kermis- en circusleven. De gevoelige blik waarmee het circusmeisje langs de beschouwer kijkt, treft een ieder die naar dit kunstwerk kijkt. Haar gele haarkleur en de rode lippen, roze blosjes op haar wangen en rood aangestipte ogen vallen direct op tegen de verder licht getinte achtergrondkleuren. Dit alles met een subtiel gebruik van kleuren. De twee paarden en de acrobaat op de bal verlenen aan dit circusmeisje de juiste context. De Poolse kunstenares Else Berg trouwde met haar Nederlandse neef Mommie (Salomon) Schwarz. Zij en haar man werden in 1942 in Auschwitz vermoord. Else Berg woonde enige tijd in de Nederlandse badplaats Bergen en werd daarom ook tot de Bergense school gerekend. Men positioneert de kunstschilders van de Bergense school als de voorlopers van het expressionisme in Nederland.
Locatie: Dit schilderij maakte deel uit van de Nardinck Collectie van de familie Els Blokker-Verwer en Jaap Blokker. Het hangt nu in de Nardinck-vleugel van het Singer Museum, gelegen aan de Drift 1 in het Gooise dorp Laren (NH). ©Ronnie Rokebrand.
Sommige schilders gingen zo ver dat zij geen opleiding wilden aan alom gerespecteerde opleidingen, omdat de aangeleerde technieken de mogelijkheid om een bepaalde gemoedstoestand over te brengen in de weg konden zitten. Het onderbewuste van de kunstenaar moest hierbij leidend zijn, waardoor nieuwe, vaak tot op dat moment niet bestaande vormen, op het doek werden aangebracht. Overigens gebeurde dit niet alleen in de schilderkunst. In die zin sloot de expressionistische kunst naadloos aan op de kunststroming van het post-impressionisme. Ook de volgers van deze kunststroming wilden de natuur niet meer nabootsen, maar er een andere, eigen invulling aangeven. En ook zij wilden meer uitdrukken dan alleen de werkelijkheid zoals men die zag. Het verschil zit hem vooral in de fellere kleuren en het steeds meer afstand nemen van de oorspronkelijke vormen en het versterken van de expressiekracht. In die zin is het expressionisme al een eerste stap op weg naar de abstracte kunst.
Afbeelding: Droom van Monte Carlo, uit de periode 1939-1943 van Max Beckmann (1884-1950). Max Beckman emigreerde in 1937 vanuit Duitsland naar Nederland, weg van het oprukkende nazisme in het toenmalige Duitsland dat zijn kunst als Entartete Kunst (Ontaarde Kunst) betitelde. Dit schilderij uit de periode 1939-1943 is een reactie van Max Beckmann op de oorlog en zijn verbanning. De palmbladeren verwijzen naar zijn bezoek aan de Franse Rivièra in 1939. Op de groene kaarttafel ligt een `femme fatale’ met in haar hand een omgekeerde schoppenkaart in de vorm van een zwart hart, het teken van de liefde en de dood. Zij speelt kaart met een mooie, jonge vrouw en een oude dame; een kind met in zijn hand een zwaard staat voor de oude vrouw aan de kaarttafel (het kind staat symbool voor de kinderen die men opleidde tot oorlogszuchtige wezens). Geschilderd in de klassieke vorm van een driehoek, vertegenwoordigen zij samen de vergankelijkheid van het leven. Beckmann onderstreept deze vergankelijkheid met een brandende kaars op de kaarttafel, die langzaam opbrandt. Ook op de kaarttafel achter hen wordt letterlijk met het mes, in de vorm van zwaarden, op tafel gespeeld. Daarachter staan zwarte wezens die de dood symboliseren; de smalle gezichtjes in deze donkere wezens wijzen erop dat er nog een restje menszijn in hen aanwezig is.
Locatie: Dit expressionistische schilderij van Max Beckmann hangt in de Staatsgalerie Stuttgart, een kunstmuseum aan de Konrad-Adenauer-Straße 30-32 in de Duitse stad Stuttgart.
De expressionistische kunst na de Tweede Wereldoorlog
De expressionistische kunst was overigens niet geheel verdwenen toen de 2de Wereldoorlog uitbrak. Zoals we kunnen zien in het werk van de Nederlandse expressionist Quirijn van Tiel (1900-1967). In zijn schilderingen toonde hij niet wat hij zag maar wat hij voelde. Als beschouwer van zijn kunstwerken voel je zijn somberheid.
Afbeelding: Oorlogsdreiging, uit 1942, van de kunstschilder Quirijn van Tiel. De compositie is opgebouwd met felle kleuren. Je voelt de dreiging van de 2de wereldoorlog die op dat moment gaande was. Een realiteit die van Tiel zeer somber stemde, zoals goed te zien is in dit kunstwerk.
Locatie: Dit expressionistische schilderij met de titel `Oorlogsdreiging’ werd in 2014 door Renee Smithuis geschonken aan het Singer Museum, gelegen aan de Drift 1 in het dorp Laren (NH). ©Ronnie Rokebrand.
Na de oorlog formeerde zich een groep Duitse expressionisten die de confrontatie aanging met het traumatische oorlogsverleden van hun vaderland. Zij noemden zich de Nieuwe Wilden. Ook in Nederland, België en Denemarken verenigden in 1948 een aantal expressionistische kunstenaars zich in de kunstenaarsvereniging Cobra, vernoemd naar de steden Kopenhagen, Brussel en Amsterdam. Onder hen waren de Nederlandse kunstenaars Karel Appel (1921-2006), Constant Nieuwenhuys (1920-2005) en Corneille (1922-2010). Zij zagen zichzelf als de internationale experimentelen. Zij schilderden onbevangen en spontaan, zonder voorstudies. Zij wilden met de onbevangenheid van een kind hun kunstwerken maken, spontaan en zonder voorbereidingen. De creativiteit was de bron van hun werk.
Tot op de dag van vandaag zijn er kunstschilders die schilderen in de stijl van de expressionistische kunst, de zogenoemde `moderne’ expressionisten.
Afbeelding: Op zee, een litho van Corneille die hij in 2004 in opdracht maakte voor de Nederlandse reisbranche. Corneille richtte in 1948, samen met onder andere Karel Appel, de Cobra beweging op. CoBrA (Copenhagen, Brussel en Amsterdam) stond voor een expressieve, en spontane manier van schilderen. Zij vonden hun inspiratie onder meer in kindertekeningen en Afrikaanse kunstuitingen. Tegen het einde van zijn leven werd het werk van Corneille steeds meer figuratief met gebruikmaking van sprekende kleuren. In veel van zijn werken, vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw, nemen vrouwen, vogels en katten een vooraanstaande plaats in zijn composities in.
Locatie: Deze litho maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. Corneille heeft de litho ondertekend en het stempel E/A gegeven ofwel Epreuve d’Artist. Dit houdt in dat de kunstenaar deze litho aanbeveelt. Een kunstenaar kan maximaal 30 litho’s deze aanbeveling geven.
Karel Appel: ik rotzooi maar een beetje aan
Karel Appel (1921-2006) was een bekende Nederlandse abstract expressionistische kunstenaar die schilderde, beeldhouwde en gedichten maakte. Hij werd geboren in de Dapperstraat in Amsterdam als de zoon van een kapper. Zijn ouders waren zeer teleurgesteld dat Karel kunstenaar wilde worden en niet zijn vader opvolgde in de kapperszaak. Toen hij naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten ging zetten zij hem het ouderlijk huis uit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog richtte hij zijn aandacht geheel op zijn kunstwerken. Dat is hem vaak verweten.
Na de oorlog reisde hij naar Luik en Parijs. Karel Appel raakte tijdens deze bezoeken onder de indruk van de kunst van Picasso, Matisse en Jean Dubuffet. Hij liet zich met name inspireren door de rauwe werken van de Art Brut kunstenaar Dubuffet die niet alleen verf in zijn kunstwerken gebruikte, maar ook glas en asfalt.
In 1948 richtte Appel met andere kunstenaars de Cobra-beweging op. Uit deze periode stamde zijn gevleugelde uitspraak `ik rotzooi maar een beetje aan’. In werkelijkheid componeerde hij zijn kunstwerken in heldere kleuren en met simpele vormen, waarbij hij zich, net als Picasso, liet inspireren door primitieve kunst, Afrikaanse maskers, kindertekeningen en de Outsider Art. Hij beschouwde deze kunstvormen als onbedorven. Zijn werk werd ,vooral in Nederland, vaak niet begrepen. Men beoordeelde zijn werk als kinderlijk en simpel. Het feit dat hij aangaf dat hij maar wat aanrommelde, hielp hier niet bij.
Hoewel men zijn werk definieert als abstract expressionisme, zag hij zichzelf niet als een abstract kunstenaar. In zijn werk zijn herkenbare figuren te zien, zoals kinderen, (fantasie)dieren en objecten. Deze figuren zette hij op het doek vaak aan met zwarte contourlijnen die hij opvulde met felle kleuren. In die zin vond hij zijn kunstwerken figuratief en dus niet non-figuratief of abstract.
Afbeelding: Een zeefdruk met een fabeldier van de abstract expressionistische kunstschilder Karel Appel uit 1986.
Locatie: Deze zeefdruk is in het bezit van het CODA Museum, gelegen aan de Vosselmanstraat in Apeldoorn. ©Karel Appel en het CODA Museum Licentie CC-BY.
Na een tentoonstelling op de Biënnale van São Paolo in Brazilië werd Karel Appel een internationaal bekend kunstenaar. Vanaf 1957 reisde hij met enige regelmaat naar New York waar hij een atelier had. In de negentiger jaren van de vorige eeuw bezat hij ook ateliers in Connecticut, Monaco en Toscane. Zijn werk werd steeds abstracter en de figuren in zijn werk werden minder zichtbaar doordat hij de kleuren nu ook buiten de contourlijnen schilderde. Hierdoor vermengden de figuren zich met de achtergrond. Andersom liet hij de kleuren uit de achtergrond zijn figuren binnensluipen. Hij bracht verschillende lagen verf op zijn doeken aan waardoor zijn schilderijen meer diepte en reliëf kregen. Uiteindelijk exposeerde hij overal in de wereld.
Tegenwoordig zijn de kunstwerken van Karel Appel onder meer in Nederland en België te bewonderen in het Stedelijk Museum in Amsterdam, in het Rijksmuseum in Amsterdam, in het Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen, in het Kunstmuseum aan Zee in Oostende, in het Lieu d´Art et Action Contemporaine (LAAC) in Duinkerken en in het Museum Boijmans Van Beuningen. Buiten de Nederlandstalige gebieden hangen zijn kunstwerken in het Museu de Arte de São Paulo, in de Tate Gallery in Londen, in het Musée des Beaux-Arts de Montréal, in het Fine Arts Museums of San Francisco, in het Guggenheim Museum en in het Museum of Modern Art in New York, en in het Museum of Fine Arts in Boston. Veel van zijn beeldhouwwerken zijn aangekocht door bedrijven en steden.
Afbeelding: Birds over the Red Sea, uit 1957, van Karel Appel. Karel Apel schilderde dit enorme doek in 1957 in New York. Het typeerde zijn eerste schreden op het pad naar het abstract expressionisme, geïnspireerd door de Amerikaanse abstract expressionisten die hij in New York ontmoette. De zwarte lijnen tonen de contouren van vogels. Toch overheersen in de compositie de abstracte picturale elementen vorm, kleur en lijn.
Locatie: Dit schilderij maakte deel uit van de Phillips collectie. In 2011 werd het voor 235.000 euro verkocht aan een particuliere verzamelaar.
Expressionistische kunstschilders
In de gehele wereld waren er kunstschilders die het expressionisme omarmden, om te beginnen natuurlijk in Duitsland. Daar stonden kunstenaars van Die Brücke aan de basis van het expressionisme, waaronder de kunstschilders Ernst Ludwig Kirchner (1880-1938), Erich Heckel (1883-1970), Karl Schmidt-Rottluff (1884-1976) en Fritz Bleyl (1880-1966). Andere Duitse schilders die genoemd moeten worden zijn Max Beckmann (1884-1950), August Macke (1887-1914), Heinrich Campendonk (1889-1957), Emil Nolde (1867-1956), Franz Marc (1880-1916), de beeldhouwer Wilhelm Lehmbruck (1881-1919), Paula Modersohn-Becker (1876-1906), een van de eerste expressionisten, Otto Mueller (1874-1930), de voorloper van het abstracte modernisme Adolf Hölzel (1853-1934), Hermann Stenner (1891-1914) en Walter Gramatté (1897-1929).
Beroemd was – en is – de Noorse kunstschilder Edvard Munch (1863-1944), wiens schilderij De Schreeuw zijn bekendste kunstwerk was. Dit schilderij bracht hij ook in de vorm van etsen in de kunsthandel.
Afbeelding: De schreeuw, uit 1893, van de Noorse expressionist Edvard Munch. De Noor Munch had geen gemakkelijk leven achter de rug. Zijn moeder en zusje stierven te vroeg en zijn grote liefde ging vreemd. Het werd hem allemaal teveel en hij werd depressief. Zijn depressiviteit en de daaruit voortvloeiende angsten bracht hij treffend in beeld met dit expressionistische schilderij.
Locatie: De schreeuw hangt in het National Museum of Art, Architecture and Design, kortweg het Nationaal Museum genoemd. Dit kunstmuseum bevindt zich aan de Vestbanehallen in het centrum van Oslo in Noorwegen.
Andere Europeanen die we veel in de musea tegenkwamen waren de Oostenrijkers Oskar Kokoschka (1886-1980) en Egon Schiele (1890-1918), de Italiaan Amedeo Modigliani (1884-1920) en de Ier Francis Bacon (1909-1992). Rusland vormde altijd een goede voedingsbodem voor kunstenaars, dat gold zeker ook voor de expressionisten. Bekend zijn Alexej von Jawlensky (1864-1941), die ook fauvistische kunst maakte, en Wassily Kandinsky (1866-1944). Met name Kandinsky, die ook lid was geweest van de kunstenaarsvereniging Der Blaue Reiter, zou zich steeds verder ontwikkelen totdat hij uiteindelijk mede vorm gaf aan de abstracte kunst. In Georgië, dat je in die periode ook tot Rusland kon rekenen, schilderde Shalva Kikodze (1894-1921) expressionistische kunstwerken.
Afbeelding: Khevsureti, van de Georgische expressionistische kunstschilder Shalva Kikodze, uit 1920. Khevsureti (Chevsoeretië) is een historische regio in Oost-Georgië, waar de Chevsoeren wonen. Naast zijn schilderijen over de Georgische cultuur, schilderde Shalva Kikodze ook mondainere kunstwerken, zoals portretten en café scenes.
Locatie: Dit schilderij van Shalva Kikodze hangt in het Kunst Museum van Georgië (AMG) in de Georgische hoofdstad Tbilisi. Dit museum staat ook bekend als het Shalva Amiranashvili Museum of Fine Art en bevindt zich vlakbij het Vrijheidsplein in Tbilisi.
Een andere beroemde expressionist is de Zwitserse kunstschilder Paul Klee (1879-1940) die met zijn schilderijen veel invloed uitoefende op de Nederlandse Cobra-beweging die na de 2de Wereldoorlog veel bekendheid verwierf met abstract werk.
Afbeelding: Volle maan, een expressionistisch schilderij uit 1919 van de Zwitserse kunstschilder Paul Klee. Hij verbond figuratieve objecten met abstracte objecten in zijn schilderijen en koppelde dit aan een opmerkelijke kleurtechniek. Dit is goed te zien in dit expressionistische kunstwerk.
Locatie: Het is niet bekend waar dit schilderij van Paul Klee zich bevindt.
Expressionistische kunst in Nederland en België
De expressionistische kunst werd ook in Nederland nagevolgd. Bekende kunstschilders zoals Karel Appel, Erich Wiegman (1890-1929) en Jan Sluijters (1881-1957) volgden in meer of mindere mate de weg van de Duitse kunstenaarsvereniging Die Brücke.
Afbeelding: Portret van Greet van Cooten, uit 1910 van de Nederlandse expressionistische kunstschilder Jan Sluijters. Dit portret van Greet van Cooten, de tweede vrouw van de kunstschilder, toonde zijn liefde voor deze vrouw. De felle kleuren en de bijna doordringende blik van zijn geliefde zitten vol emotie.
Locatie: Dit schilderij behoort bij de schenking van de Nardinck Collectie van Els Blokker-Verwer en Jaap Blokker aan het Singer Museum, gevestigd aan de Drift 1 in Laren (NH). ©Ronnie Rokebrand.
De Latemse School
In België vormde zich een eigen expressionistische kunstenaarsbeweging die men de Latemse School noemde. Bekende kunstenaars in deze beweging waren Constant Permeke (1886-1952), Gustave De Smet (1877-1943), Albert Servaes (1883-1966) en Frits Van den Berghe (1883-1939).
Afbeelding: Het goede huis, een expressionistisch schilderij uit 1926 van de Belgische kunstenaar Gustave de Smet. Het schilderij is een fraai voorbeeld van een kunstwerk uit de periode 1926 tot 1928 van deze kunstschilder. Na de 1ste wereldoorlog zocht men ook in de kunst naar meer orde en stabiliteit. Dit uitte zich bij Gustave de Smet in een rechtlijnige compositie met wat afstandelijke figuren, in dit geval in een tafereel in een huis van plezier. Opmerkelijk is de manier waarop Gustave de pigmenten bruin en roze in verschillende tinten mengde en op zijn schilderij aanbracht. Later gingen de aardetinten meer in zijn werk domineren.
Collectie: Dit expressionistische schilderij van de Belgische kunstschilder Gustave de Smet hangt in het Museum voor Schone Kunsten, ook wel MSK Gent genoemd, in de Belgische stad Gent. Het kunstmuseum ligt in Gent bij het Citadelpark, in de omgeving van het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst.
De Bergense School
De Bergense School is vernoemd naar het kustplaatje Bergen dat bekend stond als een schildersdorp, net als bijvoorbeeld de Gooise dorpen Laren en Blaricum. Ook hier trokken aan het einde van de 19de eeuw schilders, schrijvers, beeldhouwers en dichters naar toe om dichter bij de natuur het landleven te kunnen schilderen, te beschrijven of in een plastiek of sculptuur vast te leggen. In navolging van de School van Barbizon trokken de kunstschilders met hun schildersezels de duinen rondom Bergen in.
Omstreeks het begin van de 19de eeuw waren de schilders uitgekeken op de impressionistische stijl en zochten zij nieuwe wegen om hun verhalen op het doek te schilderen.
Initiatiefnemers van deze nieuwe richting waren de Franse kubistische kunstschilder Henri Le Fauconnier (1881-1946) en zijn Nederlandse vriend de kunstschilder en graficus Piet van Wijngaerds (1873-1964). Dit werd de Bergense School genoemd, een expressionistische, soms wat donker getinte stijl met duidelijk kubistische invloeden. Men noemde hun werk, dat tussen 1915 en 1925 op zijn hoogtepunt was, vaak figuratief expressionistisch. Om hun ideeën te verspreiden richtten zij het tijdschrift Het Signaal op. Al snel sloten andere kunstschilders, beeldhouwers en dichters zich bij deze groep aan. Onder hen de kunstschilders Charley Toorop (1891-1955), Jan Sluijters (1881-1957), Dirk Filarski (1885-1964), Else Berg (1877-1942), Kees Maks (1876-1967), Matthieu Wiegman (1886-1971), Piet Wiegman (1885-1963) en Leo Gestel (1881-1941).
Afbeelding: Een portret van de kunstverzamelaar en kunsthandelaar Piet Boendermaker van de hand van de kunstschilder Leo Gestel. Boendermaker was een bekende kunstverzamelaar. Veel van zijn verzamelde werk stond tentoongesteld in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dit kunstwerk is op 1 augustus 1917 met krijt en waterverf op papier getekend en geschilderd. Op de bierfles tekende Gestel de naam van het dorp Bergen. De lijnen in de achtergrond wijzen naar de tronie van de kunsthandelaar, die ook wel een beetje het gezicht heeft gekregen van een boef. Leo Gestel liet hiermee zien dat de kunsthandelaren van groot belang waren voor de kunstenaars, maar dat zij niet altijd even blij waren met deze afhankelijkheid.
Locatie: Dit kunstwerk van de kunstschilder Leo Gestel is door veilinghuis Christie’s geveild en nu in het bezit van een particuliere verzamelaar.
Vanuit de literaire hoek was Adriaan Roland Holst (1888-1976) present, later gevolgd door bekende auteursnamen, waaronder Jan Slauerhoff (1898-1936) en Charles Edgar Du Perron (1899-1940).
Onder de beeldhouwers moet John Raedecker (1885-1956) genoemd worden. Hij was vermaard om zijn indrukwekkende beelden van figuren. Een bekend werk van hem is het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam dat hij samen met zijn broer Anton Raedecker (1887-1960) maakte. De leden van de Bergense School voelden zich verwant met de Vlaamse expressionisten die gedurende de 1ste wereldoorlog hun toevlucht in Nederland zochten. Er ontwikkelden zich samenwerkingsverbanden met de leden van de Ploeg in Groningen die ook op zoek waren naar een eigen expressionistische stijl.
Kunstenaarsvereniging De Ploeg
Na de 1ste Wereldoorlog ontstond in en rondom de stad Groningen de kunstenaarsvereniging De Ploeg. Nadat de kunstschilder Jan Wiegers (1893-1959) in Zwitserland had samengewerkt en bevriend was geraakt met de Duitse expressionist Ernst Ludwig Kirchner, inspireerde hij zijn mede-kunstenaars in de provincie Groningen om zich op kunstzinnig gebied te bekeren tot het expressionisme. Tot deze beweging behoorden Johan Dijkstra (1896-1978), Jan Altink (1885-1971), de eerder genoemde Jan Wiegers, Jan Jordens (1883-1962), Jannes de Vries (1901-1986), Anton Buytendijk (1913-2002), Hendrik Werkman (1882-1945) en Henk Melgers (1899-1973).
Afbeelding: Landschap met vrijend paartje, uit 1926, van de Groningse kunstschilder Henk Melgers. Hij was vanaf 1925 lid van de kunstenaarsvereniging De Ploeg. Op dit schilderij ziet u een weidelandschap met een ondergaande zon. Melgers experimenteert in dit kunstwerk met wasverf, een mengsel van olieverf, bijenwas en benzine die hij vervolgens op ruwe, onbehandelde jute schilderde. Het was een techniek die Jan Wiegers, op aanraden van zijn vriend Ernst Ludwig Kirchner, bij de Ploeg introduceerde. Het resultaat was een kunstwerk met een hoge intensiteit van kleur en een mat verfoppervlak.
Locatie: Renée Smithuis schonk dit schilderij van Henk Melgers in 2014 aan het Singer Museum, gelegen aan de Drift 1 in Laren (NH).
Het waren niet alleen kunstschilders die lid waren van De Ploeg. Ook de architect Egbert Reitsma (1892-1976) had zich bij dit kunstenaarscollectief aangesloten. Tot zijn meesterwerken behoorde het Blauwe Paviljoen in Zuidlaren dat in 1935 werd gebouwd. Egbert Reitsma gebruikte tientallen kleuren in zijn ontwerp, met als opvallendste kenmerken de vele geglazuurde ultramarijnblauwe tegels, die de buitenzijde van dit voormalige sanatorium sieren, de blauwe markiezen en de blauwe stalen kozijnen. Aan de achterzijde van het hoofdgebouw heeft hij reusachtige glas-in-loodramen aangebracht die de gehele, vele meters hoge achtergevel van het trappenhuis bedekken. De gele stenen waaruit de constructie is opgebouwd verwijzen naar de zandgronden in Drenthe. Het monument is gebouwd in de vorm van een molenwiek, zodat iedere vleugel voldoende zon, licht en lucht kreeg. Het is nu één van de belangrijkste rijksmonumenten in Noord-Nederland. Het gebouw bevat veel glas, zodat het daglicht in iedere ruimte toegang heeft. Het gebouw is in 2023 opgesplitst in 27 luxe appartementen, waarbij de architecten de opdracht hadden om de karakteristieke elementen van het ontwerp van Egbert Reitsma te behouden.
Afbeelding: Het Blauwe Paviljoen, een architectonisch ontwerp uit 1935 van de architect Egbert Reitsma. Hij was lid van het Groningse kunstenaarscollectief De Ploeg. Opvallend zijn de geglazuurde ultramarijnblauwe tegels die de buitenzijde van het gebouw sieren, in combinatie met de blauwe stalen kozijnen en de blauwe markiezen. Hieraan ontleend het gebouw zijn naam.
Locatie: Het Blauwe Paviljoen staat in het Drentse dorp Zuidlaren. Oorspronkelijk heette het gebouw het `Noorder Sanatorium’, en diende het als dependance van de psychiatrische kliniek Dennenoord, het huidige Lentis. Het bouwwerk is in 2023 verbouwd tot een appartementencomplex en bevindt zich aan de Stationsweg in Zuidlaren, een zijweg van de N386. ©Ronnie Rokebrand.
Grote afbeelding: Portret van W.G.F. Jansen, uit 1931 en toegeschreven aan de Nederlandse kunstschilder Jan Sluijters en enkele collega kunstschilders. In het begin van de 20ste eeuw was het een gewoonte onder kunstschilders dat zij gezamenlijk een portret maakten van een jarige als hij zestig werd om hem dit vervolgens te overhandigden. Men ondertekende het met een unieke handtekening. Vandaar dat de toonaangevende kunstschilder van dit schilderij alleen uit de herkenbaarheid van de compositie en de penseelstreken teruggehaald kan worden.
Locatie: Dit Portret van W.G.F. Jansen, mede toegeschreven aan Jan Sluijters, maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.
.