De hindoeïstische kunst kan men alleen begrijpen als men enig inzicht heeft in het hindoeïsme als godsdienst. De beeldhouwwerken, schilderingen, unieke gebruiken, architectuur, en de vele feesten en festivals die het hindoeïsme in het kader van haar godsdienst heeft voortgebracht zijn niet alleen eeuwenoud, maar nog steeds springlevend in de hindoeïstische samenlevingen in onder meer India, Nepal, het noordoosten van Sri Lanka en het Indonesische eiland Bali, maar ook in tal van andere landen. De invloed van het hindoeïsme op de architectuur en de kunst is groot.
Afbeelding: Een fraai uit ebbenhout gesneden afbeelding van de hindoegodin Sita, een incarnatie van Lakshmi de vrouw van Vishnu, die een rol speelt in het verhaal van de Ramayana. Dit houtsnijwerk is in de periode 1950 tot 1978 door een houtsnijder vervaardigd op het Indonesische eiland Bali.
Locatie: Dit beeld van Sita komt van het overwegend hindoeïstische eiland Bali in Indonesië en maakt deel uit van de kunstverzameling van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.
In het hindoeïstische geloof kent het leven op aarde vier doelen die ieder mens moet nastreven:
Moksha, ofwel het verwezenlijken van `het absolute zijn’ en de daarmee verbonden bevrijding van het aardse leven.
Dharma, het nastreven van een goed moreel leven;
Artha, het nastreven van materiële welvaart door het uitoefenen van een vak of beroep; en
Kama, het nastreven van menselijke en seksuele liefde.
Afbeelding: Een 6,1 meter hoog, driehoofdig beeld van Shiva in de Elephanta-grotten (de Olifantsgrotten). U vindt deze grotten met hindoeïstische en boeddhistische kunstwerken op een eiland voor de kust van Mumbai. Het beeld van Shiva staat bekend als het Trimurti-beeldhouwwerk en is waarschijnlijk rond het jaar 550 na Chr. vervaardigd. Het kunstwerk beeldhouwde men uit basaltsteen. De drie hoofden vertegenwoordigen drie hoedanigheden van de hindoegod Shiva, namelijk bescherming (midden), schepping (rechts) en vernietiging (links). In de zeventiger jaren van de vorige eeuw werden de Elephanta-grotten en de vele beeldhouwwerken in de grotten zo goed als mogelijk gerestaureerd. De grotten staan op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Locatie: De Elephanta-grotten liggen op Elephanta Island (Gharapuri). Dit 2400 meter lange eiland ligt op een afstand van 2 kilometer ten westen van de Jawaharlal Nehru-haven en ongeveer 10 kilometer ten oosten van de Gateway of India in Mumbai, het voormalige Bombay. Mumbai ligt in de Indiase staat Maharashtra. Het Trimurti-beeldhouwwerk bevindt zich in grot 1. ©Ronnie Rokebrand.
In de hindoeïstische tempels staat het streven naar moksha centraal, maar de beelden, symbolen en schilderingen staan evenzeer in dienst van het nastreven van de andere 3 doelstellingen. Met als gevolg dat tal van wereldlijke gebeurtenissen worden afgebeeld, zoals verhalen over goed en kwaad, het nastreven van welvaart en expliciete erotische afbeeldingen.
Afbeelding: De hindoegoden Shiva en Parvati verenigd. Het erotisch getinte kunstwerk is in 1659 geschilderd door de Nepalese kunstschilder Nritya Swora. Vanwege de vele rollen die Shiva bekleedt, als schepper en als vernietiger van het kwaad, is hij hier met verschillende gezichten afgebeeld. Rechts ziet u zijn donkerblauwe gezicht in de rol van Bhairab, de vernietiger van het kwaad.
Locatie: Deze schildering hangt in de National Art Gallery in Bhaktapur in Nepal. Dit museum bevindt zich aan het Durbar plein (Durbar Square) in het historische centrum van Bhaktapur (Bhadgaon). ©Ronnie Rokebrand.
Naast een ontelbaar aantal rijk gedecoreerde tempels, in allerlei vormen en maten, ziet men verder overal mystieke symbolen, magische ontwerpen, fraaie sculpturen en gegoten afbeeldingen uit het rijke hindoeïstische godenrijk.
Afbeelding: De Nyatapola-tempel uit het jaar 1702 na Chr. staat in de Nepalese stad Bhaktapur, één van de drie koningssteden in de Kathmanduvallei. Het is de hoogste pagode in Nepal. De pilaren en de dakstutten van deze hindoetempel zijn fraai uit hout gesneden door de beeldhouwers die al eeuwenlang in deze stad werken. Hetzelfde geldt voor de levensgrote uit steen gehouwen dieren die de tempel beschermen.
Locatie: De Nyatapola-tempel staat in het centrum van Bhaktapur in Nepal. ©Ronnie Rokebrand.
De belangrijke Gupta-periode
De belangrijkste periode voor de hindoeïstische kunst was de Gupta-periode die van de 4de tot en met de 6de eeuw na Chr. in India floreerde. Het was een periode waarin wetenschappers, schilders, beeldhouwers en architecten de basis legden voor wat we nu de hindoeïstische kunst noemen. In deze periode zagen de grotten van Ajanta, Ellora en Elephanta het levenslicht. Het zijn grotten vol met religieuze beeldhouwwerken en muurschilderingen die allen op de werelderfgoedlijst van UNESCO staan. .
Afbeelding: Een bewaard gebleven muurschildering in de Ajanta Grot nummer 1. In deze fresco zien we mensen uit diverse delen van India met verschillende kledingstijlen. De eerste grotten in Ajanta werden met kunstwerken versierd in de 2de en 1ste eeuw voor Chr.. Tijdens het Gupta tijdperk, in de 5de en 6de eeuw, breidde men het grottencomplex uit met nog meer hindoeïstische en boeddhistische muurschilderingen en beeldhouwwerken.
Locatie: De 30 beroemde Ajanta Grotten liggen in de Indhadree heuvels in de Indiase staat Maharashtra.
Veel van de schilderingen uit de Gupta-periode zijn verloren gegaan, maar de schat aan beeldhouwkunst is overal in tempels en musea terug te vinden. Veel hindoeïstische kunst vindt u in de grotten van Ellora. Het grottencomplex is een toonbeeld van tolerantie, omdat hier grotten van 3 godsdiensten naast elkaar staan en door de eeuwen heen altijd door de andere religie zijn gerespecteerd. De oudste, boeddhistische grotten stammen uit de 5de tot de 8ste eeuw na Chr.. De hindoeïstische ofwel de brahmaanse grotten (de grotten nummers 13 t/m 29) werden tussen de 7de en de 10de eeuw uitgehouwen. Tussen de 9de en de 12de eeuw werden er grotten uitgebeiteld met jaïnistische kunstwerken. Het jaïnisme beïnvloedde onder meer Mahatma Gandhi. Hij liet zich inspireren door de leer van geweldloosheid die het jaïnisme verspreidde.
Afbeelding: De Ellora Grot nummer 16 noemt men ook wel de Kailasa Tempel. Het is een grot vol met hindoeïstische beeldhouwwerken, zowel buiten de grot als in de grot. Het is de grootste monolithische tempel in het grottencomplex. Dit betekend dat de tempel uit één rots is gehouwen. De Kailasa Tempel markeert het hoogtepunt van uit rotsen gehouwen architectuur in India. De tempel is versierd met de fraaiste sculpturale composities die in India te vinden zijn. Het beeldhouwwerk dat Ravana voorstelt die probeert de berg Kailasa op te tillen, de verblijfplaats van Shiva, is van uitzonderlijke kwaliteit. Op de plafonds van de zogenoemde zuilenhal, de mandapa, vindt u prachtige muurschilderijen uit verschillende periodes.
Locatie: De 34 grotten van Ellora, met de 17 hindoeïstische grotten, liggen in de Charanandri-heuvels in de Indiase staat Maharashtra.
Het hindoeïsme als godsdienst
Het hindoeïsme heeft haar wortels in het brahmanisme. Deze oeroude godsdienst werd vernoemd naar de leden van de Indiase priesterkaste die men brahmanen noemde. Zij ontwikkelden in hun heilige geschriften een leer, die brahmanisme werd genoemd.
Een alles omvattende definitie van het begrip hindoeïsme is bijna niet te formuleren. Er is echter een definitie die door velen werd aanvaard en die de Britse ambtenaar en schrijver Sir Alfred Lyall (1835-1911) als volgt formuleerde: Het hindoeïsme is het Indische, autochtoon religieus-sociale systeem, waarvan de overwegende meerderheid van de bevolking van het huidige Voor-lndië aanhanger is, en dat alle rituelen, religieuze gebruiken, voorstellingen en mythologieën omvat die door de heilige boeken en de voorschriften der brahmanen direct of indirect worden gesanctioneerd.
Al met al een nogal brede definitie die veel ruimte openlaat. Het hindoeïsme is dan ook geen godsdienst die door één persoon werd gesticht, wat wel het geval is met het christendom of de islam. Het hindoeïsme is vanzelf in de loop der eeuwen in Voor-lndië ontstaan en gegroeid. Er zijn geen dogma’s en vastomlijnde regels voor de gelovigen, zoals bij veel andere geloven. Iedere gelovige heeft en krijgt de ruimte om de godsdienst op zijn eigen manier te beleven en te ervaren. De tegenstellingen zijn dus groot. De ene hindoe is veganist of vegetariër, de ander doet aan dierofferingen; de één ziet de god Shiva als de bestuurder van het al, de ander de god Vishnu; de één beschouwt bepaalde geloofsteksten als zuiver symbolisch, de ander vat ze letterlijk op, enzovoort. Deze grote tolerantie en het ontbreken van dogma’s en richtlijnen leidde ertoe dat het hindoeïsme op veel plekken een eigen gezicht kreeg en zich soms vermengde met andere godsdiensten, zoals bijvoorbeeld met het boeddhisme.
Afbeelding: De Gouden Poort vormt de toegang tot het koninklijk paleis in Bhaktapur. Het is de fraaiste poort van Nepal die men ook wel de Sundhoka noemt. Deze Gouden Poort uit het jaar 1753 na Chr. is niet echt van goud, maar van verguld koperwerk. Het is prachtig gegoten met afbeeldingen van de Godin Taleju, herkenbaar aan haar 10 armen. Zij is een incarnatie van de hindoegodin Parvati, de vrouw van de God Shiva. Boven de afbeelding van Taleju staat een beeltenis van de mensvogel Garuda. De hindoegodin Taleju was de beschermster van de koninklijke Mallafamilie. Zij bewoonden dit paleis.
Locatie: Het koninklijk paleis en de Gouden Poort staan aan het Durbar Square in de Nepalese stad Bhaktapur. Deze stad is ook bekend onder de naam Bhadgaon. ©Ronnie Rokebrand.
Gemeenschappelijk kennen alle hindoes het geloof in de zielsverhuizing ofwel de reïncarnatie. Verder beschouwen alle hindoes de koe als een heilig dier. Bovendien erkend men de brahmanen als priesters en beschouwt men de Veda’s als heilige boeken. Het zijn echter niet alleen deze uitgangspunten en de heilige boeken die het hindoeïsme hebben gevormd. Een ander deel vond zijn oorsprong in de overtuigingen die de inheemse volkeren hadden. Zij geloofden in de macht van de moedergodin en in de werkzaamheid van vruchtbaarheidssymbolen. Om deze inheemse volkeren beter te leren begrijpen is het interessant om de hoofdstukken over de primitieve kunst en de oceanische kunst te lezen.
Het hindoeïsme kent dus twee voedingsbodems: de heilige boeken en de oer overtuigingen van inheemse volkeren. Samen vormden zij het hindoeïsme tot wat het nu is, met een rijke wereld aan goden. Goden die allen een aspect van het oneindige representeren. De kosmos is dus een briljant met heel veel facetten die de goden in al hun verschijningen tonen. In die zin zijn er ook veel hindoes die spreken van één god, maar dan met tal van verschijningsvormen, gerepresenteerd in de vele goden.
Afbeelding: Een stenen afbeelding van de God Bhairab, de vernietigende incarnatie van de hindoegod Shiva. Het beeld staat in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal.
Locatie: Deze afbeelding van Bhairab staat op het Durbar Square in het historische centrum van de Nepalese hoofdstad Kathmandu. ©Ronnie Rokebrand.
De heilige boeken in het hindoeïsme
Het hindoeïsme heeft tal van heilige boeken waaruit de gelovigen hun kennis, normen en waarden putten. Deze literatuur ontstond in de loop van een zeer lange periode. Men neemt aan dat de eerste geschriften rond het jaar 1500 voor Chr. ontstonden. Al deze literatuur schreef men in het Sanskriet en kan men in twee groepen onderverdelen: de Shruti en de Veda’s. De Shruti hebben een goddelijke, bovenmenselijke oorsprong, terwijl de Smriti, waaronder de Mahabarata en de Ramayana, door mensen aan het papier zijn toevertrouwd.
De Sruti en de Veda’s
De eerste groep bestaat uit de Shruti ofwel de openbaringen. Deze teksten hebben een bovenmenselijke, dus goddelijke oorsprong. Tot deze groep behoort een viertal zeer oude geschriften die de Veda ofwel `het weten’ wordt genoemd. De Veda’s bestaan uit hymnen, gezangen, spreuken en filosofische verhandelingen. Deze zeer omvangrijke literatuur werd vermoedelijk geschreven in een zeer lange periode, ongeveer van 1500 voor Chr. tot aan 1500 na Chr. en ontstonden dankzij het toegewijde schrijfwerk van vele elkaar opvolgende generaties dichters. Zo vormen zij een belangrijke bron voor onze kennis van de oude religieuze gebruiken. Ook het gedrag van de bevolking van Voor-lndië werd door deze literatuur beïnvloed. Alle helden zijn voorbeelden van goed moreel gedrag. Toch zijn zij zeer herkenbaar, omdat ze allemaal ook menselijke zwakheden blijken te hebben, zoals ijdelheid, goklust, enzovoorts.
De Smriti: de Bhagavad-Gita en de Ramayana
De tweede groep bestaat uit de Smriti, ofwel de ‘heilige traditie’. Zoals al aangegeven zijn al deze teksten door mensen geschreven. Tot de Smriti behoren de twee beroemde heldendichten de Mahabarata en de Ramayana.
De Bhagavad-Gita
In de Mahabarata, ofwel het ‘grote verhaal’, leest u onder meer het relaas dat bekend staat als de Bhagavad-Gita, het zogenoemde ‘lied van de heer’.
In de Bhagavad-Gita verklaart de god Krishna aan de held Arjuna het wezen van God, de wereld en de ziel.
Afbeelding: Het verhaal van de Bhagavat-Gita, symbolisch in brons gegoten. Arjuna en Krishna zitten samen op een strijdwagen tijdens de Mahabharata-oorlog,
Krishna is de wagenmenner, Arjuna is de boogschutter die links van hem staat. Het toont levendig het verhaal waarin Krishna aan Arjuna uitleg geeft over het wezen van God, de wereld en de ziel.
Locatie: Dit beeldhouwwerk is gevonden in een tempelcomplex in Kurukshetra in de Indiase deelstaat Haryana. Volgens de overlevering vond hier de Mahabharata-oorlog plaats.
Krishna was van koninklijken bloede. Zijn oom, de wrede god Kansa van Mathura, droomde dat hij door Krishna zou worden gedood. Als gevolg van deze droom liet hij alle pasgeboren jongetjes in zijn koninkrijk ter dood brengen. Krishna ontsnapte evenwel en groeide op tussen de herders, waar hij als jongeling wonderen verrichtte. Er zijn hier opmerkelijke raakvlakken met het verhaal van Mozes en de dochter van de farao, zoals omschreven in de christelijke Bijbel. Krishna was de lieveling van alle herderinnen. Toen hij volwassen was, doodde Krishna zijn wrede oom Kansa, waarop hij koning van Mathura werd. Nadat hij in de Mahabharata-oorlog had gezegevierd, trok hij naar Gujarat. Krishna was zeer geliefd bij de vrouwen. Velen werden smoorverliefd op hem en daar maakte hij dankbaar gebruik van. Met zijn fluitspel lokte hij hen de bossen in.
Afbeelding: Een uit sandelhout gesneden beeltenis van Krishna die op zijn fluit speelt (de fluit ontbreekt). Het houtsnijwerk is gemaakt door een houtsnijder uit de Indiase stad Varanasi (Benares) in de 2de helft van de 20ste eeuw. Men gebruikt het heerlijk geurende sandelhout veel in parfums en in andere cosmetica.
Locatie: Deze afbeelding van Krishna komt uit de Indiase stad Varanasi en maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.
Door middel van zijn illusionistische krachten vermenigvuldigde hij zichzelf en stelde hij iedere vrouw tevreden. Volgens het verhaal verwekte hij op deze manier in Dwarka bij 16.000 vrouwen 180.000 zonen. In de kunsten herkent u Krishna vaak aan zijn blauwe gelaatskleur en een fluit die hij bespeelt.
De Ramayana
Het andere bekende heldendicht, de Ramayana, beschrijft het leven van de held Rama, een incarnatie van Vishnu, wiens vrouw Sita werd ontvoerd door de koning der demonen, Ravana. Met behulp van een groot apenleger dat onder bevel stond van de apengeneraal Hanuman, werd Sita bevrijd en Ravana verslagen. In dit heldendicht staat Rama symbool voor het goede en Ravana voor het kwade.
Afbeelding: Op dit beschilderde, 16 cm hoge kasuaris-ei uit Bali heeft men Rama en Sita afgebeeld. Zij spelen de hoofdrol in het heldendicht de Ramayana. Linksonder ziet u een glimp van de apengeneraal Hanuman. Op de achterzijde staat een afbeelding van Ravana. In dit heldendicht staat Rama symbool voor het goede, terwijl Ravana het kwade weerspiegelt. Het betreft hier een kasuaris-ei van het eiland Nieuw-Guinea dat in het Balinese dorp Batuan werd beschilderd.
Locatie: Dit beschilderde ei uit het kunstenaarsdorp Batuan, gelegen op het Indonesische eiland Bali, maakt deel uit van de verzameling van de Gooise Galerie. Het kasuaris-ei zelf komt oorspronkelijk van het eiland Nieuw-Guinea, het voormalige Irian Jaya, en is het ei van de loopvogel kasuaris. De stevig gebouwde, maar schuwe kasuarissen met hun felblauwe nekken leven in de regenwouden van Nieuw-Guinea, Australië en enkele andere eilanden. ©Ronnie Rokebrand.
Het kastensysteem
Volgens het hindoeïsme bestaat de gehele kosmos uit een geordend geheel. Deze ordening vindt ook hier op aarde plaats en een uitvloeisel ervan is het kastensysteem. Het wezen van het kastensysteem dateert al van duizenden jaren voor de geboorte van Christus. Dit kastensysteem heeft een religieuze en een sociale functie, omdat de maatschappij in klassen wordt onderverdeeld. In de loop der eeuwen ontstond een ingewikkeld systeem van meer dan 3000 kasten en onderkasten. Tot welke kaste men behoort wordt erfelijk bepaald. Bij de geboorte komt men automatisch in dezelfde kaste terecht als die waartoe de ouders behoren. Ook bij het huwelijk speelt de kastenindeling een dominerende rol. Mensen die met elkaar willen trouwen moeten tot dezelfde kaste behoren. De ouders regelen het huwelijk. Hoewel het kastensysteem in de meeste hindoeïstische samenlevingen door de politiek is afgeschaft, worden nog steeds veel mensen sociaal ingedeeld via dit systeem, met alle discriminerende gevolgen van dien.
Afbeelding: Een pottenbakker met zijn vrouw. Eén van de 72 handgeschilderde afbeeldingen op dunne plaatjes mica van mannen en vrouwen die tot 72 verschillende kasten behoorden in Madurai. Mica is de naam voor dun gespleten en op maat geknipte plaatjes muscoviet. Muscoviet is een glimmerschist, een metamorf gesteente. De ouderen onder ons kennen deze plaatjes mica nog wel als de mica-raampjes in de vroegere kolenkachels.
De afbeelding betreft een pagina uit het manuscript Seventy-two Specimens of Castes in India. Het manuscript werd in 1837 samengesteld door T. Vardapillay. Later werd het manuscript verworven door de onderwijzer Daniel Poor die het op zijn beurt schonk aan zijn vriend dominee William Twining. Elk geïllustreerd portret is ondertiteld in het Engels en in het Tamil.
Locatie: Het manuscript maakt deel uit van de collectie van de Beinecke Rare Book and Manuscript Library in New Haven, een stad in de Amerikaanse staat Connecticut. Madurai is een stad in de staat Tamil Nadu in het zuiden van India.
Reïncarnatie en het absolute zijn
De hindoes geloven tevens in reïncarnatie, ofwel het verhuizen van de ziel in een nieuw levend wezen. Men gelooft dat elk levend wezen, mens of dier, een onsterfelijke ziel heeft, die na de dood van het lichaam in een nieuw lichaam wordt herboren. De wijze waarop men op aarde heeft geleefd bepaalt in wat voor een nieuw leven (kaste) men terechtkomt. Op deze manier kan de ziel het allerhoogste bereiken, het ‘absolute zijn’ ofwel ‘de eeuwige vrede’ of `de bevrijding’, waardoor de ziel loskomt van het aardse bestaan. Het bereiken van dit ‘absolute zijn’ is het einddoel van alle hindoes. Hier vinden we een belangrijke overeenkomst met het boeddhisme, dat eveneens streeft naar het `absolute zijn’. Belangrijke middelen voor hindoes om dit einddoel, dat moksha heet, te bereiken zijn onder meer meditatie, waarheid, geweldloosheid, liefde, offers, reinheid en zelfbeheersing. Ook pelgrimstochten naar bijvoorbeeld Varanasi (Benares) aan de Ganges in India of naar de tempel Pashupatinath, aan de heilige rivier de Bagmati in Nepal, spelen een belangrijke rol in het hindoeïsme. Veel hindoes willen graag na hun dood aan de oevers van zo’n heilige rivier worden gecremeerd. Veel hindoes geloven dat zij moksha direct kunnen bereiken, wanneer hun as direct na hun overlijden in een heilige rivier wordt verstrooid.
De belangrijkste hindoeïstische goden in de kunst
Kenmerkend voor het hindoeïsme is het ontelbare aantal goden en godinnen. De belangrijkste drie zijn Vishnu, Shiva en Brahma. Vishnu wordt ook wel Narayan genoemd. Hij draagt er zorg voor dat de kosmische orde in stand blijft. Andere bekende en veel afgebeelde goden en godinnen zijn Lakshmi, Garuda, Parvati en Ganesh. Hun afbeeldingen vindt u in tal van hindoe tempels in de hindoeïstische samenlevingen. Er zijn zowel sculpturen als plastieken te zien.
Het verschil tussen een sculptuur, een plastiek en een assemblage
Een sculptuur wordt gemaakt door in een vast materiaal, zoals hout, ivoor, marmer of steen, te snijden of te hakken. Het betreft hier het oorspronkelijke beeldhouwen uit hout en steen.
Een plastiek daarentegen ontstaat door een bewegelijk, plastisch materiaal te modelleren of te gieten. Hierdoor ontstaan de bronzen, koperen, zilveren en gouden ornamenten en beeldhouwwerken, maar ook bijvoorbeeld de terracotta afbeeldingen die uit klei gemodelleerd worden.
Sinds de vijftiger jaren van de vorige eeuw maakt men ook assemblages. In een assemblage voegt men bestaande materialen samen tot een kunstwerk. Bijvoorbeeld collages zijn meestal ook assemblages. Een beeldhouwwerk kunnen we dus altijd typeren als een sculptuur, een plastiek of een assemblage. Waarbij ik aanteken dat een assemblage ook uit een verzameling plastieken en sculpturen kan bestaan.
Vishnu, de reddende God
Wanneer er stoornissen of problemen zijn en wanneer er door toedoen van boze krachten gevaar dreigt, daalt Vishnu neer naar de aarde om reddend in te grijpen. Van zijn tien wedergeboorten zijn die in de gedaante van Rama en Krishna met zijn magische fluit de bekendste. Andere wedergeboorten van Vishnu zijn onder andere in de vorm van dieren, zoals de vis Matsya, de schildpad Kurma, het zwijn Varaha en Narasingha, die half mens-half leeuw was. Opmerkelijk is dat deze volgorde van wedergeboorten goed past binnen de evolutieleer van Darwin. Ook zien veel hindoes Boeddha als een incarnatie van Vishnu. In tempels is Vishnu herkenbaar aan zijn vier armen, die een discus, een zeeschelp, een lotusbloem en een knots vasthouden.
Afbeelding: Een afbeelding van de hindoegod Vishnu. Het is vervaardigd door de zogenoemde Oc Eo cultuur. De Oc Eo cultuur maakte deel uit van het historische koninkrijk Funan dat van de 1e tot de 6e eeuw na Chr. bloeide in de Mekong Delta in Vietnam en in een deel van zuidelijk Cambodja.
Locatie: Dit eeuwenoude beeld van de hindoegod Vishnu staat in de Oc Eo Culture Gallery in het Museum of Vietnamese History in de Vietnamese hoofdstad Hanoi.
Godheden beeldt men vaak af met meerdere armen, vooral wanneer ze betrokken zijn bij strijdlustige daden waarbij machtige krachten van het kwaad worden vernietigd. De veelheid aan wapens benadrukt de immense kracht van de godheid en zijn of haar vermogen om verschillende prestaties tegelijkertijd te leveren. De hindoeïstische kunstenaar, vooral in India, gebruikte dit om de alomtegenwoordigheid en almacht van de afgebeelde godheid uit te drukken.
Lakshmi, de Godin van de welvaart, geluk en voorspoed
Vishnu’s vrouw heet Lakshmi. Zij wordt vereerd als de Godin van de welvaart, geluk en voorspoed.
Afbeelding: Lakshmi, in de vorm van Gajalakshmi, wordt geflankeerd door twee olifanten die water over haar heen spuiten. Dit is een symbool van welvaart, geluk en voorspoed. Zoals gebruikelijk is Lakshmi afgebeeld op een lotusbloem. In twee van haar vier handen draagt zij eveneens lotusbloemen. Linksonder ziet u de Godin Sarasvati en haar pauw. Zij bespeelt een vina, een snaarinstrument. In de snaren ontstaan de trillingen van de hele schepping, die zich als golven om haar heen uitbreiden. Dergelijke kleurprenten waren in het begin van de 20ste eeuw een revolutionair verschijnsel in India. Dankzij deze prenten konden gewone mensen uit de lagere kasten voor het eerst afbeeldingen van hun goden in hun eigen huizen bewaren.
Locatie: Deze kleurprent is in 1910 in Bombay (Mumbai) gepubliceerd door de Ravi Varma Press. Het maakt deel uit van de Hemamalini and Ganesh Shivaswamy Collection in Bangalore (Bengaluru), de hoofdstad van de Indiase deelstaat Karnataka.
De mensvogel Garuda
De mensvogel Garuda is het rijdier van Vishnu. Hij is half mens, half adelaar.
Afbeelding: Een Garuda uit Bangladesh of Oost-India. Het is vervaardigd rond 1150 na Chr.. Het beeldhouwwerk is gebeeldhouwd uit het harde metamorfe gesteente fylliet. Vandaar de zijdeachtige glans van het beeld.
Locatie: beeld van de mensvogel Garuda staat in de Arthur M. Sackler Gallery, een kunstmuseum in Washington D.C. in de VS. Dit kunstmuseum voor Aziatische kunst bevindt zich aan de zuidzijde van de National Mall. Het zit in hetzelfde gebouwencomplex als de Freer Gallery of Art.
Shiva, de schepper en vernietiger
Shiva noemt men ook wel Pashupati. Hij is de grote schepper en vernietiger. Hij laat aan het einde van een zekere periode de wereld ten onder gaan. Iedere ondergang of dood is echter het begin van een nieuw leven. Daarom is Shiva ook de schepper, de God van de wedergeboorte en de vruchtbaarheid. In die gedaante wordt Shiva voorgesteld in de vorm van een lingam (= fallus). Dit mannelijke geslachtsorgaan wordt gesymboliseerd door een kleine afgeronde zuil, die in vrijwel elke tempel te zien is.
Afbeelding: In deze lingam, een gestileerde afbeelding van het mannelijke geslachtsorgaan, is een afbeelding van Shiva uitgehouwen. De lingam staat symbool voor vruchtbaarheid en wedergeboorte. Deze lingam is vervaardigd in de 12de eeuw in India.
Locatie: Dit 12de-eeuwse beeldhouwwerk uit India staat tentoongesteld in het Metropolitan Museum of Art, gelegen ten oosten van Central Park in Manhattan in New York in de VS.
In samenspel met het vrouwelijke principe yoni ofwel de moederschoot voltrekken zij de scheppingsdaad. Deze yoni is het geslachtsdeel van de Moedergodin of Shakti en wordt veelvuldig afgebeeld als een steen met gleuf die als basis dient voor de lingam. De lingam en yoni komen voort uit oeroude vruchtbaarheidsriten. In zijn gedaante als vernietiger is Shiva als Bhairab overal in het hindoeïsme aanwezig. Bhairab of Bhairava de verschrikkelijke wordt veelal afgebeeld met een hangbuik of opengesperde ogen in een vertrokken gezicht, omhangen met schedels en slangen. Volgens de hindoemythologie woont Shiva in de Himalaya en is hij een liefhebber van hasjiesj. De vele afbeeldingen van Shiva zijn herkenbaar aan zijn trishula of drietand en soms aan een afbeelding van een cobra (de slangengod Naga). Nandi de stier is Shiva’s rijdier. In het zuiden van India wordt Shiva vaak in een dansende houding afgebeeld, dikwijls met een trommel. De dansende Shiva staat meestal in een ronde cirkel, die symbool staat voor de kosmos, en met zijn rechtervoet op een dwerg die symbool staat voor de onwetendheid.
Afbeelding: Shiva als Heer van de Dans (Nataraja). Het bronzen beeld werd ergens in de periode 900 tot 1200 na Chr., de zogenoemde Chola periode, gegoten in Tamil Nadu. Iconen zoals deze dansende Shiva werden tijdens religieuze ceremonies in processie rondgedragen. Shiva’s kosmische dans zet het ritme van leven en dood in beweging. Dit ritme van leven en dood doordringt het universum. Dit wordt gesymboliseerd door de ring van vuur die om hem heen brandt. In zijn handen balanceert hij met de vlam van de vernietiging en een handtrommel, een damaru, die het ritme van het leven slaat. Shiva staat perfect in balans, met zijn rechterbeen geplant op de dwerg van de duisternis, de demon Apasmara, waarmee hij de onwetendheid uitroeit. Op het uiteinde van een van zijn haarlokken zetelt de riviergodin, Ganga. Veel hindoes geloven dat Shiva in de wild stromende rivier de Ganges ging staan toen deze zich uit de bergen van de Himalaya omlaag stortte. Daardoor splitste de Ganges zich en ontstonden de zeven heilige rivieren van India
Locatie: Dit eeuwenoude beeld komt uit de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu. De meeste dansende shiva’s komen uit Zuid-India. Het bronzen plastiek is te bezichtigen in het Art Institute of Chicago in de gelijknamige stad in de VS. Dit museum voor beeldende kunsten bevindt zich in Grant Park aan de South Michigan Avenue in Chicago.
Incidenteel beeldt men Shiva af met drie hoofden. Het gezicht dat naar voren kijkt toont zijn essentiële karakter als beschermer; de twee flankerende gezichten geven de scheppende en de vernietigende aspecten van zijn karakter weer.
Parvati, de eeuwige kracht van de natuur
Shiva’s vrouw heet Parvati; men noemt haar ook wel Uma, Aparna, Taleju, Durga of Kali. Zij is de belangrijkste vrouw in de godenwereld en belichaamt de eeuwige kracht van de natuur. Ter ere van Parvati offert men veel dieren.
Afbeelding: Een bronzen afbeelding van de hindoegodin Parvati uit de 15de eeuw na Chr.. Het beeld komt uit Zuid-India. Haar borsten zijn vol zoals gebruikelijk bij afbeeldingen in die tijd. Opmerkelijk is de serene uitstraling op haar gezicht.
Locatie: Dit 15de-eeuwse bronzen beeld van Parvati staat in het Oost-Aziatische museum (Östasiatiska museet). Dit museum bevindt zich op Skeppsholmen, een eiland in het centrum van de Zweedse hoofdstad Stockholm.
Ganesha, de God die hindernissen wegneemt
Uit het huwelijk van Shiva en Parvati werd de zoon Ganesha geboren. Ganesha is voor iedereen herkenbaar aan zijn olifantenhoofd. Toen Shiva na een veertien jaar durende reis bij zijn vrouw Parvati terugkeerde, trof hij naast Parvati een jongeman in haar bed aan. Shiva verdacht zijn vrouw van ontrouw en ontstak in grote woede. Met één zwaardslag onthoofde hij de jongeman. Tot zijn grote ontsteltenis bleek toen pas dat de jongen zijn zoon Ganesha was. Vol wroeging beloofde hij Ganesha het hoofd van het eerste levende wezen dat zou passeren. Dat was een olifant. Sindsdien heeft Ganesha een olifantenhoofd. Ganesha is de god die hindernissen wegneemt en daarom wordt hij op scholen veel vereerd. Ook adoreert men hem als de beschermer van de reizigers. Zijn rijdier is de muis.
Afbeelding: Een stenen afbeelding van de God Ganesha, links geflankeerd door een sadhoe, bij de Pashupatinath-tempel in de Nepalese hoofdstad Kathmandu. Pashupatinath is een incarnatie van de god Shiva. Ganesha is zijn zoon. De afgebeelde sadhoe is een volgeling van Shiva. Met zijn rechterhand houdt hij een cobra vast, een heilige slang in het hindoeïsme. Sadhoes proberen het leven van een heilige te leiden.
Locatie: De Pashupatinath-tempel ligt op een afstand van vijf kilometer ten noordoosten van de Nepalese hoofdstad Kathmandu aan de oever van de heilige Bagmatirivier. ©Ronnie Rokebrand.
Shakti, de Moedergodin
De hindoegodin Shakti fungeert in het hindoeïsme als de vertegenwoordigster van de vrouwelijke energie . Men vereert haar als de Moedergodin. Zonder levensenergie, die men ook shakti noemt, kan een mens niet functioneren. Deze energie behoort de mens in dienst te stellen van goede daden.
Afbeelding: Een 13de-eeuws beeld van de Moedergodin Shakti, de vertegenwoordigster van de vrouwelijke energie. Zij wordt geflankeerd door twee vrouwelijke bedienden. De sculptuur is van kalksteen.
Locatie: Dit kalkstenen beeld van de Godin Shakti staat in het Chazen Museum of Art dat deel uitmaakt van de Universiteit van Wisconsin-Madison. Dit kunstmuseum bevindt zich op de campus van deze universiteit in de stad Madison in de staat Wisconsin in de VS.
Brahma, de schepper van de wereld
Brahma vereert men als de schepper van de wereld. Hij is de belichaming van het moksha, het absolute zijn en de bevrijding van het leven op aarde. Opgaan in Brahma is het einddoel van alle hindoes. U vindt niet zoveel afbeeldingen van deze godheid in de tempels. Zijn rijdier is de gans.
Afbeelding: Een 7de-eeuws zandstenen sculptuur van de hindoegod Brahma, in de tempel van Huchchappaiyya Gudi. In drie van zijn vier handen draagt hij de Veda’s (de heilige boeken), een rozenkrans en een urn water van een heilige man. Brahma heeft vier hoofden, één voor elke windrichting, maar in een gebeeldhouwd reliëf kunnen er voor de beschouwer maar drie worden getoond. Naast zijn rechterbeen staat een gans afgebeeld, het rijdier van Brahma.
Locatie: De tempel van Huchchappaiyya Gudi staat in het historische stadje Aihole. Het is een verzamelplaats van grotten en gebeeldhouwde tempels in de Indiase staat Karnataka. Dit gebeeldhouwd reliëf met centraal in de beeltenis de God Brahma is verplaatst naar het Chhatrapati Shivaji Maharaj Vastu Sangrahalaya Museum in Mumbai, kortweg het CSMVS genoemd. Mumbai ligt in de Indiase staat Maharashtra. Het museum ligt in het hart van Zuid-Mumbai, in de buurt van de Gateway of India.
De hindoetempel
De hindoeïstische architectuur en beeldhouwkunst zijn in India onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sterker nog: de buitenmuren van de hindoeïstische tempels worden gedomineerd door uitbundig gebeeldhouwde en gekleurde decoraties en beelden.
Afbeelding: De Sri Mahamariamman-tempel in Kuala Lumpur stamt uit 1873 en is de oudste hindoetempel in Maleisië. Deze Raja Gopuram-toren, een zogenoemde Gopuram, is in 1968 gerenoveerd in de stijl van de Zuid-Indiase tempels.
Locatie: De Sri Mahamariamman-tempel in de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur ligt aan de rand van Chinatown in Jalan Bandar. Deze straat staat ook bekend als High Street. ©Ronnie Rokebrand.
Vaak beelden zij verschijningsvormen uit van de centrale godheid die de gelovigen in het binnenste van het heiligdom vereren. Net als de grote diversiteit aan goden is er ook een grote verscheidenheid aan manieren waarop men de tempels decoreert. Soms zijn het de eerder genoemde incarnaties van de centrale godheid van de tempel, maar het kan evenzo zijn dat men de tempel met zijn goddelijke familieleden versiert. Ook zijn er tempels die aandacht besteden aan de vier doelstellingen van het hindoeïsme met liefhebbende stelletjes of ranken met bladeren. Net als de vele manieren waarop men deze godsdienst kan en mag beleven, is er ook een oneindige variatie waarop men de kunstuitingen vorm geeft. Een godsdienst met veel kunstzinnige gezichten en dat al vele, vele eeuwen lang.
Afbeelding: In het dorp Hampi staat de Pampapati-tempel. Op de afbeelding ziet u twee toegangspoorten, zogenoemde Gopurams. Een kleine staat op de voorgrond, een grotere Gopuram staat op de achtergrond. Deze 16de-eeuwse tempel en de omliggende ruïnes vormen de resten van de vroegere stad Vijayanagar, de hoofdstad van het toenmalige Vijayanagarrijk (1336-1646 na Chr.).
Locatie: De 16de-eeuwse Pampapati-tempel staat in Hampi, een dorp in de Indiase deelstaat Karnataka, gelegen in het zuidelijke deel van India. De foto is in 1923 genomen door de auteur en professor in de linguïstiek Georg Morgenstierne (1892-1972). De foto maakt deel uit van de verzameling van de National Library of Norway in de Noorse hoofdstad Oslo.
Grote afbeelding: Een foto van de levende Godin Kumari. Zij wordt als Parvati, de echtgenoot van Shiva, vereerd. Zij, de maagd Kumari, is een symbool van zuiverheid en kracht voor de hindoeïstische gelovigen in Nepal. Op ongeveer vijfjarige leeftijd kiest men haar uit de Newar-kaste van goud- en zilversmeden. Zij blijft Kumari tot zij voor het eerst bloed verliest. Als het meisje gebloed heeft, door bijvoorbeeld haar eerste menstruatie of door een wondje op haar lichaam, is zij Kumari-af en kiest men een nieuwe Kumari. Het meest opvallende aan haar verschijning is haar oog-make-up. De zwarte oogschaduw loopt door tot aan haar oren. Haar haren zijn in een knotje op haar hoofd vastgebonden. Ze is versierd met een hoofdtooi met halfedelstenen. Om haar nek hangen talrijke gouden kettingen, eveneens versierd met halfedelstenen uit de Himalaya.
Locatie: Het huis waar de levende Godin Kumari woont, staat in het historische centrum van de Nepalese hoofdstad Kathmandu, vlak bij Hanuman Dhoka.