De 17de eeuw stond – en staat ook nu nog – in Nederland bekend als de Gouden Eeuw, wat inhield dat de handel en de welvaart in met name de Noordelijke Nederlanden een hoog peil bereikte. Holland was een wereldmacht geworden, met een bloeiende handel en een grote zeemacht. De V.O.C. werd de grootste onderneming in de wereld, mede dankzij de handel met Azië. De burgerij beschikte daardoor over voldoende geld en middelen om zelfstandig kunst aan te schaffen, wat resulteerde in een rijke handel tussen kunstschilders, kunsthandelaren en welvarende burgers. Het belangrijkste doel van de kunstschilders in de 17de eeuw was om levensecht te schilderen.
Afbeelding: De terugkomst in Amsterdam van de tweede expeditie naar Oost-Indië, uit 1599, van de kunstschilder Hendrik Cornelisz Vroom. Het was pas de tweede ontdekkingsreis naar Oost-Indië, de zogenoemde Tweede Schipvaart, onder leiding van Jacobus van Neck. De vier grote schepen Mauritius, Hollant, Overijssel en Vrieslant liggen, volgeladen met specerijen uit Java, op het IJ omringd door tal van kleine scheepjes en volgeladen roeiboten. Rechts in de verte ziet u het profiel van Amsterdam. Het verdiende geld besteedde men in de grote steden onder meer aan de bouw van stadspaleizen. In deze stadspaleizen wilde men de muren versieren met kunst, die de kunstschilders konden leveren. De rol van de kerk als opdrachtgever voor de kunstenaars nam in belang af en werd overgenomen door de burgerij. De kunst kwam daardoor in de 17de eeuw tot grote bloei.
Locatie: Dit schilderij, met een belangrijke historische waarde, hangt in het Rijksmuseum, gelegen aan het Museumplein in Amsterdam.
Het was ook de eeuw waarin de Nederlanders vrijheid van denken propageerden. Het gevolg was dat men vrij zijn of haar godsdienst kon bedrijven en de burgerij vrij was in zijn doen en handelen.
De Nederlanden waren in de 17de eeuw verdeeld in de Zuidelijke Nederlanden, onder rooms-katholiek Spaans bewind, en de Noordelijke Nederlanden, onder het protestantse bewind van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Afbeelding: In het schilderij Zieltjes vissen, uit 1614, zijn de politiek en het geloof onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit schilderij van Adriaen van de Venne laat de tweesplitsing in het geloof goed zien. Op de linkeroever van dit rivierenlandschap staan protestantse dominees en de leiders van de Republiek, onder wie Maurits en Frederik Hendrik van Oranje; op de rechteroever staan de aartshertogen Albrecht en Isabella, in gezelschap van generaal Ambrosio Spinola, die het zuiden besturen met talloze katholieke geestelijken. Op de achtergrond wordt de paus rondgedragen door kardinalen. Het zieltjes vissen staat hier gelijk aan zieltjes winnen. Op de voorgrond ziet u twee bootjes met links de in het zwart geklede calvinisten. Zij vissen katholieken uit het water. Op het bootje staan de woorden `fides’, `spes’ en `charitas’ ofwel geloof, hoop en liefdadigheid. Volgens de protestanten was bij de katholieken het geloof tot bijgeloof verworden, de hoop en het vertrouwen werd onderdrukt, en de liefdadigheid kwam alleen ten goede aan de gevers zelf. Het bootje rechts, met de katholieken, kapseist bijna. De schatten van de kerk drijven in het water. Men probeert vruchteloos om de dikke katholieken in het bootje te trekken. De regenboog, die beide oevers verbindt, brengt beide oevers niet samen. Op de rechteroever stormt het en zijn de bomen op sterven na dood; op de linkeroever breekt de zon door en staan de bomen vol blad. De boodschap van Adriaen van de Venne is klip en klaar: kies de kant van de protestanten.
Locatie: Het schilderij `Zielenvisserij’, uit 1614, van de kunstschilder Adriaen van de Venne hangt in het Rijksmuseum in Amsterdam, gelegen aan het Museumplein.
De barok was geïnitieerd door de paus en de rooms-katholieke kerk, dus het was geen wonder dat men in het protestante Noorden met een afkeurend oog keek naar de uitbundige manier van afbeelden die Peter Paul Rubens en andere Nederlandse zuiderlingen gewoon waren. Het werk van de kunstschilders uit de Zuidelijke Nederlanden werd bekend als de Vlaamse barok.
De 17de eeuw was in de Noordelijke Nederlanden de tijd van Rembrandt van Rijn, Frans Hals, Johannes Vermeer, Jan Steen (1626-1679), bekend om zijn ironische en humorvolle schilderijen, Ferdinand Bol (1616-1680), de landschapschilder Albert Cuyp (1620-1691), Gerrit Dou (1613-1675), bekend om zijn gedetailleerd geschilderde portretten, Rembrandts getalenteerde leerling Carel Fabritius (1622-1654), Govert Flinck (1615-1660), die eveneens het vak van Rembrandt leerde, en Jan van Goyen (1596-1656), die de beroemde Hollandse luchten schilderde.
Afbeelding: Een stormachtig zeegezicht, uit 1655, van Jan van Goyen die bekend werd om de fraaie en indrukwekkende Hollandse luchten die hij schilderde. Het is een typisch Hollandse landschapscompositie met twee derde lucht en een derde land en water als basis van het schilderij. Zijn schilderijen geven een goed inzicht in het leven in de 17de eeuw.
Locatie: Dit schilderij van Jan van Goyen hangt in het Sinebrychoff Art Museum in de Finse hoofdstad Helsinki. Dit kunstmuseum bevindt zich op Bulevardi, tussen het Hietalahden Tori-plein en het Sinebrychoff-park.
Echter ook anderen verwierven in de 17de eeuw faam als kunstenaar, zoals de interieurschilder Pieter de Hooch (1629-1684), de landschapsschilder Salomon van Ruysdael (circa 1600-1670), Rembrandts leermeester Pieter Pieterszoon Lastman (1583-1633) en Rembrandts vriend Jan Lievens (1607-1674).
Pieter Claesz. Heda (1597-1661) en Willem Claesz. Heda (1594-1680) werden vooral bekend om hun fraaie maaltijdstillevens.
Afbeelding: Stilleven met oesters, een roemer, een citroen en een zilveren pronkschaal, een schilderij van de kunstschilder Willem Claesz. Heda uit 1634. Een roemer was een wijnglas met een bolle kelk en een dikke, holle stam die van noppen is voorzien. In die tijd at men met de handen die daardoor vaak vet en glad waren. Dankzij de noppen had men een goed grip op het glas. Citroen werd vaak gebruikt om zoete wijn op smaak te brengen, maar stond ook symbool voor Venus, de godin van de liefde. Ook de oesters zijn een verwijzing naar de liefde, maar dan in de vorm van romantiek en erotiek. Hetzelfde geldt voor de walnoot die een symbool van de vruchtbaarheid was. De zilveren pronkschaal waar de liefde in werd opgediend is omgevallen, net als het glas dat in stukken op de achtergrond ligt. Hebben we op dit schilderij misschien te maken met een gebroken liefde? Het schilderij is een van de fraaiere stillevens die bekend zijn uit de 17de eeuw. De haarscherp weergegeven details en de fraaie stofuitdrukking tonen aan dat Willem Claesz. Heda een begenadigd schilder was.
Locatie: Dit stilleven van Willem Claesz. Heda hangt in het Museum Boijmans Van Beuningen, gelegen aan het Museumpark in de Nederlandse havenstad Rotterdam.
Minder bekend, maar zeker noemenswaardig waren de kunstschilders Nicolaes Maes (1634-1694), Gabriël Metsu (1629-1667), de schilder van het rauwe boerenleven Adriaen Brouwer (1605-1638), de landschapschilder Esaias van de Velde (1587-1630), Adriaen van Ostade (1610-1685), die de boeren in hun interieurs schilderde, Paulus Potte (1625-1654), de molenschilder Jacob van Ruisdael (1628-1682) en Pieter Jansz. Saenredam (1597-1665).
Afbeelding: De vioolspeler, uit 1673 van de kunstschilder Adriaen van Ostade. Het schilderij `De vioolspeler’ toont een boerengezelschap voor een herberg op het Hollandse platteland. De sfeer is vrolijk en gezellig. Men geniet van de muziek van de vioolspeler, vaak was dit een rondtrekkende muzikant. Het jongetje met de rode jas en een hoed op zijn hoofd begeleid hem op een draailier. Aan de kruik die naast de deuropening hangt zien we dat we te maken hebben met een herberg. Bijzonder zijn de glas-in-loodramen. In de deuropening staan twee klanten, samen met de waardin, te genieten van de muziek. Op het bankje links naast de deur zit een man een biertje te drinken uit een stenen kruik, zoals in de 17de eeuw gebruikelijk was om bier uit te drinken. Enkele kinderen en een hond vervolmaken het sfeervolle tafereel.
Locatie: Dit schilderij van Adriaen van Ostade hangt in het Mauritshuis, gelegen naast het Torentje van het Binnenhof in het historische centrum van de stad Den Haag.
Willem van de Velde de Oude (1611-1693) en zijn zoon Willem van de Velde de Jonge (1633-1707) richtten zich in hun werk vooral op zeegezichten met schepen, die men marines noemde. In 1672 verhuisden vader en zoon naar Londen. Willem van de Velde de Jong groeide uit tot een van de belangrijkste marineschilders in Nederland en Engeland.
Al met al een lange stoet van kunstschilders die tot op de dag van vandaag bekend zijn op alle continenten van onze aardbol.
Afbeelding: Hollandse schepen in een kalme zee, een marine schilderij uit 1665 van de kunstschilder Willem van de Velde de Jong. Willem schilderde in deze tijd vooral rustige zeegezichten met vissersschepen en oorlogsschepen die voor de kust voor anker lagen. De vele minuscuul afgebeelde figuren in zijn schilderijen en de tuigage van de zeilschepen zijn trefzeker, gedetailleerd en historisch correct weergegeven.
Locatie: Dit zeegezicht van Willem van de Velde de Jonge hangt in het Rijksmuseum, gelegen op het Museumplein in Amsterdam.
De Hollandse schilders in de 17de eeuw schilderden een aaneenschakeling van groepsportretten van schutters en regenten (schutterstukken), stadsgezichten, landschappen met typisch Hollandse luchten, zeegezichten, voorstellingen uit de Bijbel, historische wetenswaardigheden en alledaagse gebeurtenissen, waaronder bijvoorbeeld `Het Melkmeisje’ van Johannes Vermeer. Rembrandt van Rijn is de beroemdste kunstschilder uit deze lange rij. Iedereen kent wel het schilderstuk `De Nachtwacht’ dat in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt. Zij werden bekend als de meesters van de Hollandse kunst in de Gouden eeuw.
Afbeelding: Het dansende koppel, van Jan Steen uit 1663. Nog steeds kennen wij het spreekwoord `Het is een huishouden van Jan Steen’, als het ergens in een huishouden een rommeltje is. Zijn schilderijen zijn wereldberoemd vanwege zijn humorvolle kijk op het dagelijkse leven in de 17de eeuw. Hij toonde in zijn kunstwerken wanordelijke scènes bij mensen thuis en in de herbergen.
Locatie: Het dansende koppel van Jan Steen hangt in de National Gallery of Art in Washington D.C., gelegen op een afstand van 1 kilometer ten zuidoosten van het Witte Huis.
De volle vrouwen en gespierde mannen van Peter Paul Rubens
In het rooms-katholieke zuiden werkte de kunstschilder Peter Paul Rubens (1577-1640) aan zijn fraaie en wulpse kunstschilderingen. Hij had in Italië kennis gemaakt met de kunstenaars uit de renaissance en de barok en hij borduurde hier in de Zuidelijke Nederlanden op verder. Een van zijn eerste kunstwerken was `De kruisoprichting’ die hij in Antwerpen schilderde.
Afbeelding: De kruisoprichting, een drieluik ofwel een triptiek van Peter Paul Rubens uit 1609-1610. Een triptiek of drieluik is een driedelig op houten panelen aangebracht schilderij, waarbij vaak de drie delen van het drieluik met scharnieren aan elkaar zijn bevestigd. Op deze wijze kan het triptiek open en dicht gedaan worden. In het werk vind je de invloeden terug van Caravaggio, in de vorm van de beulen die het kruis diagonaal optillen, en Michelangelo, in de manier waarop hij het robuuste en gespierde uiterlijk van de mannen weergeeft. Rubens laat in dit dramatische werk, maar ook in andere schilderijen, zien dat hij een meester was in het tonen van emoties op de gezichten van de door hem afgebeelde figuren.
Locatie: Het drieluik hangt in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen. Dit gebedshuis staat aan de Handschoenmarkt.
De werken van Rubens kenmerken zich door hun levendige kleuren, dynamische composities en zijn opmerkelijke afbeeldingen op het doek van volle vrouwen en sterke, gespierde mannen, afbeeldingen van vrouwen en mannen die in die tijd het modebeeld bepaalden.
Hij speelde een cruciale rol in de Barokbeweging en had een grote invloed op latere generaties kunstenaars. Zijn invloed besloeg niet alleen de schilderkunst, maar strekte zich ook uit tot beeldhouwkunst, architectuur en andere kunstvormen.
Zijn vakmanschap en intelligentie werden aan het hof van de Spaanse regenten in Brussel gewaardeerd en men besloot hem aan te stellen als hofschilder en diplomaat. In deze laatst genoemde functie bezocht hij veel koningshuizen in Europa. Met als gevolg dat ook andere koningshuizen vroegen of hij voor hen wilde schilderen. In Parijs schilderde hij vanaf 1622 niet minder dan 21 doeken over het leven van de Franse koningin-moeder Maria De Medici.
Ook maakte hij als kunstschilder aan het hof veel portretten. Antoon van Dyck (1599-1641) werd een van zijn bekendste leerlingen. Peter Paul Rubens was bevriend met de landschapsschilder Jan Brueghel de Oude (1568-1625).
Afbeelding: De vier continenten, van Peter Paul Rubens kortweg Rubens genoemd. Hij schilderde dit kunstwerk waarschijnlijk in 1615. Het zijn de personificaties, van links naar rechts, van Europa (vrouw), samen met de rivier de Donau (man). Daaronder de Nijl (man), samen met Afrika (vrouw). Daarnaast de Rio de la Plata (man), met Amerika (vrouw); en geheel rechts Azië (vrouw), samen met de rivier de Ganges (man).
Locatie: Dit schilderij van Rubens hangt in het Kunsthistorisch Museum aan het Maria-Theresien-Platz in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen.
De portretschilder Antoon van Dyck
Een van zijn bekendste leerlingen was de kunstschilder Antoon van Dyck (1599-1641), in de literatuur ook wel Anthony genoemd, die zich ontwikkelde tot een belangrijke portretschilder. Met name zijn schilderijen van de familie van de Engelse koning Karel I werden geapprecieerd. Hij had veel invloed op het Engelse portretschilderen. Naast deze portretten maakte Antoon van Dyck ook schilderijen met religieuze en mythologische onderwerpen.
Afbeelding: Zelfportret van Antoon van Dyck uit de periode 1620-1627. Bijzonder is de manier waarop hij zichzelf portretteert; met een haast schuchtere, terughoudende uitdrukking toont hij een stukje van zijn karakter. Hij is gekleed in de kleren van een Engelse landlord. Hij kon zich deze kleren veroorloven, omdat zijn vader een welvarende lakenhandelaar was.
Locatie: Dit zelfportret van Antoon van Dyck bevindt zich in de Alte Pinakothek, een kunstmuseum aan de Barer Str. in de Zuid-Duitse stad München.
Rembrandt van Rijn, de meester van het schilderen in clair-obscur
Rembrandt van Rijn (1606-1669) was zonder meer de bekendste en beroemdste kunstschilder en etser die in de 17de eeuw werkte.
Hij werd als de zoon van een molenaar geboren in Leiden. De moeder van Rembrandt was de dochter van een rijke bakker. Zijn ouders wilden graag dat Rembrandt naar de universiteit ging, zodat hij later een wetenschappelijk georiënteerd vak kon uitoefenen. Vandaar dat hij eerst naar de Latijnse school ging en daarna, in 1620, naar de letterkundige faculteit aan de universiteit. Hij studeerde hier 2 jaar, maar zijn hart lag hier niet; hij wilde graag kunstschilder worden.
Afbeelding: Zelfportret op jeugdige leeftijd, uit 1628-1629, van Rembrandt van Rijn. De jonge schilder concentreerde zich in dit zelfportret op de werking van het licht en hoe dat op zijn huid, zijn fijn geschilderde krullen en de achterwand viel, een sprekend voorbeeld van clair-obscur. De ogen en het voorhoofd staan in de schaduw, wat in die tijd zeer ongebruikelijk was. Het valt amper op dat de jonge Rembrandt de toeschouwer direct in de ogen kijkt. Wilde Rembrandt hiermee, op zijn nog jonge leeftijd, laten zien dat hij nog niet zeker was over zijn eigen identiteit? Of wilde hij hiermee zeggen dat hij in een moeilijke periode van zijn leven zat? We zullen het nooit weten. Hij dikte zijn krullen nog wat aan door deze met de achterkant van zijn kwast te accentueren. Rembrandt was 22 jaar oud toen hij dit zelfportret schilderde.
In totaal maakte Rembrandt niet minder dan 40 geschilderde zelfportretten en nog vele etsen en tekeningen met zichzelf als belangrijkste onderwerp in de compositie. Het leverde een geschilderde, getekende en geëtste beschrijving van zijn fysieke aanwezigheid op.
Locatie: Dit zelfportret van Rembrandt van Rijn hangt in het Rijksmuseum op het Museumplein in Amsterdam.
Vandaar dat hij zich aanmeldde als leerling van de Leidse kunstschilder Jacob van Swanenburch, gevolgd door een opleiding bij Pieter Lastman in Amsterdam. Daarna ging hij terug naar Leiden en opende samen met Jan Lievens (1607-1674) een atelier en een kunsthandel. Hier leverde hij zijn eerste werken af die hij zelfstandig had geschilderd, waaronder kleurrijke Bijbelse taferelen.
In het jaar 1631 vertrok hij naar Amsterdam. Hier woonden veel kooplieden met voldoende geld die zich graag lieten portretteren; een discipline die Rembrandt van Rijn uitstekend beheerste. Enkele jaren later, in 1634, trouwde Rembrandt met Saskia Uylenburgh, waarna in 1641 hun zoon Titus het eerste levenslicht zag. Niet veel later stierf Saskia. Zoals in die tijd gewoon was had hij leerlingen in dienst. Deze leerlingen betaalden leergeld en daarmee had Rembrandt een extra bron van inkomsten gevonden. Het waren niet de minsten die hij daar opleidde. Ferdinand Bol, Carel Fabritius en Govert Flinck waren zijn leerlingen en zij behoren ook nu nog tot de meeste gewaardeerde kunstschilders uit de Gouden Eeuw.
Hij ging zich nu oriënteren op het werk van de Italiaanse kunstschilder Caravaggio die met name bekend was om de wijze waarop hij in clair-obscur schilderde, waarbij hij een groot contrast tussen licht en donker in zijn schilderijen aanbracht. Geïnspireerd door Caravaggio vervolmaakte Rembrandt deze techniek, waardoor hij tot op de dag van vandaag beroemd bleef om de fraai geschilderde licht-donkercontrasten. Ook zijn productie nam toe en zijn composities werden dramatischer. In zijn historische schilderijen werd zijn penseeltoets losser; dit zag je ook terug in de portretten die hij maakte.
Afbeelding: Het portret van Isaak en Rebekka, een paar oudtestamentische figuren, ook wel `Het Joodse bruidje’ genoemd van Rembrandt van Rijn. Het schilderij werd tussen 1665 en 1695 geschilderd. Isaak wilde voorkomen dat hij zou worden vermoord en dat zijn vrouw Rebekka vervolgens werd afgepakt door koning Abimelech. Daarom verhulde Isaak zijn liefde voor Rebekka en deden zij net of zij broer en zus waren. Hun verhouding bleef niet onopgemerkt, maar het werd hen uiteindelijk vergeven door de koning. Rembrandt van Rijn schilderde het paar in een liefdevol moment. Alle aandacht in het schilderij is gericht op de handen van Isaak en Rebekka. De handen liggen over elkaar heen, rustend op de borst van Rebekka. Rembrandt zoomt hiermee in op het belangrijkste moment van het verhaal.
Het was een vrij werk van Rembrandt waarbij hij de verf dik op het doek aanbracht en toch tot een fraaie stofuitdrukking kwam in de kleding van het paar. Op sommige plekken kraste hij met de achterkant van zijn penseel in de verf om accenten aan te brengen. Deze techniek met de dikke verf werd niet door iedereen gewaardeerd, met als gevolg dat hij minder opdrachten kreeg en hij teneinde raad voor zijn zoon Titius ging werken.
Locatie: Het Joodse bruidje hangt in de eregalerij van het Rijksmuseum in Amsterdam, gelegen aan het Museumplein.
Dit was ook de periode dat hij veel etsen maakte, vaak met Bijbelse onderwerpen, zoals in `De drie kruizen’ en de `Honderd gulden prent’. Hoewel wij ons dat tegenwoordig bijna niet kunnen voorstellen, was Rembrandt tijdens zijn leven bekender om zijn etsen dan om zijn schilderijen. Hij maakte er ongeveer 290! Het Rembrandthuis in de Amsterdam bezit 260 etsen van Rembrandt van Rijn.
Afbeelding: De `Honderd gulden prent’ is een van de fraaiste die Rembrandt in 1649 etste. Op de ets staan gebeurtenissen uit het evangelie van de heilige Mattheus (hoofdstuk 19). De tegenstelling tussen licht en donker trekt het oog van de beschouwer over de compositie. Rembrandt positioneerde Christus als het lichtgevende baken dat over de linkerzijde van de ets schijnt. Dit valt vooral op, omdat Rembrandt de rechterzijde van de ets veel donkerder maakte.
De titel van deze prent verwijst naar het verhaal dat Rembrandt honderd gulden betaalde om een afdruk van de prent terug te kopen, een aanzienlijk bedrag in de 17de eeuw. De oorsprong van dit verhaal is twijfelachtig, maar het geeft aan dat de prent in de 18de eeuw al zeldzaam was.
Locatie: Deze `Honderd gulden prent’ maakt deel uit van de verzameling van het Metropolitan Museum of Art in New York in de VS. Het gebouw bevindt zich aan de oostelijke kant van het Central Park in Manhattan.
In 1654 kreeg Rembrandt een dochter, Cornelia genaamd, met zijn huishoudster Hendrickje Stoffels. Helaas kon hij niet met haar trouwen, omdat zijn vrouw Saskia in haar testament had staan dat hij geen aanspraak op haar geld kon maken zodra hij hertrouwde. Het mocht niet baten: niet veel later ging Rembrandt failliet en moest hij huis en haard verkopen.
Afbeelding: Rembrandt van Rijn op 54-jarige leeftijd, een zelfportret van Rembrandt. Het kunstwerk staat bekend als het `Zelfportret met baret en opstaande kraag’. Aan de uitdrukking op zijn gezicht is goed te zien dat hij het in deze periode niet gemakkelijk had. Hij gebruikte in dit schilderij de techniek van clair-obscur, waarbij hij de achtergrond donker liet en het gezicht op de voorgrond in het licht plaatste. Hiermee versterkte hij het dramatische effect van dit schilderij.
Locatie: Dit zelfportret van Rembrandt uit 1659 werd in 1937 door de Andrew W. Mellon stichting geschonken aan de National Gallery of Art in Washington D.C. in de VS. Het museum ligt aan de National Mall tussen Third en Ninth Streets aan Constitution Avenue, NW.
Gelukkig voor hem nam zijn zoon Titius hem in dienst, zodat hij kon blijven werken en zijn geld niet direct verdween in de zakken van zijn schuldeisers. In 1669 overleed Rembrandt van Rijn in Amsterdam, alwaar men hem begroef in de Westerkerk. Zijn bekendste werk was `De Nachtwacht’, die hij in 1642 schilderde, maar ook zijn schilderij `De Staalmeesters’, en zijn vele zelfportretten zijn wereldberoemd en behoren tot het beste wat kunstschilders wereldwijd hebben gemaakt, net als al zijn andere schilderijen.
Afbeelding: De Nachtwacht, van Rembrandt van Rijn uit 1642. De officiële titel van dit schuttersstuk was `De compagnie van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren’. Rembrandt schilderde de officieren van de schutters die verantwoordelijk waren voor de openbare orde in Amsterdam, en dan met name voor de orde in de nachtelijke uren, vandaar de naam Nachtwacht. Overigens waren het meestal niet deze officieren die de nacht introkken om de openbare orde te handhaven, maar waren het vaak hun ondergeschikten die aan het kortste eind trokken.
Bijzonder aan dit kunstwerk is de dynamiek in het schilderij. De meeste schutterstukken in die tijd vormden een optelsom van portretten waarop men statig stond afgebeeld. Rembrandt bracht echter activiteit en beweging in het schilderij. Zelfs de hoofdpersonen, kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh, zijn op het kunstwerk in een lopende beweging afgebeeld. Rembrandt schilderde het moment vlak voordat de groep gaat marcheren, waardoor ieder individu nog bezig is met andere zaken. De een maakt zijn geweer schoon, een ander is in gesprek met zijn buurman. Dit maakt het schilderij zo levendig.
Opmerkelijk is het licht op het wat verscholen afgebeelde meisje, links van de twee, eveneens door het licht aangeraakte hoofdpersonen. Het is een portret van zijn vrouw en geliefde Saskia. Zij was in 1642 ernstig ziek en zou ook in dat jaar overlijden. Men neemt aan dat dit de reden is dat Rembrandt haar een plaatsje gaf in dit meesterwerk. Saskia komt ook in veel andere schilderijen van Rembrandt voor en is herkenbaar aan haar ronde ogen, haar rossige haar en haar relatief kleine mond. Op dit schilderij heeft zij een kip aan haar zij hangen. Een klauw van een kip noemde men een kloof, dit was dezelfde naam die men gaf aan de geweren van de schutters.
De Nachtwacht zoals wij die kennen is kleiner dan het oorspronkelijke werk van Rembrandt van Rijn. Het schilderij was eigendom van de gemeente Amsterdam; zij wilden het een plekje geven in het toenmalige stadhuis, het huidige Paleis op de Dam. Om het passend te maken, men hing het tussen twee deuren, heeft men links een behoorlijke reep van het oorspronkelijke werk afgesneden … Het schilderij De Nachtwacht is wereldberoemd.
Locatie: De Nachtwacht staat tentoongesteld in het Rijksmuseum op het Museumplein in Amsterdam. Het is in eigendom van de gemeente Amsterdam.
Frans Hals, de meester van het portret
`Wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien, wat is het heel anders dan de schilderijen waar zorgvuldig alles op dezelfde wijze is gladgestreken.’
Vincent van Gogh
Van Gogh, Monet, Courbet en Manet trokken allen naar Haarlem om de schilderijen van Frans Hals (1583-1666) te bewonderen. Deze kunstschilders waren vooral getroffen door de losse manier waarop hij de geportretteerden op zijn schilderijen weergaf. Dat losse zat hem niet allen in de vrije manier waarop de geportretteerden zich op het doek bewogen, maar dit zag je ook terug in de losse toets, de snelle verfstreken waarmee hij zijn schilderijen opzette.
Het is bijna onvoorstelbaar hoe Frans Hals al die uiteenlopende karakters die hij schilderde vol emotie en vol leven op het schilderdoek aanbracht. Niemand had dat voor hem zo overtuigend gedaan, en volgens velen, ook niemand na hem.
Afbeelding: Trouwportret van Isaac Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laan. Frans Hals schilderde dit trouwportret in 1622. Het schilderij is voor die tijd zeer gedurfd opgezet. Het was een tijd waarin notabelen zich vooral statig en min of meer uitdrukkingsloos lieten portretteren. Frans Hals schilderde Isaac en Beatrix echter met de liefde en de emotie op hun gezichten. Het geheel is geschilderd in een lichte toets. De zwarte kleding was niet alleen populair onder de protestanten, maar verwees ook naar de rijkdom van de geportretteerden. Op de achtergrond zien we een tuinachtig landschap dat in die tijd symbool stond voor de liefde. In de boom achter het getrouwde stel klimt een klimop tegen een boom op. Een klimop hecht zich aan een boom vast en is daarmee een zinnebeeld voor trouw. Bovendien blijft een klimop altijd groen en symboliseert daarmee het eeuwig leven.
Locatie: Het `Trouwportret van Isaac Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laan’ van Frans Hals maakt deel uit van de collectie van het Rijksmuseum op het Museumplein in Amsterdam.
Naast al deze portretten van Haarlemmers die Hals schilderde zijn er ook schuttersstukken en schilderijen met regenten en regentessen in zijn nalatenschap te bewonderen, zoals we kunnen zien in het Frans Hals Museum in Haarlem en in het Rijksmuseum in Amsterdam. Deze schuttersstukken brachten veel geld op voor de kunstschilders, omdat in veel gevallen ieder afgebeeld persoon voor zijn eigen portret betaalde.
Afbeelding: Het korporaalschap van kapitein Reinier Reael en luitenant Cornelis Michielsz Blaeuw, uit de periode 1633-1637. Dit schilderij van Frans Hals en Pieter Codde staat ook bekend als `De magere compagnie’. Het schilderij werd na de dood van Frans Hals voltooid door de kunstschilder Pieter Codde (1599-1678). De eerste negen figuren op de linkerhelft van het schilderij zijn geschilderd door Frans Hals; de zeven figuren aan de rechterzijde zijn van de hand van Pieter Codde.
Locatie: Dit schuttersstuk van Frans Hals en Pieter Codde hangt in het Rijksmuseum op het Museumplein in Amsterdam.
Frans Hals werd in of omstreeks 1583 geboren in Antwerpen in de Zuidelijke Nederlanden als de zoon van een wever. De weversfamilie Hals vluchtte in 1585 voor de Spanjaarden naar de stad Haarlem in de Noordelijke Nederlanden. In Haarlem werd hij de leerling van de kunstschilder Karel van Mander. In 1610 trad hij toe tot het schildersgilde van de stad Haarlem, een belangrijke stap in zijn schildersloopbaan.
Al snel nam hij leerlingen aan, waaronder Judith Leyster (1609-1660) en zijn jongere broer Dirck Hals (1591-1656). In de werken van beide leerlingen zie je de losse, snelle toets terug die Frans Hals hanteerde in zijn schilderstukken. Men neemt aan dat ook zijn 5 zonen bij hem het kunstschildersvak leerden. Frans Hals rekent men nu tot één van de vooraanstaandste kunstschilders van de Hollandse schilderkunst in de Gouden Eeuw, vooral door de eigen, losse manier waarop hij schilderde, zoals eeuwen later aangegeven door Vincent van Gogh. In 1666 overleed hij en werd hij bijgezet in de Sint-Bavo Kerk in Haarlem.
Afbeelding: De waardin, een geschilderd portret van een waardin van de kunstschilder Frans Hals uit 1635. Op het doek lacht ze de kijker schalks toe. In haar linkerhand draagt ze een bierkan en in de rechterhand een glas. Ze draagt typisch Noord-Hollandse kleding voor boeren en bedienden. Waarschijnlijk betreft het de waardin van de toenmalige De Coninck van Vranckrijck, een kunstenaarskroeg in de Smedestraat in de stad Haarlem, waar Frans Hals regelmatig een biertje dronk. Het schilderij laat zien dat Frans Hals niet alleen maar notabelen op het doek portretteerde, maar ook gewone mensen schilderde.
Locatie: De waardin hangt in het Frans Hals Museum in de stad Haarlem. De schilderstukken uit de Gouden Eeuw bevinden zich in het Hof met het voormalige, 17de-eeuwse Oudemannenhuis. U vindt dit museum aan de Groot Heiligland straat in het oude centrum van Haarlem. Het schilderij is sinds 2013 in buikleen van een Amerikaanse eigenaar.
Johannes Vermeer, de meester van het binnenvallende licht
Johannes Vermeer (1632-1675) zag in de stad Delft het levenslicht als zoon van een satijnwever die tevens zijn geld verdiende als kunsthandelaar, een vak dat Johannes ook later zou uitoefenen. Er is niet veel over zijn leven bekend, maar men gaat ervan uit dat hij werd opgeleid door de Delftse kunstschilders Carel Fabritius (1622-1654) en Leonard Bramer (1596-1674), die getuige was tijdens zijn huwelijksplechtigheid met de rooms-katholieke Catharina Bolnes. Om met haar te kunnen trouwen werd hij ook rooms-katholiek, wat best bijzonder was in het protestante Delft. Later werd hij lid van het schildersgilde, waar hij ook enkele keren leiding aan gaf.
Afbeelding: Meisje met de parel is het beroemdste schilderij van Johannes Vermeer. Hij schilderde dit werk in 1665. Het is een fantasierijk portret, een zogenoemde tronie, dat een meisje in exotische kledij uitbeeldt met een oosterse tulband en een grote parel in het oor. Prachtig is het zachte licht op het gezicht van het meisje en de glanzende parel, en de weerkaatsing van het tedere licht op haar vochtige lippen. Het schilderij is heel intiem en brengt je als beschouwer dicht bij het meisje met de parel.
Locatie: Meisje met de parel, van Johannes Vermeer, hangt in het Mauritshuis, gelegen naast het Torentje bij het Binnenhof in het historische centrum van Den Haag. Het Mauritshuis is van oorsprong een 17de-eeuws stadspaleis.
Johannes Vermeer werd lange tijd in de kunstwereld genegeerd. Pas in het vierde kwart van de 19de eeuw zag men het belang van zijn werk in en ging men hem rekenen tot de meesters van de Hollandse kunst in de Gouden Eeuw.
Zijn serene schilderijen zijn goed herkenbaar aan het prachtig binnenvallende licht – vaak via een raam – dat op zijn personages valt, meestal in een sober en verstild interieur. Een opmerkelijke schoonheid in een eenvoudig tafereel.
Afbeelding: Een vrouw schrijft een brief met haar dienstmeid, uit 1670-1671, van Johannes Vermeer. De vrouw is mogelijk de echtgenote van een koopman. De bediende wacht geduldig tot de vrouw klaar is met haar brief, zodat ze deze kan gaan bezorgen. Op de grond ligt een verfrommelde brief met een gebroken zegel, alsof deze boos op de marmeren tegelvloer is gegooid. Antwoord de vrouw op deze brief? We zullen het nooit weten. Ondertussen kijkt de dienstmeid met een glimlach op haar gezicht door het raam naar buiten naar iets dat haar aandacht trekt. Tegen de muur hangt een schilderij met daarop het kindje Mozes dat de vrouw van de farao heeft gevonden en bij toeval aan een zoogster geeft die de moeder van Mozes is, een dramatische gebeurtenis die misschien verwijst naar een aangrijpend voorval in het leven van de schrijvende vrouw. Het binnenvallende licht is zeer natuurgetrouw geschilderd. Er is geen kunstschilder bekend die dit beter kon dan Johannes Vermeer. Ook de dieptewerking is knap weergegeven, mede benadrukt door het gordijn links op de voorgrond van het schilderij.
Locatie: Dit schilderij van Vermeer is in het bezit van de National Gallery of Ireland, gelegen aan het Merrion Square West in de Ierse hoofdstad Dublin.
Kenmerkend voor zijn werk zijn de verstilde eenvoud van zijn geschilderde voorstellingen, de ongelofelijke intimiteit van het weergegeven tafereel en het heldere kleurgebruik. Met name de kleuren geel en blauw zijn dominant in zijn kunstwerken. Zijn verstilde scènes in het interieur zijn bijna introvert te noemen. Als je naar de schilderijen van Vermeer kijkt, dan heb je als beschouwer het gevoel dat het beeld dat je ziet echt is en onderdeel uitmaakt van dezelfde ruimte als waar je als kijker je zelf in bevindt. Men noemt dit in de kunstwereld illusionisme.
Nu ziet men Johannes Vermeer als een van de belangrijkste schilders in de Gouden Eeuw en zijn naam wordt in één adem genoemd met die van Rembrandt van Rijn en Frans Hals. Oorspronkelijk werden veel van zijn schilderijen aan anderen toegeschreven, dat kwam omdat hij niet al zijn werk signeerde. Tot op de dag van vandaag zijn er 37 schilderijen van Johannes Vermeer bekend, waaronder `Het Melkmeisje’ (zie de grote afbeelding op deze webpagina) en het `Meisje met de parel’. In 1675 was Vermeer bijna bankroet door de ingestorte kunsthandel. Volgens zijn vrouw overleed hij als direct gevolg van zijn somberheid, misschien aan de gevolgen van een hartaanval, we weten het niet. Hij werd begraven in de Oude Kerk van Delft.
Afbeelding: Het schilderij `Een schrijvende dame’ uit 1665 van de Nederlandse schilder Johannes Vermeer. Opvallend is het fraaie, binnenvallende licht op het gezicht van de schrijvende vrouw. Ook de stofuitdrukking, het houten kastje en de leren stoel waarop de vrouw zit zijn bijzonder knap geschilderd. Zoals in veel schilderijen van Johannes Vermeer speelt ook dit tafereel zich binnenshuis af, en ook deze vrouw draagt parels, zoals zoveel vrouwen die Vermeer schilderde.
Locatie: Het schilderij hangt in de National Gallery of Art dat u kunt vinden op de National Mall in Washington D.C. in de VS.
Grote afbeelding: Het melkmeisje, een schilderij van de Hollandse kunstschilder Johannes Vermeer uit circa 1657-1658. In een veilingcatalogus uit 1696 staat dit meesterwerk vermeldt als `Een Meyd die Melk uytgiet’. Op de afbeelding staat een keukenmeid, herkenbaar aan haar kleding, die melk in een schaal van aardewerk giet. Op de tafel liggen hompen brood. Het schilderij is fraai en gedetailleerd geschilderd, het lijkt alsof je dit brood daadwerkelijk kunt opeten. Rechtsonder op het schilderij staat, voor een rij Hollandse tegeltjes, een voetenstoof. Het lijkt wel alsof alles in het schilderij stil staat en dat alleen de melk stroomt. Opmerkelijk in dit kunstwerk is dat de dienstmeid geen bijfiguur is in de compositie, maar dat zij als de centrale figuur is weergegeven in dit schilderij. Terwijl zij geconcentreerd bezig is met het bereiden van het voedsel, gaat alle aandacht naar haar uit.
Locatie: Het melkmeisje hangt in het Rijksmuseum op het Museumplein in Amsterdam.