`Er is maar één ding waardevol in kunst: datgene wat je niet kunt verklaren.’
Georges Braque
Het kubisme was als kunststroming nauw verwant aan het expressionisme en vierde zijn hoogtijdagen in hetzelfde tijdvak. Het was dan ook het begin van de 20ste eeuw waarin tal van kunststromingen om de aandacht van de kunsthandel en de consument vochten. Allemaal kunstenaars die op een geheel eigen wijze naar de werkelijkheid keken en deze op hun eigen manier op het doek aanbrachten.
Het kubisme was ongetwijfeld één van de belangrijkere kunststromingen die tussen 1906 en 1920 haar hoogtijdagen beleefde. Echter ook vele jaren daarna bleef de kubistische kunst bij kunstschilders populair.
Afbeelding: Tuin aan de Thuner See, uit 1913, van de Duitse kunstschilder August Macke (1887-1914) die zowel kubistische als expressionistische kunstwerken op zijn naam heeft staan. De Tuin aan de Thuner See is een typisch kubistisch werk met rechthoeken, driehoeken en ruiten. Door gebruik te maken van deze geometrische figuren vond hij de balans tussen de echte en de abstracte vormen. De kleuren zorgden voor de dynamiek in het geschilderde landschap. Het betreft een weergave van de tuin van het huis aan de Thuner See waarin Macke en zijn gezin in 1913 en 1914 woonden.
Links en helemaal rechts wordt het uitzicht gekaderd door de donkergroene en geelgroene, geblokte gordijnen. We kijken dus vanuit het huis naar buiten, over de tuin naar het meer met de achterliggende bergen. De voorgrond en het midden van het schilderij zijn met elkaar verbonden door de groene, gele en rode tinten van het tuinhuis, de weide, de palmbomen, de struiken en de bomen. Op de achtergrond zie je het Thuner meer en de hoge bergen van de Stockhornkette, geschilderd in verschillende tinten blauw.
Locatie: Dit kubistische schilderij van August Macke is in het bezit van het Kunstmuseum Bonn, in de gelijknamige Duitse stad. Het Kunstmuseum Bonn ligt aan de Helmut-Kohl-Allee 2 en maakt deel uit van de Museumsmeile in Bonn. Er zijn in dit kunstmuseum vooral kunstwerken uit de periode na de Tweede Wereldoorlog te vinden.
Het kubisme als kunststijl
Deze kunstenaars vonden dat het precies weergeven van de werkelijkheid niet meer was dan het maken van kopieën, net als de expressionisten dat vonden. De bezoekers van een museum wisten volgens de kubisten best wel hoe een huis, een boom of een beest er in werkelijkheid uitzag. Volgens de kubisten moest het doel van elke kunstenaar zijn om het weergegeven object of het weergegeven figuur van alle kanten te belichten, zodat de museumbezoeker een nieuwe en verfrissende kijk kreeg op de objecten. Vervolgens kon de toeschouwer de stukjes waaruit een geschilderd object bestond weer zelf samenstellen. Hetzelfde object werd dus in de kubistische kunst van verschillende kanten getoond op het doek of in een beeldhouwwerk. Als toeschouwer kreeg je het gevoel dat je op meerdere plekken tegelijk was, alsof meerdere momenten in elkaar gevouwen waren.
Afbeelding: Portret van Pablo Picasso, uit 1912, van de Spaanse kunstschilder Juan Gris. Juan Gris was de kunstenaarsnaam van José Victoriano González-Pérez (1987-1927). Dit olieverfschilderij vormde een van de eerste kubistische kunstwerken die niet door Picasso of Braque was gemaakt.
Locatie: Dit `Portret van Pablo Picasso’ van Juan Gris hangt in het Art Institute of Chicago in de gelijknamige stad in de VS. Dit museum voor beeldende kunsten bevindt zich aan de 111 South Michigan Avenue in Grant Park in Chicago in de staat Illinois in de VS.
Het leek in die zin op de oud-Egyptische kunst die in een lang vervlogen periode ook objecten tekenden en schilderden in een tweedimensionale vorm. Zij schilderden voor de goden en niet voor de mensen. Voor een exacte anatomische weergave van een menselijk lichaam had men geen enkele belangstelling. Ieder lichaamsdeel moest optimaal getoond worden; en dus toonde men het lichaam frontaal, terwijl tegelijkertijd de voeten en het hoofd van de zijkant werden getoond. Een oog tekende men dan weer in dezelfde afbeelding frontaal. De afgebeelde figuren werden dus in een mengeling van zij- en voorgezicht getoond. Het doel van de oude Egyptenaren was om de figuren en objecten in zijn geheel te tonen; in wezen was dat ook het doel van de kubisten. Er was wel een belangrijk verschil; de Egyptenaren bleven in hun uitingen trouwer aan de manier waarop objecten eruit zagen; terwijl de kubisten hun afbeeldingen veel meer vervormden en de beschouwer dus meer moeite moest doen om het schilderij te ontdekken. Deze investering in tijd was echter voor veel kunstliefhebbers en kunstliefhebsters zeer renderend. Zij werden beloond met een dieper inzicht in het getoonde object en de omgeving op het schilderij waarin het werd getoond. De kubisten maakten schilderijen en beeldhouwwerken waarin de compositie werd opgebouwd uit kubussen, kegels en cilinders. Via deze manier van het opbouwen van een compositie konden zij de werkelijkheid op een eigen manier weergeven. Ook het gebruik van het juiste perspectief werd losgelaten. Voorzijde en achterzijde van de compositie liepen in de kubistische kunstwerken in elkaar over.
Afbeelding: Huizen in L’Estaque (Maisons à l’Estaque), een kubistisch schilderij uit 1908 van de kunstschilder Georges Braque, die samen met Pablo Picasso het kubisme als kunststroming uitvond. Het is een goed voorbeeld van kubistische kunst, omdat Georges Braque de vormen van de huizen en de bomen vereenvoudigde tot geometrische schema’s en samenstelde uit driehoeken, rechthoeken en lijnen. Deze plaatste hij vervolgens in een zelf gearrangeerde compositie om het dorp als een samenleving in de natuur te kunnen tonen. Hij plaatste de huizen dus niet zoals ze in de werkelijkheid naast elkaar stonden, maar maakte van de `fragmenten’ een eigen compositie. Het woord kubisme is aan dit schilderij ontleend. Toen de bekende kunstcriticus Louis Vauxcelles (1870-1943) dit schilderij in 1908 zag, noemde hij het in een recensie een schilderij bestaande uit kleine kubussen. De term kubisme was geboren.
Locatie: Dit kubistische schilderij van George Braque hangt in het Kunst Museum Bern, gelegen aan de Hodlerstrasse 12 in de Zwitserse hoofdstad Bern. Er zijn in totaal drie versies van dit schilderij. De twee andere zijn in het bezit van het Museum of Modern Art in Lille en van een Amerikaanse privéverzamelaar.
Ook in de beeldhouwkunst paste men het kubisme toe. Een goed Nederlands voorbeeld was de kunstenares Charlotte van Pallandt (1898-1997) die onder meer bekend werd door haar hardstenen beeltenis van koningin Wilhelmina uit 1968. In de twintiger jaren van de vorige eeuw maakte zij gebruik van een kubistische beeldtaal, onder meer in de bronzen buste van Femie uit 1929.
Afbeelding: Femie, een bronzen beeld uit 1929 van de beeldhouwster en kunstschilderes Charlotte van Pallandt. Tijdens een bezoek aan Parijs werd zij beïnvloedt door de kubistische beeldhouwer André Lhote die haar les gaf. Deze kubistische invloeden vind je terug in dit kunstwerk.
Locatie: Dit beeld werd aangekocht door Els Blokker-Verwer en Jaap Blokker voor de zogenoemde Nardinck Collectie. In 2022 schonk Els Blokker-Verwer dit bronzen beeldhouwwerk met de naam Femie aan het Singer Museum, gelegen aan de Drift 1 in Laren (NH). Foto: Ronnie Rokebrand.
Pablo Picasso (1881-1973), Juan Gris (1887-1927) en Georges Braque (1882-1963) waren de eerste kubisten en zij werden met hun manier van werken wereldberoemd. Men noemde hun manier van schilderen ook wel het analytisch kubisme, omdat zij hun figuratieve objecten in allerlei min of meer abstracte vlakken samenstelden en het als het ware analyseerden op het schilderdoek. Rond het jaar 1912 begonnen Picasso en Braque collages en sculpturen samen te stellen uit verschillende onorthodoxe materialen. Zij stonden hiermee aan de basis van latere kunstuitingen in de 20ste eeuw.
Pablo Picasso, de eerste kubistische kunstenaar
Pablo Picasso zag in 1881 het levenslicht in de Zuid-Spaanse stad Malaga als zoon van de tekenaar en kunstschilder José Ruiz y Blasco die zich vooral bezighield met het schilderen van duiven. Zijn liefde voor het schilderen ontving hij van zijn vader die hem al snel een penseel in zijn hand duwde en hem de eerste lessen in de schilderkunst gaf. Op 14-jarige leeftijd ging hij naar de kunstacademie in Barcelona en al op zijn 19de nam hij zijn intrek in een appartement in de Franse hoofdstad Parijs, in die tijd het centrum van de kunstwereld. Hij hoopte hier een andere manier van schilderen te ontdekken, anders dan hem was onderwezen in Barcelona, waar hij vooral leerde om de werkelijkheid met fotografische precisie vast te leggen, wat gebruikelijk was in die tijd.
Tijdens zijn gehele kunstenaarsloopbaan gebruikte hij de achternaam van zijn moeder, Picasso. Pablo had een goede neus voor marketing en waarschijnlijk vond hij de naam Picasso beter aansluiten bij zijn artistieke imago dat hij volop ontwikkelde.
In Parijs leerde hij veel schilders kennen, maar werd hij ook veelvuldig verliefd. Iedere vrouw zou hij zijn liefde betonen met een schilderij, maar steeds in een andere stijl. Zijn vele verhoudingen tijdens zijn leven met vrouwen zouden beroemd en berucht worden, net als de schilderijen die hij van hen maakte. In totaal kreeg hij vier kinderen bij drie van deze vrouwen.
Afbeelding: Portret van de kunstschilderes Françoise Gilot. Zij was de muze en minnares van Pablo Picasso en de moeder van twee van zijn kinderen. Picasso maakte dit portret in de periode 1946 tot 1954. Hij portretteerde tijdens zijn leven al zijn minnaressen. De kubistische driehoeken, en cirkels zijn goed herkenbaar. Gezamenlijk zorgen zij voor een harmonieuze compositie. Françoise zit trots, bijna als een koningin, op haar troon. Haar groene lokken, in de vorm van bladeren, omlijsten haar hoofd dat direct de aandacht van de beschouwer trekt. De rechte lijnen waarmee de armen en handen zijn geschilderd lijken gebeeldhouwd. De complementaire kleuren blauwviolet als achtergrond en het geeloranje van het geometrisch gecomponeerde lichaam versterken elkaar.
Locatie: Dit portret van Françoise Gilot, geschilderd door Pablo Picasso, bevindt zich in het Picasso Museum in de Spaanse stad Malaga. Dit museum met werken van Picasso is gehuisvest in het Palacio Buenavista (C. San Agustín 8), niet ver van het huis waar Picasso werd geboren. Foto: Ronnie Rokebrand.
Vanaf zijn 19de maakte hij sombere, donkerblauwe schilderijen in zijn zogenoemde blauwe periode. Hij wilde in die tijd het isolement van mensen tonen in zijn schilderijen. Het feit dat hij zich in Parijs alleen en eenzaam voelde speelde hier zeker een rol bij.
Zo rond zijn 25ste ging hij over op lichtere en warmere kleuren in zijn kunstwerken en schilderde hij alles in het roze. Zijn figuren werden in deze roze periode vaak vergezeld van een harlekijn.
Nadat zijn vriend Paul Cézanne hem had uitgelegd dat je alle vormen op een schilderij kon vereenvoudigen tot een vierkant, een rechthoek, een lijn, een driehoek en een bol, ging hij samen met zijn kunstvriend Georges Braque op deze wijze werken. Hij was hier echter niet tevreden mee. Hij zocht een kunstvorm die volledig nieuw was. Toen hij een kubus zag kwam hij tot de ontdekking dat een kubus 6 zijden heeft, maar dat je er maar drie kunt zien. Gevoed door zijn volledige gevoel voor vrijheid als kunstenaar, voegde hij bij de lijnen, vierkanten, rechthoeken, driehoeken en bollen van Paul Cézanne een dimensie toe. Vanaf dat moment schilderde hij ook de dingen die je niet kon zien in de vormen die door Cézanne waren aangedragen. Het kubisme was geboren, een kunstvorm die door hem en Georges Braque als eerste werd beoefend. Pablo Picasso schilderde zijn figuren niet alleen frontaal in het gezicht, maar hij schilderde ook de zijkant van het gezicht in hetzelfde portret, zodat je meer te zien kreeg van dezelfde persoon, ongeveer zoals de oude Egyptenaren hadden gedaan, maar dan met een ander en nieuw motief.
Deze nieuwe manier van kijken waarbij de vorm centraal stond werd zijn manier van schilderen, zoals in de figuren in Les Demoiselles d’Avignon, waarin ook zijn liefde voor de bijna bovennatuurlijke Afrikaanse maskers te zien was, met name in de twee vrouwen rechts op het schilderij. Het kunstwerk wordt gezien als een van de belangrijkste werken uit de moderne kunstgeschiedenis.
Afbeelding: De kubistische kunstperiode begon in 1907 met Picasso’s vereenvoudiging van de figuren in Les Demoiselles d’Avignon. In dit schilderij kun je goed zien hoe Pablo Picasso de gezichten van de vrouwen frontaal schilderde, maar de neuzen van de zijkanten toonde. Ook maakt Picasso geen gebruik van perspectief. Integendeel, hij laat de voorgrond en de achtergrond in elkaar overlopen. Dit schilderij met vijf prostituees op het kunstwerk wordt gezien als een van de belangrijkste werken uit de moderne kunstgeschiedenis.
Locatie: Les Demoiselles d’Avignon, een schilderij uit 1907 van Picasso, kunt u bezichtigen in het Museum of Modern Art (MoMA) in New York in de VS. Dit museum voor moderne en hedendaagse kunst bevindt zich aan de oostzijde van Central Park in Manhattan, in de omgeving van The Met. Een kopie hangt aan de wanden van het Picasso Museum in de Spaanse stad Malaga. Dit museum kunt u vinden aan de Calle San Agustín 8, niet ver verwijderd van het geboortehuis van Picasso. Foto: Ronnie Rokebrand.
Van 1904 tot 1914 werkten Picasso en Braque zeer nauw samen. Op het moment dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak ging Georges Braque in dienst, maar de pacifist Pablo Picasso ging gewoon door met schilderen. Zijn ongenoegen met het fenomeen oorlog toonde hij in zijn schilderij Guernica, een zwart-grijs-wit schilderij waarin hij zijn gevoelens weergaf over een bombardement in de Spaanse burgeroorlog, waarbij ook gewone burgers om het leven kwamen. Hij schilderde het enorme kunstwerk in zwarte, grijze en witte tinten omdat een oorlog, volgens hem, geen kleur verdiende.
Afbeelding: Guernica, van Pablo Picasso uit 1937. Het zwart-witte en grijze schilderij is enorm groot: 3,49 meter hoog en 7,76 meter breed. Het laat de verschrikkingen zien tijdens het bombardement op Guernica tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Op de voorgrond ligt een dode man met een gebroken zwaard in zijn rechterhand, en rechts op het schilderij strekt een vrouw de armen hulpeloos naar de hemel. Een paard springt in doodsangst een woning binnen.
Locatie: Guernica staat tentoongesteld in het Museo Reina Sofía in de Spaanse hoofdstad Madrid. Het Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofía (MNCARS), zoals het museum officieel heet, is een museum voor moderne en hedendaagse kunst. Het museum is vernoemd naar de Spaanse koningin Sofía en bevindt zich aan de Paseo del Prado, waar u ook het Museo del Prado en het Museo Thyssen-Bornemisza kunt vinden. Op de foto wordt het schilderij in 1956 opgehangen in het Stedelijk Museum in Amsterdam ten behoeve van een tijdelijke overzichtstentoonstelling van het werk van Pablo Picasso.
Picasso was niet alleen kunstschilder. Ook als beeldhouwer, tekenaar, keramist, sierraadontwerper, graficus, kledingontwerper en decorontwerper voor het Russische ballet, uitte hij zijn gevoel voor het ontwerpen en vervaardigen van kunst. Bovendien was hij een overtuigd communist.
Pablo Picasso bleef moeilijk te vangen in een specifieke kunststroming. Hij maakte eerst (tijdens de Eerste Wereldoorlog) werken met een verwijzing naar de meer klassieke werken (zijn klassieke periode), daarna fauvistische schilderijen, vervolgens surrealistische kunstwerken (zijn surrealistische periode) tot bijna abstracte werken (zijn abstracte periode). Maar altijd met een overwegend kubistische toon in zijn uitingen. Zijn werk is nooit volledig abstract geworden, omdat er in zijn kunstwerken altijd een relatie is met de waarneembare werkelijkheid en er altijd figuren zichtbaar zijn. In de abstracte kunst is deze relatie met de werkelijkheid verdwenen. Samen met Georges Braque stortte hij zich rond 1912 op het synthetisch kubisme, waarin zij hun kunstwerken samenstelden met kranten en tijdschriften, en met materialen die zij op straat en in de afvalemmer vonden. Zij plakten hun `fragmenten’ op het doek weer aan elkaar, vaak letterlijk in een papieren collage, vandaar dat men ook wel over het collage kubisme sprak. Na de Tweede Wereldoorlog richtte hij zich in zijn werk steeds meer op kleur en compositie. In de vijftiger jaren begon Pablo Picasso met het schilderen van de werken van de oude meesters uit de kunstgeschiedenis.
Andere bekende kubistische kunstenaars
Fernand Léger en zijn primaire kleuren
Verder moet Fernand Léger (1881-1955) genoemd worden. Hij gebruikte veel primaire kleuren in zijn kubistische kunstwerken en cilinders om zijn objecten `uit te vouwen’. Léger liet in zijn werk het dagelijks leven van de gewone man zien. Het werk van Fernand Léger werd steeds non-figuratiever en schuurde steeds verder aan tegen de abstracte kunst.
Afbeelding: `La Grande Fleur qui Marche’ (De wandelende bloem), uit 1952, van de Franse kubistische beeldhouwer en kunstschilder Fernand Léger.
Locatie: Dit beeldhouwwerk staat op het Circusplein in de kustplaats Scheveningen, in de omgeving van het Circustheater Scheveningen.
Kubistische kunstenaars in Europa
Ook Piet Mondriaan vervaardigde in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog veel kubistische schilderijen. Hij liet zich daarbij inspireren door de Theosofische Beweging, waar hij lid van was. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden zijn werken steeds abstracter en mondden uiteindelijk uit in zijn puur abstracte kunstwerken.
Andere bekende volgers van de kubistische kunst waren de Zwitserse Alice Bailly (1872-1938), de Spaanse kunstschilder Juan Gris (1887-1927), de Italiaan Umberto Boccioni (1882-1916), de Poolse kunstschilder en graficus Louis Marcoussis (1878-1941) en de Oekraïners Sonia Delaunay (1885-1979) en Kazimir Malevitsj (1879-1935). Een andere goede kubistische schilder was de Poolse kunstschilder Joseph Popczyk (1890-1971) die veel gouaches maakte, waaronder de kubistische gouache La Danse, die hieronder staat afgebeeld. Een bekende Nederlandse schilder die kubistische werken maakte was Leo Gestel (1881-1941). Vooral op het Spaanse eiland Mallorca maakte hij aansprekende werken in een kubistische stijl.
Afbeelding: De Dans, een gouache van de Poolse kunstschilder Joseph Popczyk (1890-1971) uit 1928-1929. Hij bekeerde zich tot het kubisme tijdens een verblijf in Parijs. Joseph Popczyk concentreerde zich in zijn kubistische werk op de mens en met name op vrouwen en dansers. De emotie in de beweging van dansende vrouwen en koppels is ongrijpbaar en daarom beter te vatten in een kubistisch kunstwerk, aldus de schilder. En hij bleek daar gelijk in te hebben.
Locatie: De Dans, van de Poolse kunstschilder Joseph Popczyk, maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.
Een andere goede kubistische schilder was de Poolse kunstschilder Joseph Popczyk (1890-1971) die veel gouaches maakte, waaronder de kubistische gouache La Danse, die u op deze webpagina ziet.
Al deze kunstschilders en kunstschilderessen werkten een kortere of langere periode in Frankrijk en kwamen daar in aanraking met de kubistische kunst.
In Frankrijk, in die tijd de bakermat van nieuwe kunststromingen, werkten de kubisten Albert Gleizes (1881-1953), André Lhote (1885-1962), Jean Metzinger (1883-1956), Robert Delaunay (1885-1941) en Roger de la Fresnaye (1885-1925).
Afbeelding: De verovering van de lucht (La Conquête de l’Air), een kubistisch olieverfschilderij uit 1913 van de kunstschilder Roger de La Fresnaye. In dit kunstwerk reduceerde de schilder de wolken tot bollen, de zeilboot tot een trapeze en de figuren tot elementaire volumes. Alle getoonde objecten hebben een eigen gezichtspunt en een eigen grootte, zonder gebruik van het correcte perspectief of de juiste schaal. De verwijzingen naar de wind en de lucht zijn aanwezig in de vorm van de heteluchtballon, de vlag en de zeilboot. De twee figuren aan de tafel denken samen diep na over het bouwen van een vliegtuig. Het denken over de verovering van de lucht staat hierin centraal.
Locatie: Dit kubistische schilderij van Roger de La Fresnaye bevindt zich in het Museum of Modern Art (MoMA) in New York in de VS. Dit museum voor moderne en hedendaagse kunst bevindt zich aan de oostzijde van Central Park in Manhattan, in de omgeving van The Met.
Futurisme, energie in de vorm van beweging en materie
In het jaar 1905 publiceerde de theoretisch natuurkundige Albert Einstein (1879-1955) zijn relativiteitstheorie. Hij gaf in deze publicatie aan dat de kaders van tijd en ruimte kunnen veranderen en dat deze afhankelijk zijn van het standpunt en de positie van de beschouwer. Hij werkte zijn theorie verder uit met het bewijs dat energie en materie in wezen hetzelfde zijn.
Drie jaar later, in 1908, ontstond er een kunststroming die deze theorie omarmde in haar kunstwerken. Dit was het futurisme dat, in haar kunstuitingen, trachtte om deze energie in de vorm van beweging en materie samen te brengen. Men vond dat men in de schilderkunst beweging en dynamiek moest aanbrengen, maar ook in de dichtkunst en in de beeldhouwkunst. De futuristen bewonderden de technologische vernieuwingen in hun tijd.
Afbeelding: De messenslijper of het principe van glinsteren, uit 1913, van de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevich. Dit schilderij combineert het beeldende karakter van het kubisme met de dynamiek van het futurisme en wordt beschouwd als een van de beste voorbeelden van de Russische kubistisch-futuristische schilderkunst. Het schilderij toont een man die een draagbaar slijpapparaat bedient waarmee hij zijn brood verdiend. Hoewel abstract getekend, is de figuur van de messenslijper herkenbaar. Een jaar later veranderde Malevich zijn benadering radicaal en koos hij voor een schilderstijl, die hij suprematisme noemde.
Locatie: De messenslijper of het principe van glinsteren, van de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevich. Dit futuristische schilderij bevindt zich in de Yale University Art Gallery, gelegen aan de 1111 Chapel Street op de campus van de Yale University in het kustplaatsje New Haven in de staat Connecticut (VS).
Beeldende kunstenaars in het begin van de 20ste eeuw trachtten de opeenvolgende fases van beweging en gevoel in één kunstwerk samen te brengen. De Italiaanse schrijver Filippo Tommaso Marinetti legde de basis voor het futurisme in zijn Futuristisch manifest dat hij in Frankrijk publiceerde. Toen in 1916 de Italiaanse kunstschilder en beeldhouwer Umberto Boccioni (1882-1916), de schrijver van een eigen manifest over het futurisme, tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde was het gedaan met het futurisme, al waren er na deze oorlog wel nieuwe representanten van deze kunststroming, vooral in de dertiger jaren van de vorige eeuw.
De Italiaanse dictator Benito Mussolini (1883-1945) was een aanhanger van het futurisme. De futuristen oefenden met hun ideeën invloed uit op de opkomst van het fascisme. Marinetti schreef in zijn Futuristisch manifest: `Wij willen de oorlog verheerlijken, net als het militarisme, het patriotisme, de verwoestende gebaren van de anarchisten, de ideeën zo mooi om voor te sterven, en de minachting voor de vrouw’. Het futurisme was als kunststroming nauw verbonden met het kubisme.
Afbeelding: De rijzende stad (La città che sale), uit 1910, een kleurrijke schets van de Italiaanse kunstenaar Umberto Boccioni. De beweging en de materie, zo kenmerkend voor het futurisme, zijn duidelijk in dit kunstwerk waarneembaar.
Locatie: Dit kunstwerk van Umberto Boccioni maakt deel uit van de Mattioli-collectie. Deze collectie is te zien in het Museum van de twintigste eeuw in de Italiaanse stad Milaan. Het Museo del Novecento in Milaan is een permanente tentoonstelling van 20ste-eeuwse kunstwerken die zijn ondergebracht in het Palazzo dell’Arengario en het aangrenzende Palazzo Reale in Milaan aan de Piazza Duomo 8 in Milaan.
Grote afbeelding: Berglandschap (Mallorca), een kubistisch geïnspireerd schilderij van de Nederlandse kunstschilder Leo Gestel uit 1914. In dit werk deelt hij zijn onderwerpen op in fragmenten in complementaire koele en warme kleuren. Met als resultaat dit schilderij.
Locatie: Dit schilderij van Leo Gestel werd aangekocht door het echtpaar Els Blokker-Verwer en Jaap Blokker voor hun Nardinck Collectie. In 2022 werd het schilderij geschonken aan het Singer Museum (Drift 1) in het Gooise dorp Laren (NH). Foto: Ronnie Rokebrand.