Winkelwagen

Les 39: Fotografie, videokunst en digitale kunst

Op het moment dat de fotografie haar intrede deed dachten de gebruikers nog niet aan kunst. Zij namen de plaats in van de kunstschilders die in het tweede kwart van de 19de eeuw portretten maakten en landschappen schilderden. Daar stond tegenover dat de kunstschilders hun positie en kunstwerken gingen heroverwegen. De markt voor portretten daalde en het realistisch vastleggen van steden en landschappen kreeg met de komst van de fotografie minder nut. Eén van de gevolgen was het ontstaan van de kunststroming het impressionisme, waarbij de kunstenaars meer een impressie van hun objecten op doek vastlegden.

De twee manieren van leven (The Two Ways of Life) werd in 1857 gemaakt door de Engels-Zweedse fotograaf Oscar Rejlander (1813-1875). Hij was een goed voorbeeld van een fotograaf die in de voetsporen van de beeldende kunstenaars trad en hun werk als inspiratiebron koos. Deze erotische lading in de afbeelding was omstreden, maar werd zelfs door de Britse koningin Victoria aangekocht. Het vervaardigen van de afbeelding was in die tijd een kunstwerk op zich. Oscar Rejlander monteerde in 6 weken 32 afbeeldingen aan elkaar waardoor deze 99 centimeter brede foto ontstond. Op de afbeelding staan twee jonge mannen te kijken naar een soort schouwtoneel. Zij worden begeleidt door een patriarch die tussen hen in staat. De jongen rechts kijkt naar alle deugdzame genoegens in het leven, terwijl de jongen links naar de zondige genoegens kijkt, voorgesteld door 6 naakte vrouwen. Locatie: Deze afbeelding werd voor het eerst tentoongesteld op de Manchester Art Treasures Exhibition in 1857. Het is nu in het bezit van het George Eastman Museum, gelegen aan de East Avenue op het landgoed van de George Eastman, de oprichter van Eastman Kodak, in Rochester in de staat New York.
Afbeelding: De twee manieren van leven (The Two Ways of Life) werd in 1857 gemaakt door de Engels-Zweedse fotograaf Oscar Rejlander (1813-1875). Hij was een goed voorbeeld van een fotograaf die in de voetsporen van de beeldende kunstenaars trad en hun werk als inspiratiebron koos. De erotische lading in de afbeelding was omstreden, maar werd zelfs door de Britse koningin Victoria aangekocht voor haar echtgenoot prins Albert. Het vervaardigen van de afbeelding was in die tijd een kunstwerk op zich. Oscar Rejlander monteerde in 6 weken tijd 32 afbeeldingen naadloos aan elkaar, waardoor deze 99 centimeter brede foto ontstond. Op de afbeelding staan twee jonge mannen te kijken naar een soort schouwtoneel met goede en slechte engelen. Zij worden begeleidt door een patriarch die tussen hen in staat. De jongen rechts kijkt naar alle deugdzame genoegens in het leven, terwijl de jongen links naar de zondige genoegens kijkt, voorgesteld door 6 ontklede vrouwen.
Locatie: Deze afbeelding werd voor het eerst tentoongesteld op de Manchester Art Treasures Exhibition in 1857. Het is nu in het bezit van het George Eastman Museum, gelegen aan de East Avenue op het landgoed van George Eastman, de oprichter van Eastman Kodak, in Rochester in de staat New York (VS).

Gustave Le Gray, op zoek naar de samensmelting van kunst en fotografie

Toch waren er een aantal fotografen die meer wilden, dan alleen het maken van portretten. Zij zochten aansluiting bij het werk van de kunstschilders. Een goed voorbeeld is de Franse fotograaf Gustave Le Gray (1820-1884). Hij was van oorsprong kunstschilder en hij wilde met zijn foto’s hetzelfde kunstniveau bereiken als met zijn schilderijen. Door gebruik te maken van waspapieren negatieven werden zijn foto’s rokeriger en zachter omlijnd. Onder meer de impressionist Claude Monet was een bewonderaar van de foto’s van Le Gray. De meeste mensen in de kunstwereld haalden echter hun neus op voor de samensmelting van kunst en fotografie; volgens hen was dit geen kunst en kon dit het ook nooit worden.
Zoals we echter in de andere beschrijvingen van kunststromingen hebben kunnen lezen, is niets zo veranderlijk als de mening van de kunstcritici en de rest van de kunstwereld. Meningen en oordelen over kunst veranderden met de tijd; zoals dit ook in het gewone leven met andere onderwerpen het geval was.

De foto Brig on the water, uit 1856 van de fotograaf Gustave Le Gray.
Afbeelding: `Brig on the water’, uit 1856, van de fotograaf Gustave Le Gray. Hij maakte gebruik van waspapieren negatieven waardoor zijn foto’s rokeriger en zachter omlijnd werden. Hij probeerde met zijn foto’s op het niveau van de schilderkunst te komen. Een brik (brig) is een tweemaster, een vierkant getuigd schip met een extra gaffelzeil op de grote mast.
Locatie: Deze foto van Gustave Le Gray hangt in de National Gallery of Art, gelegen aan de National Mall, tussen 3rd en 9th Streets, aan Constitution Avenue NW in Washington D.C. (VS).

Foto’s als kunst

In 1910 kocht de Albright Art Gallery – dat nu bekend staat als de Buffalo AKG Art Museum in New York – als eerste foto’s aan voor haar kunstcollectie. Het was een periode waarin de fotografen vooral het werk van kunstschilders probeerden na te  maken. Dat was begrijpelijk, omdat fotocamera’s alleen op een statief konden worden meegenomen, net als een schildersezel, en de belichtingstijd van de afbeeldingen nog relatief lang was.

De Borobudur op het Indonesische eiland Java in het jaar 1872
Afbeelding: Een foto uit 1872 van een reliëf van de Borobudur op het Indonesische eiland Java. In die tijd kon men alleen foto’s nemen vanaf een statief met een lange belichtingstijd. Deze techniek was vooral geschikt voor statische afbeeldingen, zoals op bijgaande foto. De foto is genomen een jaar voordat de bekende fotograaf Isidore van Kinsbergen in 1873 zijn opnamen van de Borobudur maakte. Volgens het Rijksmuseum in Amsterdam is de fotograaf waarschijnlijk Kassian Céphas. Hij werkte in die tijd in opdracht van de Sultan van Yogjakarta op het Indonesische eiland Java.
Locatie: Deze afbeelding maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. 

Toen men echter rond 1925 de draagbare Leica-camera in Duitsland introduceerde, veranderde dit. De Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson (1908-2004) werd beroemd om de afbeeldingen die hij schoot van belangwekkende gebeurtenissen op het wereldtoneel. Alle grote dagbladen en tijdschriften publiceerden zijn foto’s.
In de Verenigde Staten van Amerika waren het de fotografen Ansel Adams (1902-1984) en Edward Weston (1886-1958) die de geschoten afbeeldingen tot kunst verheven. Zij gingen als eersten spelen met de lichtopening van hun lenzen. De grootte van de opening van de lens bepaalde hoeveel licht er viel op het filmrolletje. Het lijkt een beetje op de pupil van je oog. Hoe scherper de zon schijnt, des te kleiner wordt jouw pupil. Als de avond is gevallen neemt de scherpte van het licht af en worden jouw pupillen groter. Tegenwoordig meten we de grootte van deze opening, het diafragma, af met een getal. Adams en Weston maakten gebruik van een kleine lensopening met een lange belichtingstijd, waardoor de afbeeldingen bijna mystiek werden. In wezen deden zij hetzelfde als de eerste fotografen, maar dan met gebruikmaking van een veel betere techniek. 

Ansel Adams. Boeren aan het werk in het veld, op de achtergrond Mt. Williamson. De afbeelding is in 1943 gemaakt.
Afbeelding: Boeren aan het werk in het veld, op de achtergrond Mt. Williamson. Deze foto van de fotograaf Ansel Adams werd in 1943 gemaakt. Het waren echter geen boeren … Dit is in werkelijkheid een afbeelding van het Manzanar Interneringskamp in ​​Californië. Amerikanen van Japanse afkomst werden tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de periode 1942-1945, vastgehouden in een interneringskamp en op deze velden te werk gesteld. Dit gegeven werd in de titel van de foto om politieke redenen vermeden. 
Locatie: Deze foto van Ansel Adams is in het bezit van de Library of Congress (LC). Dit is een wetenschappelijk bibliotheek die officieel onderzoek doet voor het Congres van de Verenigde Staten. In feite is het de nationale bibliotheek van de Verenigde Staten. De belangrijkste collectie van deze bibliotheek vindt u in het Thomas Jefferson Gebouw, gelegen aan de 10 First Street SE in Washington D.C..

Portret-, pers-, mode-, straat-, sport-, documentaire- en oorlogsfotografen

Vanaf dat moment nam de fotografie als kunstvorm een grote vlucht. Bekende fotografen van de kunststroming kunst en fotografie waren in de 20ste eeuw onder meer de Amerikaanse documentaire fotografe Dorothea Lange (1885-1965), bekend om haar migrantenfoto’s, en de Amerikaanse fotografe Margaret Bourke-White (1904-1971), met haar afbeeldingen van stuwdammen, oorlogssituaties en de omstandigheden rondom de tragische dood van Mahatma Ghandi.

American way of life, van de fotografe Margaret Bourke-White. Het verscheen in 1937 voor het eerst in Life Magazine.
Afbeelding: American way of life, uit 1937, van de fotografe Margaret Bourke-White. Deze foto had eigenlijk de titel `World’s Highest Standard of Living’, ook wel bekend als `Ten tijde van de Louisville Flood’. Margaret Bourke-White nam deze foto in Louisville, in de staat Kentucky in de VS, na de overstroming van de Ohio-rivier in 1937. De tegenstelling tussen de welvarende, witte Amerikanen op het billboard en de Afro-Amerikanen die in de rij staan voor hulp is uitstekend in beeld gebracht. 
Locatie: Deze afbeelding was voor het eerst te zien in het februarinummer van Life Magazine in 1937.

De fotografe Dorothea Lange (geboortenaam: Dorothea Nutzhorn) werd beroemd om haar foto van de Migrant Mother die zij tijdens de Grote Depressie maakte van een arme erwtenplukster en haar kinderen. Zij maakte deze foto in opdracht van de Farm Security Administration op het verarmde platteland. Deze foto’s konden kranten en tijdschriften gratis gebruiken en werden vaak als propaganda gebruikt.

Migrant Mother van Dorothea Lange uit 1936, genomen tijdens de Grote Depressie.
Afbeelding: Migranten Moeder (Migrant Mother), een indrukwekkend gecomponeerde foto uit 1936 van de fotografe Dorothea Lange. Het toont een portret van de 32-jarige Florence Thompson met drie van haar zeven kinderen. Het kindje rechts op de foto was haar 4-jarige dochter Katherine. Deze afbeelding van een `zwervende moeder’ werd een icoon voor veerkracht bij tegenslag. 
Locatie: De foto is in het bezit van de Library of Congress, de bibliotheek van het Amerikaanse congres. Zij gaven de foto de titel: Berooide erwtenplukkers in Californië. De hoofdingang van deze bibliotheek bevindt zich in het Thomas Jefferson Gebouw, gelegen aan de 10 First Street SE in Washington D.C..

De in Luxemburg geboren portretfotograaf Edward Steichen (1879-1973) woonde en werkte in de VS. In het begin van de 20ste eeuw maakt hij naam door zijn beroemde foto’s van de beeldhouwer Auguste Rodin. Tijdens de Eerste Wereldoorlog trok hij als oorlogsfotograaf mee met het Amerikaanse leger, onder meer richting Japan. In de periode tussen de twee wereldoorlogen werd hij bekend met de vele portretten die hij maakte van beroemde kunstenaars, filmsterren en andere beroemdheden, waaronder Greta Garbo, Marlene Dietrich en Fred Astaire, de schrijfster en kunstenares Mai-Mais Sze, de schrijver Thomas Mann, de beeldhouwer Auguste Rodin, en vele anderen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd hij directeur van de fotoafdeling van het Museum of Modern Art in New York. In het kasteel van het stadje Clervaux, in het noorden van zijn geboorteland Luxemburg, kunt u de tentoonstelling The Family of Man; the greatest photographic exhibition of all time bezichtigen, samengesteld door Edward Steichen. Deze tentoonstelling werd in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in het Museum of Modern Art in New York bezocht door 9 miljoen bezoekers en maakt deel uit van het werelderfgoed van UNESCO.

Rodin en De Denker, uit 1905, van de portretfotograaf Edward Steichen. Op de achtergrond links ziet u Victor Hugo en rechts staat zijn bekende beeldhouwwerk De Denker. Locatie: De afbeelding is in het bezit van het Art Institute of Chicago (AIC), en is gevestigd in Grant Park in Chicago in de staat Illinois (VS).
Afbeelding: Rodin en De Denker, uit 1905, van de portretfotograaf Edward Steichen. Op de achtergrond links ziet u Victor Hugo en rechts staat zijn bekende beeldhouwwerk De Denker. 
Locatie: De afbeelding is in het bezit van het Art Institute of Chicago (AIC), en is gevestigd in Grant Park in Chicago in de staat Illinois (VS).

In het China van de jaren dertig verliet de documentaire fotograaf Zhuang Xueben (1909-1984) zijn geboortestad Shanghai om foto’s te nemen van de mensen die aan de westgrenzen van China woonden, en met name in de gebieden Sichuan, Yunnan, Gansu en Qinghai. Deze gebieden stonden in die tijd nog als witte vlekken ingetekend op de landkaarten. De onafhankelijke staat Tibet kwam hij als Chinees staatsburger niet in. Zhuang Xueben liet zijn gezin 10 jaar lang alleen achter om zijn droom waar te maken: het fotograferen en inventariseren van de bevolkingsgroepen die in deze gebieden woonden. Zijn foto’s vormden voor veel Chinezen, inclusief de autoriteiten, een eerste kennismaking met deze tot dan toe onbekende landgenoten. Tijdens de Culturele Revolutie werd ongeveer de helft van het werk van Zhuang Xueben vernietigd, een onherstelbaar verlies. De met liefde en een scherp oog voor schoonheid geschoten afbeeldingen, met name portretten, en zijn geschriften die de Culturele Revolutie overleefden vormen voor antropologen een waardevolle bron van kennis over de etnische groepen in West-China.

De cover van het Liangyou magazine, speciale uitgave, die op 15 september 1940 uitkwam. De fotografie voor deze uitgave was in handen van de Chinese fotograaf Zhuang Xueben. De vrouw op de omslag was een minderheidsvrouw uit de regio Sichuan-Guizhou. De foto kreeg de naam van een schilderij, genaamd Embroidery (Borduursel).
Afbeelding: De cover van het Liangyou magazine, dat op 15 september 1940 uitkwam. De fotografie voor deze speciale uitgave was in handen van de Chinese fotograaf Zhuang Xueben. De vrouw op de omslag behoorde tot een bevolkingsgroep uit de regio Sichuan-Guizhou. De foto kreeg de naam Embroidery (Borduursel).
Locatie: De foto toont de voorpagina van nummer 158 van het Liangyou magazine, dat op 15 september 1940 werd gepubliceerd.


Ook de foto’s uit de vooroorlogse periode hebben vaak een documentair karakter. Je krijgt als beschouwer een inkijkje in het leven van die tijd en de waarden en normen die toen gewoon waren.

Een Europeaan in een deleman koets op Java uit de periode 1900-1914.
Afbeelding:  Op de foto een Europese man in een koets, waarschijnlijk een Nederlander, met aan de teugels een inlandse koetsier. De afbeelding is lastig te dateren, maar ik vermoed dat deze foto ergens tussen 1900 en 1914 is gemaakt. Het geeft op treffende wijze de verhoudingen aan in de koloniale periode. In dit geval op het Indonesische eiland Java. Het vervoermiddel met twee paarden was een zogenoemde deleman-koets die maximaal vier personen vervoerde, al zal dat in deze deleman behoorlijk krap hebben gezeten. De passagiers in een deleman zaten dwars op de rijrichting en keken elkaar aan. De instap voor de passagiers was aan de achterzijde. Als de passagiers waren ingestapt sloot de bestuurder een klein hekje. Daarna ging men rijden. Onder de deleman hangt een jutezak met voeding voor de twee paarden. Het relatief grote gebouw op de achtergrond is misschien een aanwijzing dat de afbeelding is genomen op een plantage. 
Locatie: De afbeelding is gemaakt op het Indonesische eiland Java in de vooroorlogse periode, zoals te zien is aan de Javaanse kleding van de bestuurder van de koets. Indonesië was in die tijd een Nederlandse kolonie. De fotograaf is niet bekend. Deze foto maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.

Het was de periode waarin de trein in Nederland ging rijden en er allerlei infrastructurele werken werden aangelegd om deze treinen te kunnen laten rijden, waaronder spoorrails en bruggen. Al deze werken werden door fotografen gedocumenteerd. Incidenteel leidde dit tot kunstzinnige foto’s, waaronder de foto van de `Man op de voltooide brug over de Waal bij Culemborg’, die de fotograaf Pieter Oosterhuis in 1868 maakte.

Man op de voltooide brug over de Waal bij Culemborg, uit 1868, van de fotograaf Pieter Oosterhuis. In deze tijd werden alle infrastructurele werken gedocumenteerd en gefotografeerd, maar Pieter Oosterhuis maakte er een kunstwerk van. Locatie: Deze foto is in het bezit van het Rijksmuseum in Amsterdam. 
Afbeelding: Man op de voltooide brug over de Waal bij Culemborg, uit 1868, van de fotograaf Pieter Oosterhuis (1816-1885). In deze tijd werden alle infrastructurele werken gedocumenteerd en gefotografeerd, maar Pieter Oosterhuis maakte er een kunstwerk van. Hij was waarschijnlijk de eerste industriële fotograaf in Nederland.
Locatie: Deze foto is in het bezit van het Rijksmuseum in Amsterdam. Het betreft hier een uitgave van Boekhandel en Drukkerij Blom en Olivierse te Culemborg. De foto werd een jaar na de dood van Pieter Oosterhuis gepubliceerd.

Oorlogsfotografen

Er waren ook tal van andere fotografen die beroemde foto’s maakten, soms ook in oorlogstijd. De bekendste oorlogsfotografen die werkten aan het einde van de 19de eeuw waren Roger Fenton (1819-1869), Alexander Gardner (1821-1882), Mathew Brady (1823-1896) en Timothy H. O’Sullivan (1840-1882). De laatst genoemde fotografeerde ook bijzondere landschappen.

Een oogst van de dood, eeb afbeelding van gesneuvelden op het slagveld van Gettysburg van Thimothy H. O'Sullivan in 1863
Afbeelding: Een oogst van de dood. Deze indrukwekkende foto is op 4 juli 1863 genomen op het slagveld van Gettysburg door de fotograaf Timothy H. O’Sullivan. In Gettysburg leden de zuidelijke troepen een zware nederlaag tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. De foto werd in 1866 afgedrukt door zijn collega-fotograaf Alexander Gardner. Hij schreef over deze foto in zijn boek Photographic Sketch Book of the War: `Langzaam, omdat iedereen terughoudend was om deze afschuwelijke verschrikkingen aan het licht bloot te stellen, ontwaakte een zonloze morgen over de mistige velden van Gettysburg, nadat het gebroken leger van generaal Robert. E. Lee’s was vertrokken. Door de schimmige dampen heen zag je `een oogst van de dood’. Duizenden omgekomen Union- en rebellensoldaten, hoewel veel van de eersten al waren begraven, bezaaiden het nu stille gevechtsterrein. Het land was doorweekt door de regen, die het gebied twee dagen lang had doordrenkt met zijn grillige buien.’
Zowel de tekst als het beeld geven op sprekende wijze de ultieme tol van dood en verderf van de oorlog weer. Zoals te zien is op deze afbeelding, genomen een dag na de Slag bij Gettysburg, die plaatsvond van 1 juli tot 3 juli 1863. De lijken zijn allen zonder schoenen. Deze waren in die tijd schaars en werden direct van de gesneuvelden afgenomen. De foto roept een zweem van oneindigheid op bij de beschouwer. De lijken, deels afgesneden aan de randen van de foto, roepen een beeld op dat er nog veel meer gesneuvelden op dit slagveld liggen. Het oog trekt automatisch naar de horizon, in de richting van twee mannen met paarden wier silhouetten zich aftekenen tegen de mist. 
Locatie: De foto is genomen op 4 juli 1863 door de oorlogsfotograaf (al bestond deze term toen nog niet) Timothy H. O’Sullivan en 3 jaar later afgedrukt door de fotograaf Alexander Gardner in zijn boek Photographic Sketch Book of the War. De foto is in het bezit van het Getty Center, dat deel uitmaakt van het Getty Museum, een gebouwencomplex in Brentwood, een wijk in het westen van Los Angeles in de staat Californië (VS).


Een andere bekende oorlogsfotograaf was Robert Capa. Oorspronkelijk scholen drie joodse fotografen onder de naam Robert Capa. De bekendste twee waren de Hongaarse fotograaf Endre Friedmann (1913-1954) en zijn geliefde Gerta Pohorylle, die eveneens fotografeerde onder haar pseudoniem Gerda Taro (1910-1937). Toen Gerda Taro in 1937 tijdens de Spaanse burgeroorlog op 27-jarige leeftijd werd overreden door een tank en sneuvelde, nam Friedmann de naam Robert Capa over. Zijn bekendste werk, en misschien wel de beroemdste oorlogsfoto uit de geschiedenis is de foto `de vallende soldaat’ (The Falling Soldier), waarop de republikeinse soldaat en anarchist Frederico Borrell García staat afgebeeld, precies op het moment dat hij in 1936 door een kogel dodelijk werd getroffen.

Joris Ivens, John Fernhout en Robert Capa met wapens poserend tussen twee Chinese militairen tijdens de Chinees-Japanse oorlog
Afbeelding: Op de foto, tussen twee Chinese soldaten en van links naar rechts, de Nederlandse filmregisseur, film- en documentaire maker Joris Ivens (1898-1989), de fotograaf John Fernhout (1913-1987) die als camera assistent voor Ivens werkte, en Robert Capa (Endre Friedmann). Joris Ivens was bevriend met de bekende kunstschilderes Charley Toorop, de moeder van John Fernhout. Gewapend poseerden zij tussen twee Chinese militairen tijdens de Chinees-Japanse oorlog
Locatie: Deze afbeelding is in het bezit van het Rijksmuseum in Amsterdam. Het betreft een schenking van de heer W. Diepraam uit Amsterdam. De fotograaf  is niet bekend.


De naam van Gerda Taro raakte daarna in de vergetelheid. Veel van haar werk was bekend onder de naam Robert Capa, waardoor haar foto’s na haar overlijden vaak toegeschreven werden aan haar vriend Endre Friedmann. Er waren ook andere vrouwelijke oorlogsfotografen die moesten vechten om hun plek als fotografe te verdienen aan het oorlogsfront, waaronder Lee Miller (1907-1977). Als voormalig fotomodel deed zij fotografische verslag van de Tweede Wereldoorlog voor Vogue, vooral haar foto’s uit de concentratiekampen Buchenwald en Dachau maakten veel indruk. De Française Catherine Leroy (1944-2006) vertrok op 21-jarige leeftijd naar Vietnam en fotografeerde op aangrijpende wijze de ontredderde gezichten van de jonge Amerikaanse soldaten. Haar Duitse collega Anja Niedringhaus (1965-2014) legde in de negentiger jaren de verschrikkingen van de oorlog op de Balkan vast. Slechts 48 jaar oud werd ze vermoord door een Afghaanse politieman in de Afghaanse stad Banda Khel. Andere bekende vrouwelijk oorlogsfotograven zijn de Amerikaanse Carolyn Cole (1961), die veel in Liberia fotografeerde, de Franse oorlogsfotografe Christine Spengler (1945), de Amerikaanse Susan Meiselas(1948) en de Franse fotografe Françoise DeMulder (1947-2008).

Andere bekende fotografen 

Een bekende portretfotograaf was Félix Nadar (1820-1910), kortweg Nadar genoemd, een pseudoniem van Gaspard-Félix Tournachon. Hij maakte portretten van beroemde persoonlijkheden, waaronder de schrijver Jules Verne, de Russische anarchist Michail Bakoenin, de schrijfster Georges Sand, de beeldhouwer Auguste Préault, de componist Franz Liszt en de Franse actrice (van Nederlandse afkomst) Sarah Bernhardt. Het was zijn doel om de persoonlijkheid van een geportretteerde op de foto vast te leggen, wat hem vaak lukte.

De actrice Sarah Bernhardt bij de Comédie-Française, in 1864, gefotografeerd door Félix Nadar.
Afbeelding: De Nederlands-Franse actrice Sarah Bernhardt (1844-1923) bij de Comédie-Française, gefotografeerd door Félix Nadar. Het is een exemplaar uit een serie portretten die Nadar in 1864 maakte van Sarah Bernhardt. Félix Nadar werd geroemd als portretfotograaf van bekende persoonlijkheden. Fraai is het natuurlijke daglicht dat vanaf de zijkant zacht over haar gezicht en boernoes schijnt. Een juiste belichting was een van de kwaliteiten van Nadar als fotograaf. Een boernoes is een Arabische mantel van witte, wollen stof met een kap. Dankzij de eenvoud van deze kleding komt haar schoonheid op deze afbeelding extra goed tot uiting.

Beroemd zijn de eerste luchtfoto’s die hij vanaf 1858 maakte vanuit een ballon.

Zelfportret van Felix Nadar in een luchtballon in 1910
Afbeelding: Zelfportret van Felix Nadar (een pseudoniem van Gaspard-Félix Tournachon) in een luchtballon in 1910. Hij was de eerste fotograaf die luchtfoto’s maakte.
Locatie: Deze foto is in het bezit van de Smithsonian Library (Smithsonian Institution), gelegen aan de 1000 Constitution Ave. NW in Washington D.C. in de VS.

Jacob A. Riis (1849-1914), geboren in Denemarken, emigreerde naar New York om daar zijn geluk te beproeven als journalist en fotograaf. Hij was zeer begaan met de mensen die in de sloppenwijken van New York woonden. In 1873 kwam hij in dienst van de Evening Sun, maar vanaf 1888 werkte hij aan zijn sociaalkritische fotoboek `How the Other Half Lives’. 

Slapende kinderen in Mulberry Street in New York, van Jacob A. Riis
Afbeelding: Arme, dakloze kinderen kruipen bij elkaar om warm te blijven, een foto van Jacob A. Riis die hij in 1890 maakte in de sloppenwijken van New York. De foto staat ook bekend als `Nomads of the street’. 
Locatie: Deze slapende, dakloze kinderen lagen in Mulberry Street in New York (VS). De foto is afgedrukt in het boek `How the Other Half Lives. Studies Among The Tenements Of New York’ van Jacob A. Riis.

Andere bekende fotografen zijn onder meer de Duits-Amerikaanse persfotograaf Alfred Eisenstaedt (1898-1995), de Amerikaanse mode- en portretfotograaf Richard Avedon (1923-2004), de Zwitsers-Amerikaanse sociaalkritische fotograaf Robert Frank (1924-2009), de Amerikaanse straatfotografe Vivian Maier (1926-2009), de Amerikaanse fotografe Annie Leibovitz (1949) die voor het blad Rolling Stone werkt, de Amerikaanse sportfotograaf Neil Leifer (1942), de Amerikaan Steve McCurry (1950) met zijn foto van de Afghan Girl, de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson (1908-2004), de Peruaanse modefotograaf Mario Testino (1954) en de Duitse fotograaf Andreas Gurksky (1955) met zijn symmetrische afbeeldingen.
De Amerikaanse documentaire- en kunstfotografe Diane Arbus (1923-1971) werd bekend met zwart-witportretten van mensen met een afwijkend uiterlijk of gedrag die zij op straat tegenkwam. Diane Arbus stond erom bekend dat zij de mensen die zij fotografeerde altijd met respect afbeeldde, al is in al haar werk haar scherpe en kritische blik zichtbaar.
Ook in de kunststroming het socialistisch realisme gebruikte men de fotografie als een unieke kunstvorm, maar deze stroming fungeerde tevens als propagandakunst.
Er waren tal van fotografen die op allerlei terreinen de fotografie als kunstvorm vernieuwden. Er ontstond abstracte fotografie, van onder meer de fotograaf Minor White (1908-1976), en er waren fotografen die collages maakten, zoals de Engelse schilder-fotograaf David Hockney (1937).
Ook de modefotografie kreeg steeds meer aandacht. Vanaf de vijftiger jaren componeerde kunstzinnige fotografen fraaie beelden van modellen, zowel in de studio als buiten in de stad of de natuur. De Peruaan Mario Testino (1954) is misschien wel de bekendste mode- en portretfotograaf. Zijn foto’s van beroemde modellen en sterren staan in de meest prestigieuze modebladen, zoals V Magazine, Vanity Fair en Vogue.
Anderen vermengden afbeeldingen met nieuwsberichten en advertenties. Uit deze laatst genoemde reclamewereld stamt de fotografe Cindy Sherman (1954), die tal van zelfportretten maakte waarin ze zelf een rol speelde in een advertentie of reclameboodschap. In ons dagelijks leven worden we dagelijks geconfronteerd met beelden die invloed uitoefenen op ons beeld dat wij van de ons omringende wereld hebben. De massamedia spelen bij deze beeldvorming een belangrijks rol. Met deze zelfportretten, in de vorm van stereotypen, geeft Cindy Sherman kritiek op de maakbaarheid van identiteit en laat zij zien hoe beperkt onze opvattingen vaak zijn.

Untitled Film Still (zilvergelatinedruk), uit 1980, een zelfportret van de fotografe Cindy Sherman. De weerspiegeling van het glas, dat voor de foto hangt, werpt een blik op het werk van de fotograaf Hans Eijkelboom, waarbij hij mensen in stereotypen weergeeft. Hierdoor ontstaat een nieuw beeld, waarbij Cindy Sherman lijkt te vechten met al deze gefotografeerde karakterschetsen, terwijl ze zelf op de foto gevangen zit in een door haar zelf geconstrueerde identiteit.Locatie: De afbeeldingen van Cindy Sherman en Hans Eijkelboom zijn in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam, gelegen aan het Museumplein 10. Foto: Ronnie Rokebrand.
Afbeelding: Untitled Film Still (zilvergelatinedruk), uit 1980, een zelfportret van de fotografe Cindy Sherman. De weerspiegeling van het glas, dat voor de foto hangt, werpt een blik op het werk van de fotograaf Hans Eijkelboom, waarbij hij mensen in stereotypen weergeeft. Hierdoor ontstaat een nieuw beeld, waarbij Cindy Sherman lijkt te vechten met al deze gefotografeerde karakterschetsen, terwijl ze zelf op de foto gevangen zit in een door haar zelf geconstrueerde identiteit.
Locatie: De afbeeldingen van Cindy Sherman en Hans Eijkelboom zijn in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam, gelegen aan het Museumplein 10. 

Dat wij mensen in groepen onderverdelen zien we ook in het werk van de fotograaf, beeldhouwer en conceptueel kunstenaar Hans Eijkelboom (1949). Voor zijn fotoreeks Hommage aan August Sander ging hij de straat op en vroeg hij aan voorbijgangers hoe zij de mensen om hen heen zouden indelen. Hij vroeg hen dus om stereotypen te omschrijven. Vervolgens ging hij met deze voorbijgangers door de stad wandelen en vroeg hen om mensen aan te wijzen die bij hun indelingen pasten. Aldus ontstond een indrukwekkende portrettenreeks. Hans Eijkelboom is altijd bezig met de vraag: wie of wat bepaalt onze identiteit? Deze vraag is leidend in zijn werk. Hij liet zich bij het onderstaande materiaal inspireren door het werk van de Duitse portretfotograaf August Sander (1876-1964). Een fotograaf die met zijn portretten een dwarsdoorsnede van de Duitse maatschappij in beelden vastlegde.

Hommage aan August Sander, uit 1981, van de Nederlandse fotograaf Hans Eijkelboom. Op deze portrettenreeks ziet u het fotografische resultaat van een indeling die een voorbijganger van andere mensen maakte. De voorbijganger deelde de mensen in de volgende stereotypen in: Bovenste rij (1): opgewekt; tweede rij (2): kordaat; derde rij: agressief; en onderste rij: opvallend. De voorbijganger wees zelf de mensen aan die bij deze stereotyen pasten, waarna Eijkelboom deze mensen op de foto vastlegde. Locatie: Deze portrettenreeks maakt deel uit van een serie en is in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam, gelegen op het Museumplein 10 in Amsterdam. Foto: Ronnie Rokebrand.
Afbeelding: Hommage aan August Sander, uit 1981, van de Nederlandse fotograaf Hans Eijkelboom. Op deze portrettenreeks ziet u het fotografische resultaat van een indeling die een voorbijganger van andere mensen maakte. De voorbijganger deelde de mensen in de volgende stereotypen in: Bovenste rij (1): opgewekt; tweede rij (2): kordaat; derde rij: agressief; en onderste rij: opvallend. De voorbijganger wees zelf de mensen aan die bij deze stereotyen pasten, waarna Eijkelboom deze mensen op de foto vastlegde.
Locatie: Deze portrettenreeks maakt deel uit van een serie en is in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam, gelegen op het Museumplein 10 in Amsterdam. 

De Nederlandse Rineke Dijkstra (Sittard, 1954) werd vooral bekend met haar fotoserie Strandportretten, terwijl in het werk van de Nederlandse fotograaf Erwin Olaf (Hilversum, 1959-2023) de mens centraal stond, vaak in al zijn of haar kwetsbaarheid.

Videokunst, het gebruik van bewegende beelden

Videokunst is een vorm van beeldende kunst die gebruikmaakt van bewegende beelden en geluid. In deze kunst wordt de video als medium gebruikt. Dit was revolutionair, omdat voor de komst van de video particulieren alleen de beschikking hadden over 8 mm-films en 16 mm-films. Vanaf 1965 kwamen de eerste videocamera’s in de winkels te liggen. De doorbraak kwam in 1967 toen Sony zijn Portapak op de markt bracht. Dit was een videoband opnamesysteem dat op batterijen werkte. Het unieke was dat één persoon deze camera kon dragen en tegelijkertijd bedienen. Via deze camera konden particulieren opnames maken op een analoge, d.w.z. niet-digitale, videoband ofwel een magneet beeldband. Tot in de negentiger jaren bleef dit de belangrijkste opnametechnologie. Dankzij deze goed betaalbare manier van opnames maken werd de video populair bij kunstenaars.

Twee video-installaties staan tentoongesteld in een aparte ruimte in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Links speelt in kleur de video `Voetbal’, uit 1995, van de Nederlandse kunstenares Marijke van Warmerdam (1959). Het betreft hier een video in kleur en met geluid. De video heeft een afspeellengte van 9 minuten en 10 seconden. Op de video is te zien hoe een jongetje geconcentreerd, ruim 9 minuten lang, met een voetbal op zijn hoofd balanceert  op een schoolplein. Op de achtergrond hoor je de omringende dorpsgeluiden. Vlak voordat de jongen de bal van zijn hoofd laat vallen, beginnen de kerkklokken te luiden. Het geheel staat op een houten pallet en krijgt daarmee een sculpturaal karakter. Op de video rechts draait de video `Broken Fall (Organic)’, uit 2008-2009, van de Amerikaanse kunstenares Steffani Jemison (1981). De opnames zijn in zwart-wit en hebben een afspeellengte van 1 minuut en 12 seconden. Deze video is gebaseerd op een werk van Bas Jan Adre uit de zeventiger jaren. Een zwarte man klampt zich een minuut lang vast aan een boomtak voordat hij uiteindelijk uit beeld valt. Het is een eerbetoon aan de spanning tussen arbeid, spel en de natuurwetten, maar het probeert tevens een beeld te creëren van de complexe eisen voor mannelijkheid die er bestaan voor zwarte mannen.Locatie: Deze video-installaties zijn in het bezit van het Stedelijk Museum in Amsterdam, gelegen op het Museumplein 10. Foto: Ronnie Rokebrand.
Afbeelding: Twee video-installaties staan tentoongesteld in een aparte ruimte in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Links speelt in kleur de video `Voetbal’, uit 1995, van de Nederlandse kunstenares Marijke van Warmerdam (1959). Het betreft hier een video in kleur en met geluid. De video heeft een afspeellengte van 9 minuten en 10 seconden. Op de video is te zien hoe een jongetje geconcentreerd, ruim 9 minuten lang, met een voetbal op zijn hoofd balanceert op een schoolplein. Op de achtergrond hoor je de omringende dorpsgeluiden. Vlak voordat de jongen de bal van zijn hoofd laat vallen, beginnen de kerkklokken te luiden. Het geheel staat op een houten pallet en krijgt daarmee een sculpturaal karakter. Op de video rechts draait de video `Broken Fall (Organic)’, uit 2008-2009, van de Amerikaanse kunstenares Steffani Jemison (1981). De opnames zijn in zwart-wit en hebben een afspeellengte van 1 minuut en 12 seconden. Deze video is gebaseerd op een werk van Bas Jan Adre uit de zeventiger jaren. Een zwarte man klampt zich een minuut lang vast aan een boomtak voordat hij uiteindelijk uit beeld valt. Het is een eerbetoon aan de spanning tussen arbeid, spel en de natuurwetten, maar het probeert tevens een beeld te creëren van de complexe eisen voor mannelijkheid die er bestaan voor zwarte mannen.
Locatie: Deze video-installaties zijn in het bezit van het Stedelijk Museum in Amsterdam, gelegen op het Museumplein 10. Foto: Ronnie Rokebrand.

De eerste die hiermee bekendheid vergaarde was de Koreaan Nam June Paik (1932-2006) die in 1965 in New York in een taxi zat. Hij had zojuist een videocamera gekocht. Hij kwam al snel met de taxi in de file te staan, omdat de processie van paus Paulus VI door New York trok. Nam June Paik experimenteerde al twee jaar met filmkunst en probeerde in de taxi zijn nieuw aangekochte videocamera uit door voorbijgangers te filmen. In de avonduren bezocht hij een bar en toonde daar zijn opnames aan de cafébezoekers. De aanwezigen waren verrast en enthousiast toen zij zijn opnames zagen. Een andere pionier in de videokunst was de Duitser Wolf Vostell. Zowel Paik als Vostell hadden in het begin van de zestiger jaren al succes met het maken van kunst op 16 mm films die in galerieën werden getoond. Het was dan ook geen wonder dat zij als eersten de nieuwe opnametechnologie omarmden. Een nieuwe manier waarmee kunstenaars zich konden uitdrukken was geboren.
Videokunst kent vele uitdrukkingsvormen, waaronder uitgezonden opnames, live optredens van performancekunstenaars, installaties in musea en galerieën, op dragers als videobanden, USB-sticks en DVD’s, of via projecties, videomonitoren of TV’s. De videokunst heeft weinig verwantschap met de films die men in de bioscopen toont. Integendeel, de meeste videoregistraties hebben geen verhaal of plot, maken weinig gebruik van acteurs, beschikken over weinig tot geen dialogen, en de videokunstenaars manipuleren de beelden door middel van technische aanpassingen.

Een stilstaand fragment  uit Monument of Arrival and Return, een video-installatie uit 2016 van de Pakistaanse videokunstenaar Basir Mahmood (1085). Deze video duurt 9 minuten en 36 seconden. Een groep dragers is in de weer met de persoonlijke spullen van de kunstenaar. De dragers zijn gekleed in feloranje uniformen. Het werk van deze dragers is de laatste eeuw weinig veranderd. Zij wachten op werk of dragen spullen van de ene naar de andere plek. De beschouwer kijkt vanaf een bank naar het filmscherm waarop de video wordt afgespeeld, waarmee de tegenstelling tussen het werk van de dragers en het comfortabele leven van de beschouwer extra wordt benadrukt. Locatie: Deze video-installatie van Basir Mahmood is in het bezit van het Stedelijk Museum, gelegen op het Museumplein 10 in Amsterdam. Foto: Ronnie Rokebrand.
Afbeelding: Een stilstaand fragment uit Monument of Arrival and Return, een video-installatie uit 2016 van de Pakistaanse videokunstenaar Basir Mahmood (1085). Deze video duurt 9 minuten en 36 seconden. Een groep dragers is in de weer met de persoonlijke spullen van de kunstenaar. De dragers zijn gekleed in feloranje uniformen. Het werk van deze dragers is de laatste eeuw weinig veranderd. Zij wachten op werk of dragen spullen van de ene naar de andere plek. De beschouwer kijkt vanaf een bank naar het filmscherm waarop de video wordt afgespeeld, waarmee de tegenstelling tussen het werk van de dragers en het comfortabele leven van de beschouwer extra wordt benadrukt.
Locatie: Deze video-installatie van Basir Mahmood is in het bezit van het Stedelijk Museum, gelegen op het Museumplein 10 in Amsterdam. Foto: Ronnie Rokebrand.

Ook de manier van vertonen is vaak niet traditioneel. Men toont de beelden bijvoorbeeld op meerdere beeldschermen, op videowalls, en via monitors en videoprojectors, maar ook via beeldmanipulatie, collages van videomateriaal, en verrassende overgangen in het getoonde beeldmateriaal.
De ontwikkelingen in de videokunst stonden niet stil, vooral omdat de techniek zich steeds verder ontwikkelde. In de tachtiger jaren kwamen er recorders en de eerste beeldbewerkingsprogramma’s op de markt.
De introductie van de digitale opnameapparatuur in de jaren negentig, zorgde voor een nieuwe groep kunstenaars die geïnteresseerd raakten in de videokunst. Zeker ook toen het mogelijk werd om de opnames met een gewone thuiscomputer te bewerken en te monteren. Ook de vj’s op de bekendere muziekkanalen gingen gebruik maken van videokunst. Ook de videoclips die op de muziekkanalen worden getoond hebben hun oorsprong in de videokunst. Het publiceren van videokunst bleef altijd een uitdaging voor individuele videokunstenaars, maar dit veranderde met de komst van YouTube en Vimeo op het Internet. Bewegend beeld kon nu eenvoudig internationaal worden getoond. Nu konden de videokunstenaars hun werken eenvoudig publiceren op het Internet. De mobiele telefoon met camera zorgde voor een nieuwe opleving van de videokunst.
Sinds het begin van de videokunst zijn er tal van videokunstenaars wiens werken men in galerieën en musea tentoonstelde. Onder hen de Amerikanen Bruce Nauman (1941), Bill Viola (1951), Tony Oursler (1957), Doug Aitken (1968), Matthew Barney, (1967) en Ed Atkins (1982), de Servische Marina Abramović (1946), de Iranese Shirin Neshats (1957), de Canadees Stan Douglas (1960) en de Zwitserse Pipilotti Rist (1962).

Digitale kunst

Digitale kunst, ook wel Digital Art genoemd, ontplooide zich als kunstvorm vanaf de jaren negentig in de vorige eeuw, ongeveer gelijk met de komst van het Internet. Ter herinnering: de eerste browser van Netscape, waarmee voor het eerst gewone mensen op het Internet konden surfen, verscheen in 1994.
Digitale kunst is een vorm van kunst die digitaal gemaakt is op of door een computer. Deze kunstvorm kent tal van uitingsvormen, maar één ding hebben zij gemeen: ze zijn allemaal opgebouwd met de binaire code van 1-en en 0-en.
Eigenlijk is het begrip vrij breed. Ook de moderne videokunst, Internetkunst of anderszins kunst die gebruik maakt van bewegend en digitaal beeld hoort thuis onder het kopje digitale kunst.

Drie stilstaande fragmenten uit Markov’s Window 2004-2018, generatieve software geschreven door de kunstenaar Harm van den Dorpel. Dit hedendaagse kunstwerk is gegenereerd door een computer. Het digitale kunstwerk verwijst naar de markovketen, een model van de Russische wiskundige Andrey Markov. Een markovketen beschrijft een systeem dat zich door een aantal toestanden beweegt en stapsgewijs overgangen vertoont van de ene naar een andere toestand. Met andere woorden: de toekomst hangt niet af van het verleden, maar komt voort uit het heden. Op basis van dit model schreef Harm van den Dorpel met eenvoudige uitgangspunten zijn algoritme dat vervolgens onvoorspelbare composities creëerde.Locatie: Deze digitale kunst is in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam, gelegen op het Museumplein. Het kunstwerk is in 2019 verworven met steun van het Mondriaan Fonds. Foto: Ronnie Rokebrand.
Afbeelding: Drie stilstaande fragmenten uit Markov’s Window 2004-2018, generatieve software geschreven door de kunstenaar Harm van den Dorpel. Dit hedendaagse kunstwerk is gegenereerd door een computer. Het digitale kunstwerk verwijst naar de markovketen, een model van de Russische wiskundige Andrey Markov. Een markovketen beschrijft een systeem dat zich door een aantal toestanden beweegt en stapsgewijs overgangen vertoont van de ene naar een andere toestand. Met andere woorden: de toekomst hangt niet af van het verleden, maar komt voort uit het heden. Op basis van dit model schreef Harm van den Dorpel met eenvoudige uitgangspunten zijn algoritme dat vervolgens onvoorspelbare composities creëerde.
Locatie: Deze digitale kunst is in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam, gelegen op het Museumplein. Het kunstwerk is in 2019 verworven met steun van het Mondriaan Fonds. Foto: Ronnie Rokebrand.

Op het Internet zie je vaak interactieve vormen van kunst, waarbij de bezoeker een kunstwerk kan beïnvloeden, manipuleren of anderszins veranderen. Er zijn tegenwoordig aparte musea die zich geheel op de digitale kunst werpen, waaronder het Nxt Museum aan de Asterweg in Amsterdam en het Dutch Digital Art Museum aan de Citadel in Almere. Verder zijn er wereldwijd veel musea die aparte tentoonstellingsruimtes hebben ingericht met digitale kunst. In de hedendaagse videokunst maakt men niet alleen gebruik van het scherm, maar wordt vaak ook de omringende ruimte betrokken bij het kunstwerk. Op deze wijze ontstaat een digitale ervaring.

Verbrand de zon, een digitaal kunstwerk van de Indonesische kunstenaar Rant:73, gemaakt in 2021.
Afbeelding: Verbrand de zon, een digitaal kunstwerk van de Indonesische kunstenaar Rant:73, gemaakt in 2021.

NFT’s, de Non-Fungible Tokens

Een nieuwe digitale kunstuiting zijn de NFT’s ofwel Non-Fungible Tokens (NFT’s) die rond 2015 opdoken in de kunstwereld. Het betreffen crypto-activa die het eigendom van digitale items vastleggen. Deze token zijn onvervangbaar en dus uniek. Deze NFT’s kunnen bijna niet gekopieerd worden, maar wel door iedereen gedownload. De waarde zit hem in het feit dat slechts één iemand eigenaar van een NFT is. Ook dit is digitaal vastgelegd via een blockchain, eigenlijk op dezelfde wijze als de crypto-munten. Een blockchain is een database waarin de informatie die in deze database zit in blokken is opgeslagen. Zodra een blok vol zit koppelt het zich aan een ander blok. Door deze ondoorzichtige manier van opslaan van gegevens is het bijna niet mogelijk om het systeem te hacken. Deze unieke token kun je zien als een stukje informatie, die in een smart contract op de blockchain wordt opgeslagen.
Voor unieke NFT’s wordt incidenteel veel geld betaald. In 2021 verkocht kunstenaar Beeple via veilinghuis Christie’s zijn digitale verzamelwerk `Everydays: the First 5000 Days’ voor een bedrag van 69 miljoen US dollar. De kunstenaar Michael Winkelmann, die bekend staat als Beeple, had sinds 2007 aan dit kunstwerk gewerkt. Het digitale kunstwerk bestaat uit een verzameling van 5000 verschillende digitale kunstwerken die Beeple in 5000 dagen vervaardigde.

Grote afbeelding: Dit kunstwerk van Maria Murgia (1935-) draagt de titel `Altijd op weg naar de overwinning’ (Hasta a la victoria siempre). Het bijzondere fotomozaïek uit 2021 wordt gedomineerd door een grote en fel rood gekleurde afbeelding van deze uitzonderlijke arts en revolutionair op een achtergrond van honderden kleine foto’s uit het leven van Che Guevara, waarmee ze zijn geschiedenis in beeld brengt. Net zoals Maria Murgia onontkoombaar nu terugkijkt op haar eigen leven. De schilderes Maria Murgia maakte digitale fotomozaïeken op Kapafix. Zij vermengde bekende portretten van beroemdheden met fotocollages van foto’s uit hun verleden. Door over deze foto’s heen te schilderen kreeg Murgia’s kunst een nieuw uiterlijk, alsof de werkelijkheid werd gerecycled.
Locatie: Het kunstwerk `Altijd op weg naar de overwnning’ (Hasta a la victoria siempre) maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.

Delen:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn
Dit kunstwerk van Maria Murgia (1935) draagt de titel `Altijd op weg naar de overwinning’ (Hasta a la victoria siempre). Het bijzondere fotomozaïek uit 2021 wordt gedomineerd door een grote en fel rood gekleurde afbeelding van deze uitzonderlijke arts en revolutionair op een achtergrond van honderden kleine foto’s uit het leven van Che Guevara, waarmee ze zijn geschiedenis in beeld brengt. Net zoals Maria Murgia onontkoombaar nu terugkijkt op haar eigen leven. De schilderes Maria Murgia maakte digitale fotomozaïeken op Kapafix. Zij vermengde bekende portretten van beroemdheden met fotocollages van foto’s uit hun verleden. Door over deze foto’s heen te schilderen kreeg Murgia’s kunst een nieuw uiterlijk, alsof de werkelijkheid werd gerecycled. Locatie: Dit fotomozaïek maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.

Inhoudsopgave

Copyright © 2022. All Rights Reserved

error: Content is protected !!

Deze website maakt gebruik van cookies om ervoor te zorgen dat u de beste ervaring op onze website krijgt.