Winkelwagen

Les 37: Modernistische kunst en architectuur

In wezen is het een beetje vreemd dat ik op deze plek een hoofdstuk schrijf en plaats met als titel de modernistische kunst en architectuur, want eigenlijk horen bijna alle kunststromingen uit de eerste helft van de 20ste eeuw onder het kopje modernisme of modernistische kunst. De beschreven kunststromingen impressionisme, art nouveau en art deco, fauvisme, expressionisme, kubisme, naïeve kunst,  de dada-beweging, surrealisme en abstracte expressionisme vallen allen onder de titel modernisme. Ook de conceptuele kunst, waaronder de Land Art, valt deels onder het modernisme. In die zin functioneert de titel modernistische kunst als een samenvatting van veel onderling verschillende kunststromingen, zoals u heeft kunnen lezen. Waar zitten dan de overeenkomsten? En waarom vind ik het nodig om het modernisme apart te behandelen?

Het Rietveld Schröderhuis  in Utrecht. Gerrit Rietveld ontwierp dit huis in 1924.
Afbeelding: Het Rietveld Schröderhuis van Gerrit Rietveld (1888-1964) dat in 1924 werd gebouwd in een modernistische stijl. De invloed van kunststroming De Stijl, waar ook Piet Mondriaan toebehoorde, is zichtbaar in het bouwwerk.
Het werd ontworpen in samenspraak met de toekomstige bewoonster mevrouw Truus Schröder-Schräder die er tot haar overlijden in 1985 bleef wonen. Gerrit Rietveld en Truus Schröder-Schräder werkten niet alleen samen aan het ontwerp voor dit huis, maar zij kregen ook een relatie. ©Ronnie Rokebrand.

Het Rietveld Schröderhuis van de architect Gerrit Rietveld uit 1924
Het Rietveld Schröderhuis is strak en sober gebouwd, een aaneenschakeling van horizontale en verticale vlakken. Opvallend zijn de vele vierkante vormen in het ontwerp. Rechthoeken en strakke lijnen voeren de boventoon in het ontwerp, zowel in het exterieur als in het interieur van het gebouw. In de kleuren van het gebouw vallen de kleuren wit en verschillende grijswaarden op. Alleen in enkele kozijnen en verticale steunbalken vind je de primaire kleuren geel, rood en blauw terug. In het interieur maakte Rietveld meer gebruik van primaire kleuren, al blijft het geheel een sobere indruk maken, precies zoals Gerrit Rietveld en Truus Schröder-Schräder het wilden. In het jaar 2000 werd het Rietveld Schröderhuis op de UNESCO werelderfgoedlijst geplaatst als `een belangrijk en uniek icoon van de westerse architectuurgeschiedenis en een meesterwerk van menselijk scheppend vermogen’. In het oeuvre van Rietveld vervult dit gebouw een sleutelrol.
Locatie: Het Rietveld Schröderhuis van de architect Gerrit Rietveld staat aan de Prins Hendriklaan 50 in Utrecht. ©Ronnie Rokebrand.

De architectuur in ons dagelijks leven

De reden is dat de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de andere kunstuitingen goed vallen weer te geven in de genoemde onderverdeling van verschillende kunststromingen, maar dat dit niet opgaat voor de architectuur. Terwijl de architectuur de kunst is die wij dagelijks ontmoeten, tenminste als we ons bewegen in de gebouwen waarin wij leven en in de ons omringende ruimte. De huizen waarin wij wonen, de kantoren, fabrieken en boerderijen waarin wij werken en de winkels waarin wij onze boodschappen doen zijn allen gebouwd conform een bepaalde architectonische opvatting, in een bepaalde manier waarop wij naar gebouwen kijken. Je hoeft maar vanaf het centrum van een oude stad naar het nieuwe zakencentrum van een stad te gaan om de verschillen te kunnen waarnemen. Rijdt u maar eens van de 17de-eeuwse Amsterdamse grachtenpanden naar de Amsterdamse Zuidas, die wordt gekenmerkt door moderne hoogbouw. Het grote contrast zal een ieder opvallen. Een meer geoefend oog zal echter ook de verschillen tussen deze twee contrasterende woon- en werkomgevingen opvallen, verschillen die hun oorsprong hebben in een bepaalde architectonische kunststroming, vaak kenmerkend voor een bepaalde periode.

Het modernisme, vernieuwend en functionalistisch

Zoals al beschreven is het modernisme een woord dat veel kunststromingen herbergt die onderling verschillen. Zij vinden hun overeenkomsten in het gegeven dat het vernieuwende kunststromingen zijn die aan het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw opkwamen en die zich verzetten tegen het steeds maar zoeken naar en het continue weergeven van de schoonheid der objecten, zoals dat gewoon was in de eerste 80 jaar van de 19de eeuw. De kunstenaars die hen voorgingen hadden maar één doel: het bevorderen van de schoonheid der dingen, in de kern een zoektocht binnen de kunst naar het schoonheidsideaal. De nieuwe kunstenaars wilden niet de weg blijven bewandelen die de traditionele kunstenaars waren gegaan, maar zij wilden de kunsten vernieuwen, zowel in de schilderkunst, als in de beeldhouwkunst, de literatuur, de muziek en de architectuur. Zij wilden het nieuwe leven, dat na de Eerste Wereldoorlog in het teken kwam te staan van de industrialisatie, in hun kunstwerken weergeven. De architectuur sloot aan bij deze gedachten, maar bewandelde een eigen weg. Het functionalisme ging hierbij een grote rol spelen. In de kunstwerken van de modernisten proefde je het optimisme in een veelbelovende toekomst naast veel idealisme. De kunstenaar ging op zoek naar `de waarheid’ en wilde de maatschappij verbeteren. Dit alles in samenhang met het zoeken naar originaliteit en authenticiteit in hun kunstwerken en bouwwerken.

Functionalistische huizenblokken uit de periode 1930-1939 in Oslo in Noorwegen
Afbeelding: Op de afbeelding staan enkele functionalistische huizenblokken uit de periode 1930-1939. Zij staan in in de Noorse hoofdstad Oslo. Kenmerkend zijn het functionele gebruik, het toepassen van gewapend beton en het ontbreken van versierselen.
Locatie: Deze functionalistische huizenblokken staan in de Noorse hoofdstad Oslo.

Gebouwen in de modernistische kunst en architectuur

Gebouwen moesten vooral efficiënt en functioneel gebouwd worden, zonder de tot dan toe gebruikelijke tierelantijnen. Het gewapende beton en andere nieuwe materialen begonnen in de bouwwereld aan hun opmars. Men ging deze stroming in de architectuur de internationale stijl noemen. Het zou leidden tot tal van nieuwe en moderne gebouwen met vaak platte daken, waaronder de organische gebouwen van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (1867-1959) die perfect in hun omgeving pasten, tot aan de bijna Mondriaanse huizen van Gerrit Rietveld (1888-1964).  

Het Bauhaus, efficiënt en functioneel

Een ander goed voorbeeld van een efficiënte en functionele bouwstijl waren de  kubistische gebouwen van het Bauhaus van bijvoorbeeld de Duitse architect Walter Gropius (1883-1967). Het Bauhaus leidde beeldend kunstenaars, ambachtslieden en architecten op in de periode van 1919 tot 1932 in de Duitse steden Weimar, Dessau en Berlijn. Deze architecten en beeldende kunstenaars, die zichzelf ambachtslieden noemden, stonden onder invloed van de kunstbeweging De Stijl. De interieurstukken en witte gebouwen waren eenvoudig van vorm, hadden strakke lijnen en waren functioneel.

Bauhaus architectuur in Tel Aviv met strakke, eenvoudige en functionele vormen.
Afbeelding: Bauhaus architectuur in het centrum van de stad Tel Aviv. In de dertiger jaren van de 20ste eeuw bouwden gevluchte Duitse joden 3000 woningen in de stijl van Bauhaus. Tegenwoordig noemen wij dit oudste deel van Tel Aviv de Witte Stad. Het staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Locatie: Dit voorbeeld van Bauhaus architectuur in de Witte Stad staat in de Dizengoffstraat (Rehov Dizengoff) in het centrum van de Israëlische stad Tel Aviv. 

De meubelontwerper Marcel Breuer

Het Bauhaus kwam men niet alleen in de architectuur tegen, maar deze stijl beïnvloedde alle kunstuitingen. Een goed voorbeeld zijn de meubels van de Hongaarse interieurarchitect en meubelontwerper Marcel Breuer (1902-1981). Hij ontwierp in 1921 de Afrikaanse stoel, gevolgd in 1922 door de lattenstoel en in 1925 door de iconische Wassily-stoel, gemaakt van een frame van stalen buizen. Breuer, die de leiding had over de Bauhaus-meubelwerkplaats in de Duitse stad Weimar, merkte op 22-jarige leeftijd, rijdend op een fiets, dat het stuur van zijn rijwiel van stalen buizen op verschillende manieren kon worden gevormd en als frame voor meubels kon worden gebruikt. Niet veel later ging hij in zijn ontwerpen ook aluminium gebruiken. Zijn meubels worden tot op de dag van vandaag verkocht.

De Wassily-stoel van Marcel Breuer uit 1925
Afbeelding: De Wassily-stoel markeerde de 20e eeuw, niet alleen door zijn revolutionaire en iconische ontwerp, maar ook door het vernieuwende gebruik van vernikkelde stalen buizen. Marcel Breuer ontwierp deze stoel in 1925 voor de woning van de kunstschilder Wassily Kandinsky. Beiden waren destijds leraar aan de Bauhaus-school in de Duitse stad Weimar.
Locatie: Deze Wassily-stoel staat in het University of Arizona Museum of Art in de stad Tucson. Het museum bevindt zich op de campus van de universiteit in de omgeving van Park Avenue en Speedway Boulevard in Tucson in de staat Arizona in de VS.

De Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright

Frank Lloyd Wright was een van de belangrijkste architecten in Noord-Amerika. Hij werd opgeleid in het architectenbureau van Louis Sullivan, de man die als een van de eersten de stalen frames in de wolkenkrabbers plaatste. De gebouwen die Frank Lloyd Wright ontwierp zijn volledig organisch ingebed in hun omgeving. Ook de interieurs vormden een eenheid met de buitenzijde van het gebouw en de directe omgeving. Hij gold als het boegbeeld van de Prairie School, een architectonische stijl uit het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw, ontstaan in het Middenwesten van de Verenigde Staten.

Het watervalhuis, ontworpen door Frank Lloyd Wright. uit 1930. Het functionalistische ontwerp is opgebouwd uit verticale lijnen van metselwerk en horizontale lijnen van beton.
Afbeelding: De watervalvilla (Fallingwater) is in 1939 ontworpen door de architect Frank Lloyd Wright. Het functionalistische ontwerp is opgebouwd uit horizontale lijnen van beton en verticale lijnen van metselwerk. Het is een fraai voorbeeld van organische architectuur. Het gebouw is over een waterval geconstrueerd en vormt hier een geheel mee. Het watervalgebouw lijkt deel uit te maken van het omringende landschap. De horizontale lijnen van beton lopen evenwijdig met de horizontale lijnen van het sedimentgesteente waarop de villa is gebouwd. De verticale lijnen lopen parallel aan de statige bomen die het gebouw omringen. Ook het interieur is verweven met de omgeving. De rotsblokken, waar de constructie op is gebouwd, vormen bij de openhaard een deel van de vloer. Vanuit het woongedeelte leidt een trap naar het water, zodat de bewoners kunnen zwemmen. Het pand  werd gebouwd op initiatief en kosten van de familie Kaufman die zelf de eerste bewoners werden. Ook de bekende Mexicaanse kunstschilderes Frida Kahlo logeerde hier als gast van de heer Kaufman. Het gebouw staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO, net als 7 andere gebouwen van Frank Lloyd Wright.
Locatie: De watervalvilla staat in de omgeving van het dorp Mill Run in Fayette County in de bossen van het Alleghenygebergte. Dit gebergte bevindt zich in de staat Pennsylvania in de VS. 

De Zwitserse architect Le Corbusier

De Zwitserse architect Le Corbusier (1887-1965), die in werkelijkheid Charles Edouard Jeanneret heette, bouwde `machines om in te wonen’. Hij zag auto’s als machines die er voor zorgden dat de mens zich geautomatiseerd kon voortbewegen. In dezelfde trend ging hij huizen bouwen; hij probeerde woonhuizen te vervaardigen in de vorm van goed functionerende apparaten. In de gebouwen die hij ontwierp is duidelijk de invloed van de kubistische kunst waarneembaar. Hij plaatste zijn gebouwen vaak op zuilen, zodat de gebouwen leken te zweven en tegelijkertijd geen last hadden van optrekkend vocht.

Centro Le Corbusier in Zürich.
Afbeelding: Het Pavillon Le Corbusier ook wel het Centro Le Corbusier genoemd in de Zwitserse stad Zürich. Het is het laatste gebouw dat Le Corbusier in 1965 ontwierp. De architect gebruikte in zijn ontwerp veel beton en steen, ingelijst in staal en glas. Tijdens de bouw gebruikte Le Corbusier geprefabriceerde stalen elementen in combinatie met veelkleurige geëmailleerde platen die hij op de centrale kern monteerde, zoals goed te zien is op de afbeelding. Het gebouw bezit een zwevend dak die de onder liggende kubusvormige delen beschermde – en beschermt – tegen de zonnestralen en de regen. Het gebouw werd in 1967 geopend, twee jaar na de dood van Le Corbusier. 
Locatie: Het Pavillon Le Corbusier staat in de Zwitserse stad Zürich (Höschgasse 8, 8008 Zürich). Een andere naam voor het gebouw is het Heidi Weber Museum. Zij was interieurontwerpster en de vrouw die de bouwopdracht voor het gebouw gaf. In het museum staan objecten van Le Corbusier en Heidi Weber. 

Alvar Aalto, een flexibele en functionele ontwerper en architect

De Fin Hugo Alvar Henrik Aalto (1898-1976), kortweg Alvar Aalto genoemd, was een van de belangrijkste ontwerpers en architecten in het Scandinavische modernisme. In 1924 trouwde hij met zijn medewerkster Aino Marsio (1894-1949) die eveneens architect was. Zij had een grote invloed op zijn werk. Zeker 100 van zijn 300 gerealiseerde werken (200 van zijn werken zijn niet verder gekomen dan de tekentafel) tonen de hand van Aino, vooral in de mede door haar ontworpen meubels. Zij was niet alleen architect, maar zij had ook een timmeropleiding gevolgd.

Een leunstoel van de Fnse ontwerper en architect Alvar Aalto
Afbeelding: Een leunstoel uit 1932 met de naam Fauteuil Model 379, van de Finse ontwerper en architect Alvar Aalto. Hij en zijn vrouw Aino Marsio vervingen de stalen buizen van de Bauhaus meubels door golvende houten frames. In dit geval van gebogen multiplex hout.
Locatie: Fauteuil Model 379 staat in het Museum für Angewandte Kunst (MAKK; An d. Rechtschule 7) in het stadscentrum van de Duitse stad Keulen.

Ook veel van de decoratieve stoffen werden door haar gekozen. We zullen nooit weten wie wat ontwierp, maar dat maakte het echtpaar zelf weinig uit.
Bijzonder in de meubels van Alvar Aalto en Aino Marsio was dat zij de stalen buizen van de Bauhaus meubels vervingen door golvende houten frames. Deze golvende beweging zag je terug in veel van het werk van Aalto, zowel in het glaswerk, waaronder de bekende Aaltovaas uit 1936, als in de gebouwen die hij ontwierp. In 1935 startten Alvar en Aino de onderneming Artek, waarin zij de door hen ontworpen meubels op de markt brachten. Met name in de VS waren zij zeer populair. Deze meubels worden tot op de dag van vandaag verkocht.
Nadat Alvar Aalto het Baker House (1949) had ontworpen stierf zijn vrouw Aino. Zij zou het Baker House aan de rivier, waar zij hard aan het interieur had gewerkt, nooit te zien krijgen. Opmerkelijk aan dit gebouw was dat je vanuit iedere ruimte zicht had op de langsstromende rivier.

Het Baker House van Alvar Alato in in de VS.
Afbeelding: Het Baker House in de avonduren. Het gebouw werd ontworpen door de architect Alvar Aalto. Vanuit iedere ruimte in dit gebouw heb je uitzicht op de langsstromende rivier.
Locatie: Dit gebouw staat aan de Memorial Drive op de noordelijke oever van de rivier Charles in Cambridge in de staat Massachusetts in de VS.

In 1952 hertrouwde hij met Elissa Mäkiniemi (Elsa Kaisa Mäkiniemi, 1922-1994), eveneens een architecte uit Finland. Hier herhaalde de geschiedenis zich, want ook Elissa oefende veel invloed uit op het werk van Alvar Aalto. Haar invloed kwam het duidelijkst tot uiting in het Maison Louis Carré, waarin de kunsthandelaar Louis Carré (1897-1977) zijn kunstcollectie bewaarde. Alvar Aalto en Elissa Mäkiniemi ontwierpen het gebouw, inclusief de meubels en de verdere inrichting. De aansturing van het atelier waar de meubels werden ontworpen geschiedde door Elissa.
Zij gingen samenwonen in de Zomervilla (1952-1954) in het Finse plaatsje Muuratsalo op een eiland in het Päijänne-meer. In deze villa voelde je al de invloed van de oude klassieke gebouwen. Alvar Aalto vroeg zich steeds af: hoe bouw je een nieuw gebouw dat tegelijkertijd continuïteit uitstraalt? Hij voelde zich schatplichtig aan de Italiaanse architectuur die hij zo bewonderde. Samen met Elissa ontwierp hij het Nationaal pensioengebouw in Helsinki. Andere bekende werken zijn de Finlandia-hal in Helsinki (1962-1971), het stadhuis in Säynätsalo (1951), het hoofdgebouw van de Technische Universiteit van Helsinki (Aalto-universiteit, 1964), de Parochiekerk Riolta, de kerk van de Drie Kruizen (1952-1957) en het Cultureel centrum (Kulturhaus, 1963) in de Duitse stad Wolfsburg. Zijn laatste ontwerp, het Aalto-theater in de Duitse stad Essen werd pas in 1988 opgeleverd, 12 jaar na zijn overlijden. Alvar Aalto bleef zijn hele leven werken aan de voor hem grote vragen van de architectuur: hoe bouw je een constructie die continuïteit uitstraalt? Hoe kun je standaardisering flexibel en functioneel toepassen, zodat het ontworpen gebouw goed past bij de locatie? En hoe kunnen en moeten we verder bouwen aan de menselijke omgeving?

De ontdekking van het stalen frame en de wolkenkrabber

Dankzij de ontdekking van het stalen frame was men in staat om hoge gebouwen te maken zonder dat de ondersteunende muren steeds dikker hoefden te worden. Tot aan die tijd was een gebouw van 15 verdiepingen wel het allerhoogste wat men kon bouwen zonder instortingsgevaar. Het stalen frame voor gebouwen zorgde ervoor dat men steeds hoger kon bouwen, een techniek die veel Amerikaanse architecten toepasten, mede geïnspireerd door de steeds hogere grondprijzen in de Amerikaanse steden. De wolkenkrabber was geboren en werd hét voorbeeld van een modernistisch gebouw in de Verenigde Staten van Amerika en daarmee een goed voorbeeld van modernistische kunst en architectuur. 

Voorbeelden unieke wolkenkrabbers

Beroemde voorbeelden van unieke wolkenkrabbers zijn: de Guaranty Building in New York uit 1894-1895 van Louis Henry Sullivan (1856-1924), een architect uit Chicago; de Reliance Building in New York uit 1880-1881 van de architect en stedenbouwkundige Daniel Burnham (1846-1912), bekend om het vele gebruik van glas in de voorgevel; de neogotische Woolworth Building uit 1913 van Cass Gilbert (1859-1934); en de Art Deco-achtige Chrysler Building in New York uit 1930 van de architect William Van Alen (1883-1954). Andere bekende modernistische wolkenkrabbers  zijn de Tribune Tower en het bekende Rockefeller Center in New York, gebouwd in de periode 1931-1941 van Raymond Hood (1881-1934); en de Seagram Building in New York uit 1956-1958 van de Duits-Amerikaanse architect Ludwig Mies van der Rohe (1886-1969), kortweg Mies van der Rohe genoemd. Hij is tot op de dag van vandaag bekend om zijn uitspraak `Less is more‘, dat tegenwoordig een gevleugelde uitspraak is onder websitebouwers en conversiespecialisten. Al deze wolkenkrabbers zijn fraaie voorbeelden van modernistische kunst en architectuur.

Het Farnsworth House Plano van Ludwig Mies van der Rohe., de man van Less is more.
Afbeelding: Het Edith Farnsworth House is ontworpen door de architect Ludwig Mies van der Rohe. Aan het ontwerp is goed te zien dat Mies van de Rohe, zoals men hem kortweg noemde, de bedenker was van de uitspraak `Less is more’. 
Locatie: Dit ontwerp van Ludwig Mies van der Rohe staat aan de Fox River & Milbrook Roads in de omgeving van het stadje Plano in Kendall County. Deze regio maakt deel uit van de staat Illinois in de VS. De fotograaf Jack Boucher maakte deze foto in 1971.

De Nederlandse architect Hein Berlage

De Nederlandse architect Hein Berlage (H.P. Berlage, 1856-1934) begon in de dertiger jaren van de 20ste eeuw aan zijn modernistische nieuwbouwwijk in Amsterdam Zuid waar hij onder meer een 12 verdiepingen hoge `wolkenkrabber’ van de architect Jan Frederik Staal (1879-1940) liet bouwen, een passende naam voor een modernistische architect. De ruim 40 meter hoge torenflat aan Victoriaplein nummer 45 was in 1932 het eerste hoge gebouw van Amsterdam, al was de naam Wolkenkrabber, die de buurtbewoners het gaven, misschien wat `over de top’.

De Wolkenkrabber aan het Victoriaplein in Amsterdam, een ontwerp van de architect jan Frederik Staal. en gebouwd in de periode 1930-1932.
Afbeelding: De Wolkenkrabber aan het Victorieplein in Amsterdam, een 12 verdiepingen hoog ontwerp van de architect Jan Frederik Staal in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Het werd opgebouwd uit een betonnen skelet met stalen kolommen in de periode 1930-1932. Het beton is verborgen achter een muur van licht gekleurde bakstenen. Dit flatgebouw was het eerste hoge gebouw in Amsterdam en werd daarom in de volksmond de Wolkenkrabber genoemd. De oorspronkelijke naam was het 12-verdiepingenhuis, zoals een bronzen plaquette in de hal op de begane grond vermeldt. Het gebouw was ook functionalistisch. Er was een snelle lift voor de bewoners en het vuil gooide men via een stortkanaal naar beneden, een nieuwigheidje in die tijd. Opmerkelijk is de symmetrie in zowel het gebouw als de ligging tussen de andere gebouwen van Plan-Zuid. Het staat als een kasteeltoren op de kop van het nieuwe stedelijke gebied. De foto voor deze ansichtkaart werd in 1946 genomen door een onbekende fotograaf. Het gebouw maakte deel uit van het stedenbouwkundige ontwerp van Hein Berlage voor de wijk Plan-Zuid in Amsterdam.

De wolkenkrabber van Berlage werd in de periode 2016 tot 2019 gerenoveerd.
Afbeelding: De Wolkenkrabber is een rijksmonument en werd in de periode 2016 tot 2019 gerenoveerd. Men demonteerde het transparante trappenhuis, dat uitsteekt aan de voorzijde van het gebouw, en restaureerde het vervolgens. Op het grasveld voor het gebouw staat een standbeeld van bouwmeester Hein Berlage, dat in 1966 werd gebeeldhouwd door Hildo Krop (1884-1970). De communist Hildo Krop was de stadsbeeldhouwer van Amsterdam. Het beeld van Berlage kijkt uit over het Victorieplein naar de door hem ontworpen Berlagebrug.

Locatie: U vindt de Wolkenkrabber van Jan Frederik Staal aan het Victorieplein 45 in de Rivierenbuurt in Amsterdam-Zuid. ©Ronnie Rokebrand.

Tussen 1898 en 1903 bouwde Berlage het Beursgebouw in Amsterdam. Dit werd in die tijd het Nederlandse symbool van vernieuwing in de architectuur. Het was een volkomen nieuw en innovatief ontwerp met strakke en heldere lijnen. In samenwerking met andere kunstenaars ontwierp en bouwde hij het Beursgebouw, dat wij nu kennen als de Beurs van Berlage. Berlage hanteerde het principe van een `gesamtkunstwerk’ waarin alle kunsten samenwerkten. Vandaar dat hij tal van kunstenaars uitnodigde, van dichters tot beeldhouwers, om hun bijdrage aan het gebouw te leveren. Schilderingen die de handel en de industrie verbeeldden sierden de muren. Hoewel Berlage voortkwam uit welgestelde kringen was hij in zijn hart een echte socialist. De brede en hoge bakstenen muren in het gebouw stonden symbool voor de socialistische samenleving (al vond men `democratische samenleving’ politiek wat beter klinken): ‘als enkeling nietig, als massa een macht.’

De Beurs van Berlage aan het Damrak, uit 1903 op de achtergrond het centraal station.
Afbeelding: De Beurs van Berlage, uit 1903, staat in de top 100 van de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Het was het voorbeeld van vernieuwing in de toenmalige architectuur in Nederland.
Locatie: De Beurs van Berlage van de architect Hein Berlage ligt aan het Damrak in de Nederlandse hoofdstad Amsterdam. Links op de achtergrond staat het centraal station van de bekende architect P.J.H. Cuypers (1827-1921) die ook het Rijksmuseum in Amsterdam ontwierp. De architect Pierre Cuypers had grote invloed op het werk van Hein Berlage.

Minimalisme en het interieur

Het was opmerkelijk dat de strakke, geometrische lijnen aan de buitenzijde ook in het interieur terugkwamen: eenvoud, soberheid, ruimtelijkheid en minimalisme waren de nieuwe deviezen in design en interieurbouw. Het minimalisme als kunststroming zou in de zestiger jaren van de vorige eeuw pas echt goed van de grond komen. Zij wilden het leven en vooral de kunst reduceren tot zijn meest basale en fundamentele vormen. Vandaar dat men de expressieve vormen verwierp, waaronder de kleuren, de symbolen en emoties.
Het modernisme kwam als kunststroming in de zestiger en de zeventiger jaren van de vorige eeuw aan het einde van haar levenscyclus.

Een wit mimimalisisch interieur met een witte tafel en een blauwe sofa
Afbeelding: Een wit minimalistisch interieur met een witte tafel en een blauwe sofa. Goed zichtbaar zijn de eenvoud, de soberheid, het minimalisme en de ruimtelijkheid in dit interieur. Aan de muren hangen abstract minimalistische kunstwerken die visueel veel aandacht krijgen dankzij het minimalistische interieur.
Locatie: Dit interieur bevindt zich in een gebouw aan de Grays Inn Road in de Britse hoofdstad Londen.

Minimalisme in de beeldhouwkunst en de schilderkunst

Onder invloed van de werken van de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevitsj, bekend van zijn `Zwarte vierkant’, en de dadaïstische kunstvoorwerpen van  Marcel Duchamp ontstond er ook in de beeldhouwkunst en de schilderkunst in de zestiger jaren van de 20ste eeuw een minimalistische beweging, met name in de Verenigde Staten. Men noemde het daar de `Minimal Art’. Het was een reactie op het abstract expressionisme en het dadaïsme. De minimalisten verwierpen de persoonlijke benadering van de kunst. Zij wilden kunstwerken vervaardigen zonder diepere betekenis of persoonlijke invulling. De kunstenaars gingen werken met eenvoudige geometrische vormen, zonder enige inhoudelijke betekenis. In dit licht mag de Amerikaanse kunstenaar Frank Stella (1936-) niet ongenoemd blijven. Met zijn zogenoemde `Black Paintings’ uit 1959 en 1960 legde hij het fundament voor de latere minimalistische beweging. Het onderscheidende in de compositie van zijn geheel zwarte schilderijen was de dikte van de gebruikte verf op de geschilderde banen op het schilderij. 
De bekendste minimalisten waren de Amerikaanse beeldhouwers Sol LeWitt (1928-2007), Carl Andre (1935), Dan Flavin (1933-1996), Robert Morris (1931-2018) en Donald Judd (1928-1994). Ook de Nederlandse beeldend kunstenaar Jan Schoonhoven (1914-1994) rekent men tot de minimalistische kunstenaars. 

Sculptuur 43 Roaring veertig (1968) van Carl Andre in het Kroller Moller Museum in Otterlo in Nederland
Afbeelding: Sculptuur 43 `Roaring forty’ uit 1968 van de minimalistische beeldhouwer Carl Andre. Het kunstwerk bestaat uit 43 stalen platen van 1 meter bij 1 meter. De platen zijn een halve centimeter dik. Het is daarmee 43 meter lang en een meter breed.  Voor Carl Andre waren de structuur en de vorm van het kunstwerk van geen belang, het ging hem voor al om de locatie waar het kunstwerk werd geplaatst en de omgeving waar het zich in bevindt. Hij wil daarbij deze ruimte splijten door middel van een object. 
Locatie: Dit beeldhouwwerk van Carl Andre ligt in de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum, gelegen aan de Houtkampweg 6 in Otterlo in het Nationale Park de Hoge Veluwe in Nederland.

Conceptuele kunst

De zestiger jaren in de vorige eeuw was in de westelijke wereld een periode van de studentenopstand tegen het heersende gezag en een zoektocht naar meer individuele vrijheid. In de kunstwereld vertaalde zich dat in een nieuwe vorm van kunst de we de conceptuele kunst zijn gaan noemen.

De beeldend kunstenaar Alan Kaprow

Het begon in 1958 met de beeldend kunstenaar Alan Kaprow (1927-2006). Als componist schreef hij elektronische muziek, maar hij wilde verder in de kunsten en leerde expressionistisch schilderen van de Duits-Amerikaanse kunstschilder Hans Hofmann (1880-1966). Kaprow zocht echter naar creatieve manieren om zich met kunst te verzetten tegen de openbare orde. Hij wierp een grote stapel oude autobanden achter een galerie en noemde het kunst. Men was verbijsterd: was dit nu werkelijk kunst of gewoon een stapel troep? Jaren later smeerde hij zijn auto volledig in met jam en liet het door zijn studenten aflikken. Het publiek werd op deze wijze onderdeel van het kunstwerk. Hij noemde dergelijke gebeurtenissen een `happening’. Ook de manier van presenteren werd onderdeel van de kunst en daarmee stond Alan Kaprow aan de basis van de conceptuele kunst, zoals wij die nu kennen.

Andere conceptuele kunstenaars

In de conceptuele kunst werd het concept ofwel het idee belangrijker dan de vorm van het kunstwerk. In die zin hadden de conceptuele kunstenaars hun wortels in de Dada-beweging. Ook de Franse kunstenaar, schaakgrootmeester en dadaïst Marcel Duchamp (1887-1967) stelde in zijn tijd al industriële producten tentoon als kunstvoorwerpen.
Bij veel kunstenaars speelde ook de taal een belangrijke rol in de kunst die zij vertoonden; zij wilden de mensen direct aanspreken en taal speelde – en speelt – daar een rol in. De Amerikaan John Milton Cage (1912-1992) klom al in 1952 op een hoge ladder om zijn publiek toe te spreken, toe te zingen en met muziek te verrassen. De Fransman Yves Klein (1928-1962) spoot naakte vrouwen in met blauwe verf en liet hen vervolgens over het canvas rollen. Hij noemde hen levende penselen. Zijn aldus ontstane schilderijen noemde hij Antropometrieën die goed verkocht werden. De kleur blauw nam sowieso een belangrijke plaats in zijn kunstwerken in. Veel van zijn schilderijen vervaardigde hij exclusief in de kleur blauw. De Duitser Joseph Beuys (1921-1986) maakte voorstellingen en installaties. Hij verklaarde: `kunst is identiek aan het leven zelf’.

Bananenspuit, van de conceptueel kunstenaar Thomas Baumgärtel op de buitenmuren van het Museum Kunstpalast
Afbeelding: Bananenspuit, van de conceptueel kunstenaar Thomas Baumgärtel. Hij spoot en schilderde deze afbeelding van een banaan op de buitenmuur van het Museum Kunstpalast in de Duitse stad Düsseldorf. Het is een mooi voorbeeld van kunst dat zich richt tegen de openbare orde en in dit geval de traditionele kunst. 
Locatie: Het Museum Kunstpalast bevindt zich ten noorden van het centrum van Düsseldorf, tussen de Rijn en de Hofgarten, in de stadswijk Ehrenhof (Ehrenhof 4-5) in de Duitse stad Düsseldorf.

De verpakte kunstwerken van Christo

En we kennen allemaal de verpakte kunstwerken van de Bulgaarse kunstenaar Christo (Christo Vladimirov Javacheff, 1935-2020). Christo probeerde in zijn kunstwerken om details te laten verdwijnen om zo de essentie van een object naar boven te halen. Christo pakte zijn gebouwen, objecten en landschappen daartoe in met stoffen doeken en bond deze met touwen dicht. Hij werkte daarbij samen met zijn vrouw Jeanne-Claude Denat de Guillebon (1935-2009). Hun werk had een puur esthetisch doel. Zij lieten de mensen met andere ogen naar hun leefomgeving kijken. Bekend zijn het inpakken van een deel van de Australische kunstlijn in 1969 en het postuum inpakken van de Arc de Triomphe in Parijs in 2021, een jaar na het overlijden van Christo.

De installaties van de Arte Povera

In 1967 ontstond de Arte Povera. Het betrof hier installaties van jonge beeldend kunstenaars uit Italië die zij maakten van eenvoudige materialen. Zij werden vooral bekend in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. 

Body Art, het lichaam als kunstwerk

Het was ook de tijd dat de Body Art tot kunst werd verheven. Body Art ofwel lichaamskunst is een vorm van kunst waarbij het menselijk lichaam de centrale rol speelt. Via het lichaam van de kunstenaar onderwerpt hij of zij het menselijke bestaan aan een kritisch onderzoek en levert commentaar op de menselijke normen en waarden. Bekende Body Art kunstenaars zijn Marina Abramovic (1946-), Dennis Oppenheim (1938-2011) en Bruce Nauman (1941-).

Process Art ofwel processuele kunst

Het waren breed georiënteerde kunstenaars die naast hun Body Art ook beeldhouwden, schilderden en gebruikmaakten van verschillende media, waaronder videotechnologie. Met name Bruce Nauman gebruikte deze nieuwe technieken. Hierbij was vooral de handeling belangrijk, zoals we ook bij de Action painting zagen. Het ging deze kunstenaars om het proces van het maken van een  foto, film, video of een ander object. Men noemde dit Process Art ofwel processuele kunst. Andere bekende processuele kunstenaars waren onder andere Richard Serra (1938-), Joseph Beuys (1921-1986), Barry Le Va (1941-2021) en Robert Morris (1931-2018).
Veel van de conceptuele kunst was dus gericht op de communicatie met het publiek en de kunst was tijdelijk, je kon het niet bewaren. Na verloop van tijd verdwenen de gebeurtenissen of de vergankelijke installaties weer. Ditzelfde gegeven gold voor de Land Art, dat hiermee een onderdeel vormde van de conceptuele kunst.

Land Art of landschapskunst

Land Art of landschapskunst was een kunstvorm die gebruikmaakte van landschapskenmerken om de ruimte in het landschap te manipuleren. Men ging in de natuur werken met materialen uit diezelfde natuur. In die zin leek het in het begin wel wat op de Arte Povera die ook met goedkoop materiaal uit de natuur werkte. Ook de kunstwerken van de Bulgaarse inpakkunstenaar Christo werden soms tot de Land Art gerekend. 
Een bijzonder project is het Roden Crater Project van de Amerikaanse licht- en landschapskunstenaar James Turrell (1943-) in de Roden Crater, een 400.000 jaar oude vulkaan in Arizona. Turrell heeft de binnenste kegel van de krater met astronomische nauwkeurigheid getransformeerd in een enorm observatorium. Hier kunnen de bezoekers en bezoeksters met het blote oog hemellicht-, zonne- en hemelverschijnselen waarnemen. James Turrell startte het project in 1979 en hoopt het in 2024 af te ronden. Het project is helaas pas na de afronding te bezichtigen.
De Land Art kunstenaars verzetten zich met hun landschapskunst tegen het zakelijk worden van de kunst: het maken van kunst met als belangrijkste doel om er geld mee te verdienen.
Toch is landschapskunst van alle tijden. We hoeven maar te denken aan de reusachtige Nazcalijnen die de Nazca- en Paraca-indianen in Peru in de periode 200 voor Chr. tot 900 na Chr. in het landschap maakten. Ook vermoedden velen dat de bekende graancirkels die zo af en toe in het landschap opduiken het werk zijn van landschap kunstenaars. Met dien verstande dat de Nazcalijnen er nog steeds zijn en de meeste Land Art-kunst van meer tijdelijke aard is. De graancirkels lijken geïnspireerd op het werk van Richard Long (1945) die van natuurlijke materialen cirkels, vierkanten en spiralen maakte. Andere bekende landschap kunstenaars zijn onder meer de Engelse beeldhouwer en fotograaf Andy Goldsworthy (1956), de Amerikaanse land art-kunstenaars Robert Smithson (1938-1973) en Alan Sonfist (1946), de Amerikaanse beeldhouwer Dennis Oppenheim (1938-2011), de Deense beeldhouwer en land art-kunstenaar Alfio Bonanno (1947), de Engelse beeldhouwer en land art-kunstenaar Chris Drury (1948), de Britse beeldhouwer Richard Harris (1954), de Duitse schilder, fotograaf, beeldhouwer en installatiekunstenaar Nils-Udo (1937), de Duitser Hannsjörg Voth (1940-2003), de Surinamer Stanley Brouwn (1935-2017) en de Nederlanders Jan Dibbets (1941) en Ids Willemsma (1949).
Bleef er dan helemaal niets over van de Land Art? Zeker wel. Veel landschap kunstenaars maakten foto’s en video’s van hun werken en verkochten deze op de kunstmarkt. Uiteindelijk moesten ook deze kunstenaars eten en anderszins overleven. Bovendien gingen beeldend kunstenaars in de loop der tijd ook hun kunstwerken van minder vergankelijk materiaal maken al zorgden zij er altijd voor dat de omringende natuur een medebepalend onderdeel van hun kunstwerk bleef.

De Broken Circle en Spiral Hill van de Amerikaanse landschap kunstenaar Robert Smithson in 1971 in Emmen.
Locatie: Deze creaties van Robert Smithson bevinden zich bij de Drentse hoofdstad Emmen.
Afbeelding: De Broken Circle en Spiral Hill van de Amerikaanse landschap kunstenaar Robert Smithson in 1971 in Emmen. Het is het enige kunstwerk van Robert Smithson buiten de VS.
Locatie: Deze creaties van Robert Smithson bevinden zich bij de Drentse hoofdstad Emmen. Het kunstwerk ligt in een voormalige zandafgraving aan de rand van Emmen ter hoogte van de Emmerhoutstraat 50. De Broken Circle en Spiral Hill is moeilijk bereikbaar voor mindervaliden of mensen met een matige conditie.

Grote afbeelding: Foto van het Rockefeller Center in New York in de Verenigde Staten van Amerika. Het gebouw werd tussen 1929 en 1940 in Art Deco stijl gebouwd onder leiding van de architect Raymond Hood. In 1988 classificeerde men het gebouw als nationaal historisch monument.
Locatie: Het Rockefeller Center staat midden in Manhattan, tussen Fifth Avenue en Avenue of the Americas en tussen 48th en 51st Street, in New York in de VS.

Collecties

Gooise Galerie

Copyright © 2022. All Rights Reserved

error: Content is protected !!

Deze website maakt gebruik van cookies om ervoor te zorgen dat u de beste ervaring op onze website krijgt.