Coatlicue, de godin van de hemel, werd moeder van een vuurstenen mes. Haar kinderen, de sterren, waren volledig van streek en wierpen het mes de hemel uit. Het mes viel op de aarde en brak in duizenden stukjes uiteen: ieder stukje veranderde in een god. Deze goden hadden dienaren nodig en dus vroegen zij hun moeder toestemming om de mens te schapen. Coatlicue droeg hen op om beenderen uit de onderwereld te halen en deze vervolgens tot leven te brengen door er bloed over te gieten. Tijdens de diefstal van de beenderen uit de onderwereld viel één van de goden op de grond. Alle gestolen botten vielen in stukjes van verschillende grootte uiteen. Dit is de reden dat alle mensen verschillend zijn.
Afbeelding: Het ruim tweeëneenhalve meter hoge beeld van Coatlicue, de Azteekse godin van de aarde en de hemel. Zij is afgebeeld met een rok van slangen, menselijke harten en handen. Haar hoofd bestaat uit twee elkaar rakende koppen van ratelslangen. Om haar middel draagt zij een riem van handen met daaraan pontificaal een mensenschedel. Het is een expressief beeld, vervaardigd uit het stollingsgesteente andesiet, van een god waarmee een mens zich moeilijk kan identificeren. Het maakte ongetwijfeld veel indruk op de Azteekse bevolking.
Locatie: Dit beeld van de godin Coatliceu staat in het Nationaal Museum voor Antropologie, gelegen aan de rand van het Chapultepec Park in de Mexicaanse hoofdstad Mexico-Stad.
De oorsprong van de Indianen
Volgens deze Azteekse mythe zijn de mensen een schepping van de goden. Eigenlijk weet niemand veel omtrent de afkomst van de indiaanse volkeren. Waarschijnlijk zijn de eerste indianen omstreeks 20.000 voor Chr. Midden-Amerika en Zuid-Amerika ingetrokken. Hun voorouders hadden een lange trektocht achter de rug, want zij kwamen oorspronkelijk helemaal uit Siberië.
Hun voorouders hadden een lange trektocht achter de rug, want zij kwamen oorspronkelijk helemaal uit Siberië. U moet daarbij in gedachten houden dat als een groep mensen zich iedere 40 jaar in tweeën deelde en een splintergroep 100 kilometer oostwaarts trok om daar te gaan jagen en voedsel te verzamelen, de afstand tussen Siberië en het midden van Noord-Amerika in ongeveer 10.000 jaar werd overbrugt.
Gedurende de laatste ijstijd (Weichselien), ongeveer 40.000 jaar geleden, trokken zij de Beringstraat over het huidige Amerika in. Toen het klimaat weer warmer werd, smolten er grote hoeveelheden ijs en steeg de zeespiegel. Hierdoor verdween de landbrug tussen Siberië en Amerika onder water: het contact tussen Azië en Amerika was verbroken. Ondertussen verplaatsten de nomaden, die, zoals beschreven, primitieve kunst voortbrachten, zich steeds verder zuidwaarts. Hier gingen vele generaties overheen. Deze nomadenstammen leefden voornamelijk van de jacht. Zij jaagden op bizons, mammoeten en andere dieren. Verder verzamelden zij eetbare gewassen en vingen zij vis. In de daarop volgende periode ontwikkelde zich de precolumbiaanse kunst.
Afbeelding: Een gouden vogelhanger uit de 5de tot de 7de eeuw na Chr.. Het kunstwerk komt uit Panama.
Locatie: Het beeldje bevindt zich in het De Young Museum, voorheen het M.H. de Young Memorial Museum, gelegen aan de 50 Dr. Hagiwara Tea Garden in het Golden Gate Park in San Francisco, Californië (VS).
Het ontwikkelen van technieken en het ontstaan van de precolumbiaanse kunst
Omstreeks het jaar 6000 voor Chr. begonnen zij de grond te verbouwen. Rond 2000 voor Chr. ontwikkelden de inwoners van Midden- en Zuid-Amerika allerlei technieken, zoals het cultiveren van nieuwe gewassen, landirrigatie, weven, pottenbakken en het vervaardigen van allerlei aardewerkfiguren.
Afbeelding: De Huichol-indianen in de Mexicaanse staat Jalisco zijn bekend om hun kleurrijke wolschilderingen die ontstaan onder invloed van de hallucinerende werking van de peyote-cactus. De heilige drie-eenheid van de Huichol-indianen bestaat uit de peyote, herten en maïs. Deze objecten worden dan ook veelvuldig in hun wolschilderingen afgebeeld. Ook in deze afbeelding staat een hert. De hertengeest toont zich aan de Huichol als zij de peyote innemen. Deze kunstuitingen werden al in de precolumbiaanse tijd gemaakt. De kunstenaars vervaardigen de wolschilderingen door de wol op een paneel te drukken waarop een mengeling van dennenhars en bijenwas is aangebracht.
Locatie: De Huicol-indianen wonen in het noordwesten van de staat Jalisco, in het westelijke deel van Centraal-Mexico. ©Ronnie Rokebrand.
Het waren de eerste vormen van de precolumbiaanse kunst. Zij leerden steen en hout te bewerken en gingen stenen in de bouw gebruiken. Vervolgens ontwierpen zij een schrift, stelden een kalender op en gingen handelsrelaties aan met naburige stammen. Dankzij de verbeterde landbouwmethoden nam de bevolking snel toe en groeiden kleine landbouwnederzettingen uit tot steden. Zij bouwden ceremoniële centra die eveneens dienst deden als handelscentra. Ook construeerden zij piramides en grote pleinen en maakten kunstvoorwerpen van jade en obsidiaan. Met name de Maya’s toonden zich ware kunstenaars in het scheppen en verfraaien van hun religieuze centra. De kunst van de Maya’s behoort tot de hoogst ontwikkelde in de menselijke geschiedenis en is een belangrijke bron voor onze kennis van de precolumbiaanse kunst. Stucbeelden uit Palenque, de kleine beeldjes uit Jaina en de wandschilderingen in Bonampak zijn ware hoogtepunten in de precolumbiaanse kunst.
Afbeelding: Een beeltenis van de Maya koning Pakal toen hij nog een tiener was. Het stucwerk stamt uit de 6de tot de 9de eeuw na Chr. en is gevonden in de Tempel van Inscripties in Palenque in de Mexicaanse deelstaat Chiapas.
Locatie: Het kunstwerk bevindt zich in het Musée du Quai Branly. Dit is een etnografisch museum dat is gevestigd in het 7e arrondissement van de Franse hoofdstad Parijs, dicht bij de Eiffeltoren aan de 37 Quai Jacques Chirac.
De kunstvoorwerpen van verschillende Indiaanse volkeren
Met de term precolumbiaanse kunst duiden we alle kunst aan die in de periode voor de komst van Columbus ontstond. Voor de komst van deze `ontdekkingsreiziger’ ontwikkelden zich hier indrukwekkende Indiaanse culturen die tal van kunstvoorwerpen voortbrachten, overigens ook vaak in dienst van een religie of met een magische of religieuze betekenis.
Afbeelding: In de kleding die de Indiaanse bevolking tegenwoordig tijdens feesten en festivals draagt, herkent men de kleding uit precolumbiaanse tijden.
Locatie: Dit indianenfeest vond plaats in een dorpje in de omgeving van de Mexicaanse stad Oaxaca in de gelijknamige deelstaat. ©Ronnie Rokebrand.
Hieronder waren de culturen van de Olmeken, de Tolteken, de Teotihuacáns, de Zapoteken, de Mixteken, de Azteken en de Maya’s in Midden-Amerika, de culturen van de Taíno op de Caraïbische eilanden en de culturen van de Inca’s, de Mochica, de Chibcha en de Cañari in Zuid-Amerika.
Afbeelding: Een gouden beeldje van een vrouwelijke figuur van de Taíno indianen uit Cuba. De Taíno leefden op veel eilanden in het Caraïbische gebied. Het beeldje, met in haar handen een schaal, stamt waarschijnlijk uit de 15de eeuw en is gevonden in de omgeving van het stadje Banes. De omgeving rondom Banes was vóór de verovering van Cuba door Columbus in het jaar 1492 een belangrijk gebied voor de inheemse Taino-bevolking.
Locatie: Dit gouden beeldje van de Taíno-indianen is gevonden in de omgeving van de Cubaanse stad Banes. Het stadje Banes ligt op een afstand van ruim 35 kilometer ten zuiden van de badplaats Guardalavaca in de provincie Holguín in Cuba. Het gouden beeldje is te bezichtigen in het Chorro de Maita Museum, gelegen aan de Cerro de Yaguajay bij de Guardalavaca Highway in Banes. ©Ronnie Rokebrand.
De Olmeken en de kolossale Olmekenhoofden
De eerste ceremoniële centra en kleine steden in Midden-Amerika werden rond 1200 voor Chr. gebouwd door de Olmeken. Zij bouwden ovaalvormige piramides en brede pleinen. Men noemt hun beschaving tegenwoordig de Olmeken-cultuur of de La Venta-cultuur (1200 voor Chr.-200 na Chr.).
Het hoogtepunt in de kunst van de Olmeken waren de beroemde en kolossale Olmekenhoofden die we nog steeds in al hun pracht kunnen bewonderen in het openluchtmuseum La Venta in Villahermosa. In totaal werden er 15 Olmekenhoofden gevonden. Het is niet bekend welke functie deze beelden hadden en wie ze afbeeldden. Het profiel heeft in ieder geval weinig overeenkomsten met het `gemiddelde’ profiel van de toenmalige bevolking. De beelden stonden op de grens van de ceremoniële centra en stonden met hun rug naar de heiligdommen. Vandaar dat onder historici de mening postvatte dat het wachters waren die de heiligdommen en goden moesten beschermen tegen het kwaad.
Afbeelding: Dit 3,5 meter hoge Olmekenhoofd werd rond 1200 voor Chr. uit één blok steen gehouwen door de Olmeken. Hun cultuur beschouwt men als de moedercultuur van Midden-Amerika. Zij waren de voorlopers van onder andere de Maya’s, de Tolteken en de Azteken.
Locatie: Dit metershoge Olmekenhoofd staat in de tuin van het openluchtmuseum La Venta (Parque-Museo La Venta). U vindt dit museum op een afstand van 2 kilometer ten noordwesten van de Zona Luz, naast de Avenida Ruíz Cortines, de belangrijkste oost-west verbinding die de Mexicaanse stad Villahermosa doorkruist. Villahermosa is de hoofdstad van de staat Tabasco en ligt aan de Golf van Mexico. ©Ronnie Rokebrand.
Wat voor mensen de Olmeken precies waren en wat voor taal zij spraken is niet bekend. Uit de archeologische resten kunnen wij opmaken dat zij een kalender gebruikten en het getal 0 kenden. De Olmeken gingen ervan uit dat zij afstamden uit een verbintenis tussen een vrouw en een jaguar. Vandaar dat de jaguar-god een prominente plaats innam in hun godsdienst, evenals de gevederde slang die ook bij andere indianenstammen in Midden-Amerika een belangrijke godheid werd.
Afbeelding: Op de afbeelding ziet u stèle 19 die is gevonden in de archeologische zone van La Venta in de Mexicaanse deelstaat Tabasco. Het is de vroegst bekende afbeelding van een god in de vorm van een gevederde slang in Midden-Amerika. De Olmeekse gevederde slang, zoals hier afgebeeld, was een voorloper van veel Midden-Amerikaanse goden in de vorm van de gevederde slang, waaronder de bekende godheid Quetzalcoatl. Dualisme kwam veel voor bij Midden-Amerikaanse goden, zoals hier te zien is met de gevederde slang. De slang vertegenwoordigde het menselijke aspect van de godheid en het vermogen om zich op de aarde te bewegen. Gevederd zijn betekende dat hij kon vliegen en stond daarmee symbool voor zijn goddelijke aard.
Locatie: De foto is genomen in het Openluchtmuseum La Venta in Villahermosa. Sinds enige tijd staat het in het Nationaal Museum voor Antropologie (Museo Nacional de Antropología) in het Chapultepec Park in de Mexicaanse hoofdstad Mexico-stad. ©Ronnie Rokebrand.
De Olmeken introduceerden het rituele balspel en het gebruik van smeedijzer in hun wapens en gebruiksartikelen. Hun kunstwerken beeldhouwden zij uit steen, jade en obsidiaan. Via handelscontacten verspreidden zij hun kennis over geheel Midden-Amerika. Vandaar dat men hun beschaving beschouwd als de moedercultuur van Midden-Amerika.
De machtige stadstaat Teotihuacán
Van de machtige stadstaat Teotihuacán kunnen wij nog steeds de indrukwekkende piramides bij Mexico-Stad bewonderen met veel reliëfs en beeldhouwwerk uit de periode 100 tot 700 na Chr.. Met een inwoneraantal van rond de 200.000 was het een van de grootste steden in die tijd. Over de bouwers en de bewoners van Teotihuacán kunnen de geschiedkundigen ons niet veel vertellen. Zeker is dat zij beschikten over veel wiskundige en astronomische kennis en kunde. Bovendien beschikten zij over een eigen schriftsysteem. Hun wiskundige en astronomische kennis gebruikten zij tijdens de bouw van hun piramides, waarvan de piramide van de zon en de piramide van de maan de bekendste zijn. Deze piramides werden gebouwd volgens het talud-tablero-principe. De verticale rechte wanden, de tableros, steunden op schuine muren, de taluds. De panelen waren versierd met beeldhouwwerk, vaak in de vorm van reliëfs. Andere wanden waren fraai beschilderd.
Afbeelding: Een muurschildering op een wand in een gebouw in Teotihuacán. Het is waarschijnlijk een afbeelding van de regengod Tlaloc, gezien de geschilderde vormen die lijken op een krulversiering over zijn mond, de oorringen en de slagtanden. Dit zijn attributen waar we Tlaloc meestal aan kunnen herkennen. Voor Tlaloc werden vaak mensenoffers gebracht, om bij hem vruchtbaarheid voor de oogst af te smeken.
Locatie: Deze muurschildering van de regengod Tlaloc werd gevonden in de archeologische zone van Teotihuacán, gelegen op een afstand van 50 kilometer ten noordoosten van de Mexicaanse hoofdstad Mexico-Stad.
De belangrijkste personen in de stad waren de priesters. De boerenbevolking woonde in lemen hutten. Dit is de reden dat alleen de religieuze centra en woningen van hoogwaardigheidsbekleders bewaard zijn gebleven; deze werden namelijk van steen gebouwd. Tot de meest vereerde goden behoorden de regengod Tlaloc, die ook door de Maya’s werd vereerd, en de god van de schepping Quetzalcoatl, die ook bekend stond als de gevederde slang en die wij ook al bij de Olmeken tegenkwamen. De handelscontacten van Teotihuacán strekten zich uit tot diep in het Maya-gebied. Men was echter niet uit op militaire dominantie. Nergens zijn sporen gevonden dat een bepaald gebied militair is veroverd door de Teotihuacáns.
Afbeelding: De Piramide van de Zon in Teotihuacán, letterlijk: de plaats waar men een god wordt. Deze kolossale piramide is 72 meter hoog en haar vier zijden hebben aan de basis ieder een lengte van 225 meter. Oorspronkelijk was deze piramide met een stuclaag bedekt en geheel rood beschilderd. Op de top stond een tempel ter ere van Tonacatecuhtl, de god van de zon en de overvloed. Deze piramide is zo gebouwd dat de zon op de avond dat zij haar hoogste punt bereikt, precies recht voor de piramide ondergaat.
Locatie: De Piramide van de Zon in Teotihuacán vindt u op een afstand van 50 kilometer ten noordoosten van Mexico-Stad in Mexico. ©Ronnie Rokebrand.
De paaldansen van de Totonaken
In de tijd dat de stad Teotihuacán floreerde was deze voor voedsel mede afhankelijk van de agrarische productie van de Totonaken, een indianenstam die in de huidige deelstaten Veracruz, Hidalgo en Puebla woonde (en woont). Vandaar dat er in Teotihuacán wijken waren waar alleen Totonaken woonden. De bekende muralist Diego Rivera heeft een fraaie muurschildering gemaakt van de cultuur van de Totonaken. Zij werden met name bekend om hun paaldansen. Deze worden tot op de dag van vandaag uitgevoerd.
Afbeelding: De Totonaakse Beschaving, een muurschildering van de muralist Diego Rivera. Hij maakte meerdere muurschilderingen met de precolumbiaanse beschaving als belangrijkste onderwerp. Met deze muurschilderingen verbeeldde hij het leven van de inheemse Mexicaanse bevolking, in dit geval van de Totonaken. Diego Rivera was een overtuigd marxist en trouwde met de bekende schilderes Frida Kahlo. Op de schildering staan onder meer piramides, hoogwaardigheidsbekleders en delen van de stad. Links van het midden van de compositie ziet u een afbeelding van de palendans, waar de Totonaken beroemd om waren (en zijn). Vier lenige voladores, verkleed als vogels, laten zich tegelijkertijd met een touw om hun enkels in 13 rondjes van een 25 meter hoge paal naar beneden slingeren. 13 keer 4 is 52. Dit getal komt overeen met het aantal jaren in een oud-Indiaanse zonnecyclus, maar het komt tevens overeen met het aantal weken in een jaar. Het toont het belang aan van de astronomie in het leven van de Indiaanse bevolking.
Locatie: Deze muurschildering van Diego Rivera is aangebracht op een muur in het Nationaal Paleis (Palacio Nacional) in Mexico-Stad, de hoofdstad van Mexico. Het Paleis bevindt zich aan de Plaza de la Constitución in het centrum van Mexico-Stad. ©Ronnie Rokebrand.
Monte Alban, het religieuze tempelcomplex van de Zapoteken
De Zapoteken bewoonden de vallei bij Oaxaca in Mexico in de periode 300 tot 800 na Chr.. Hun bouwwerken kunt u nog altijd bezichtigen in Monte Alban. De Zapoteekse bouwmeesters vlakten deze 300 meter lange en 200 meter brede bergtop eerst kunstmatig af. Daarna herschiepen zij de bergtop in dit fraai gelegen tempelcomplex, dat ook nu nog een weids uitzicht biedt op de Oaxaca-vallei.
Afbeelding: Het religieuze tempelcomplex van Monte Alban werd gebouwd door de bouwmeesters van de Zapoteken. In die tijd woonden er 25.000 mensen in en rondom dit religieuze centrum. De bouwwerken vallen vooral op door hun harmonische ruimtelijke verhoudingen. De Zapoteekse bouwers slaagden erin om het complex tot een ruimtelijke eenheid te smeden waarin de tempels en hun omgeving in elkaar lijken over te vloeien. De schoonheid van dit complex wordt mede bepaald door een fascinerend samenspel van licht en schaduw. Monte Alban bereikte rond 1250 na Chr. haar culturele hoogtepunt.
Locatie: Monte Alban ligt op de top van een 2000 meter hoge berg, op een afstand van 9 kilometer ten westen van de Mexicaanse stad Oaxaca in de Zuidelijke Sierra Madre. ©Ronnie Rokebrand.
Ook de Zapoteken offerden mensen aan hun goden om hen gunstig te stemmen en kenden het gebruik van het schrift, het getal 0 en een kalender. Beroemd zijn de vele wierookbranders en urnen die men heeft teruggevonden: de dodencultus was voor de Zapoteken belangrijk. Deze wierookbranders en urnen droegen de hoofden van goden, mythologische dieren of mensen.
Afbeelding: Een Zapoteekse urn in de vorm van een bebaarde man, gevonden rond Monte Alban bij Oaxaca in Mexico. Op de handen is nog rood pigment te zien. Deze urnen behoren tot de bekendste kunstuitingen van de Zapoteken. Er is geen datering van dit kunstobject bekend, maar het is waarschijnlijk vervaardigd in de periode 500 tot 800 na Chr..
Locatie: Deze Zapoteekse urn bevindt zich in het Princeton University Art Museum, het kunstmuseum van de Universiteit van Princeton. Het museum ligt aan de Chambers Street in de stad Princeton in de staat New Jersey in de VS.
De zilveren kunstvoorwerpen en de mozaïeken van de Mixteken
De Mixteken maakten van het tempelcomplex van Monte Alban een begraafplaats. In 1932 ontdekte de archeoloog Alfonso Caso het beroemde graf nummer 7. In dit graf vond hij de grootste schat aan goud, zilver, parels en jade die ooit in het werelddeel Amerika is gevonden. Tegenwoordig staan deze bezienswaardigheden in het Staatsmuseum in de Mexicaanse stad Oaxaca. De Mixteken zijn beroemd geworden om de vele prachtige zilveren voorwerpen die zij smeedden. Tijdens de Spaanse verovering van het Azteekse rijk schonk de Azteekse heerser Montezuma enkele Mixteekse kunstvoorwerpen aan Cortes. Deze voorwerpen werden tentoongesteld in Brussel. De bekende Duitse kunstschilder Albrecht Dürer (1471-1528) bezocht deze tentoonstelling en schreef: `Nog nooit in mijn hele leven had ik dingen gezien die mij zo hebben verheugd. Je vindt er absoluut fabelachtige kunstvoorwerpen en ik heb de verfijning en het vakmanschap van de mensen uit deze verre contreien bewonderd. Ik slaag er niet in om mijn gevoelens goed te verwoorden.’
Afbeelding: Een zilveren neussierraad van de Mixteken. Het werd vervaardigd in de periode tussen de 12de en de 14de eeuw na Chr..
Locatie: Dit zilveren neussierraad van de Mixteken bevindt zich in het Metropolitan Museum of Art, gelegen aan de oostzijde van Central Park in Manhattan in New York (VS). Het is een legaat van Arthur M. Bullowa uit 1993.
Een andere bekende precolumbiaanse Mixteekse stad is Mitla. De archeologische zone van Mitla is bekend om de mozaïeken die de muren van de ruïnes sieren.
Deze oorspronkelijk Zapoteekse stad werd eveneens tussen 1000 en 1400 na Chr. door de Mixteken gebruikt als dodenstad om hun hoogwaardigheidsbekleders in te begraven.
Afbeelding: Het zuilenpaleis van Mitla is ingelegd met mozaïeken. Deze mozaïeken zijn technisch perfect ingelegd: de Mixteken bouwden een muur van stenen en modder; in deze muur drukten zij kleine stenen. Iedere steen is perfect uitgehouwen zodat hij exact naast zijn buurman past. Op deze manier vervaardigden de Mixteken de fraai afgebeelde geometrische patronen op hun muren. Alleen al voor de mozaïeken op dit zuilenpaleis werden maar liefst 100.000 zorgvuldig uitgehouwen stenen gebruikt.
Locatie: De archeologische zone van Mitla ligt op een afstand van 42 kilometer ten oosten van de Mexicaanse stad Oaxaca. ©Ronnie Rokebrand.
Het rijke verleden van de Maya’s
De Maya’s toonden zich ware kunstenaars in het scheppen en verfraaien van hun religieuze centra. De prachtig gedecoreerde tempels, paleizen en piramides in onder andere Palenque, Uxmal, Chichén Itzá (allen in Mexico), Caracol, Xunantunich (beide in Belize), Copán (in Honduras) en Tikal (in Guatemala) zijn de stille getuigen van dit rijke verleden uit de periode 300 tot 900 na Chr.. Men noemde dit het klassieke tijdperk. Zij bewoonden een gebied dat tegenwoordig de Mexicaanse deelstaten Chiapas, Yucatan, Tabasco, Quintana Roo en Campeche omvat. Verder leefden zij in Guatemala, Belize en Honduras. Er was geen centraal bestuur in dit grote gebied, maar iedere stad vormde een eigen staat met een eigen religieus centrum. Natuurlijk voelden zij onderling verwantschap, maar zij offerden ook mensen. Zij hadden dus met regelmaat krijgsgevangenen nodig om aan deze behoefte te voldoen, al offerden ze incidenteel ook eigen bloed. Op de gevonden muurschilderingen en reliëfs zien we dat het offeren van bloed een belangrijke plaats innam in hun godsdienst.
Afbeelding: Een speler van het balspel met een machtige hoofdtooi en met het hoofd van een opgeofferde speler in zijn linkerhand. De verliezers van het spel werden in veel gevallen geofferd aan de goden. De balspeler draagt op het stenen reliëf kappen om de knieën, ellebogen en heupen te beschermen. Je mocht namelijk de bal alleen met deze ledematen voortbewegen, waarbij de bal in een van de twee stenen ringen geworpen moest worden die zich 7 meter boven het speelveld bevonden. Het spel was niet alleen een sportieve ontmoeting, maar veel meer een religieuze activiteit. Het spel stond ook symbool voor de bewegingen van de sterren. De banen voor het balspel vormden dan ook een onderdeel van de religieuze centra in Mexico.
Locatie: Dit bas-reliëf bevindt zich in de archeologische zone van Chichen Itza op het schiereiland Yucatan in Mexico. Chichen Itza ligt op een afstand van 210 kilometer ten westen van Cancun en 120 kilometer ten oosten van de stad Merida. ©Ronnie Rokebrand.
Het beeldhouwwerk van de Maya’s werd vooral in reliëf op muren en stenen aangebracht, vaak in de vorm van stèles. Een stèle is de archeologische naam voor een tablet, met daarin een in reliëf gebeeldhouwde voorstelling of tekst. Deze werden meestal uit één stuk steen gehouwen. Er zijn maar weinig grote losstaande sculpturen bekend van de Maya’s. De sculpturen die bekend zijn, waren meestal klein en van aarde of jade gemaakt.
Afbeelding: De muurschilderingen in de Tempel van de fresco’s, uit het jaar 732 na Chr., in de archeologische zone van Bonampak in Mexico. Bonampak betekend letterlijk: beschilderde muren. In totaal zijn er 3 beschilderde kamers in een tempel bewaard gebleven. De schilderingen hebben de tand des tijds goed overleefd, omdat er dankzij de hoge vochtigheidsgraad in het omringende regenwoud kalk op de fresco’s werd afgezet. Deze kalkafzettingen beschermden de schilderingen tegen verwering en erosie, maar hebben de zichtbaarheid enigszins verminderd. Op de fresco’s staan afbeeldingen van hoogwaardigheidsbekleders, het offeren van mensen, gevechtstaferelen en ceremoniën.
Locatie: Op de afbeelding ziet u een kopie van de schilderingen in Bonampak van de kunstenares Rina Lazo. Deze staan tentoongesteld in het Nationaal Antropologisch Museum in het Chapultepec Park in de Mexicaanse hoofdstad Mexico-Stad. De originelen kunt u in Bonampak zelf bewonderen. De Maya-ruïnes van Bonampak liggen op een afstand van 130 kilometer ten zuidoosten van het Mexicaanse dorp Palenque, midden in het dichtbegroeide regenwoud Selva Lacandona, het leefgebied van de Lacandones.
De zoektocht naar krijgsgevangenen zorgde ervoor dat er veel spanningen waren tussen de stadstaten van de Maya’s, ook al zijn er samenwerkingsverbanden bekend tussen verschillende stadstaten.
De slang was van wezenlijk belang in hun godsdienst. Het serpent stond symbool voor de aarde en dus voor de vruchtbaarheid. Vandaar dat er veel afbeeldingen van slangen zijn gevonden in het Mayagebied. Zij geloofden ook in een leven na de dood. Vandaar dat men koek, godenbeeldjes, jade en gebruiksvoorwerpen meegaf in het graf van een gestorvene.
De Maya’s toonden zich meesters in het verfraaien en scheppen van hun religieuze centra. De fraai gedecoreerde piramides, tempels en paleizen in onder andere Palenque, Uxmal, Chichén Itzá, Bonampak (allen in Mexico), Tikal (in Guatemala), Caracol, Xunantunich (beide in Belize) en Copán (in Honduras) zijn de stille getuigen van dit kunstzinnige verleden.
Afbeelding: De Tempel der Inscripties van de Maya’s in Palenque in Mexico herbergt de grafkamer en de sarcofaag van de priester-koning Kin Pacal, wat vertaald in het Nederlands het Zonneschild betekend. Deze tempel bouwden de Maya’s in de 8ste eeuw na Chr..
Locatie: De Tempel der Inscripties staat in de archeologische zone van Palenque in de zuidelijke deelstaat Chiapas in Mexico. ©Ronnie Rokebrand.
De Maya’s als wiskundige en astronomische meesters
Zij ontwikkelden zich ook tot ware wiskundige meesters. Hun berekeningen waren uiterst nauwkeurig. Dit alles resulteerde in een ongelooflijk precieze kalender. Zij berekenden bijvoorbeeld een jaar op 365,2422 dagen. Dit is nauwkeuriger dan onze tegenwoordige kalender.
De Maya’s leefden in een overwegend agrarische samenleving. De loop van de seizoenen was van groot belang voor de boerenbevolking. Hoe nauwkeuriger zij het natte en het droge seizoen konden bepalen, des te groter de kans op een geslaagde oogst. Vooral de komst van de regentijd was een belangrijke factor bij het bepalen van de zaaitijd van de mais.
Afbeelding: Het dagelijkse leven van de oorspronkelijke Maya’s tijdens de precolumbiaanse periode, zoals uitgebeeld op deze tekening, verschilt niet veel van het leven van heden ten dage in de berg- en plattelandsdorpen in het Mayagebied. ©Ronnie Rokebrand.
Binnen deze context begonnen de Maya’s zich in de sterrenkunde te verdiepen. Hun gevoel voor detail, dat zo fraai in hun kunstwerken is terug te vinden, was een belangrijke ondersteuning bij het in kaart brengen van de hemellichamen. Veel gegevens over de vroegere standen van de hemellichamen zijn bewaard gebleven. De Maya’s kenden 13 sterrenbeelden die ongeveer overeenkomen met onze tekens van de dierenriem. Ook deze sterrenbeelden droegen de namen van dieren. De Maya’s tekenden niet alleen de bewegingen van de zon, maan en planeten op, maar ook onregelmatig optredende verschijnselen, zoals kometen, vallende sterren en verduisteringen van de zon en de maan. Waarnemingen die voor de hedendaagse sterrenkundigen van groot belang zijn.
De beschrijvingen op codices en steles
Veel gebeurtenissen schreven de Maya’s op vellen van hertenleer. Helaas hebben de Spaanse veroveraars de meeste van deze zogenoemde codices vernietigd; slechts vier exemplaren overleefden de Spaanse verovering. De Spanjaarden zagen in de vele afbeeldingen van de slang de duivel. De overgebleven codices staan tentoongesteld in musea in Dresden, Madrid, Parijs en Mexico-Stad. Er zijn nog meer overblijfselen van codices gevonden, maar deze zijn bijna niet meer leesbaar. Verder is er nog discussie over de authenticiteit van enkele codices.
Afbeelding: Maya codices in wier geschriften hiëroglyfen werden gebruikt. De codices zijn vernoemd naar de stad waarin ze zich tegenwoordig bevinden: de Dresden codices; de Madrid codices; de Parijs codices en de Maya codices van Mexico. De laatst genoemde, die ook bekend staat als de Groliercodex, is in 1965 gevonden in de bergen van de Mexicaanse deelstaat Chiapas. Op de afbeelding staat een pagina uit de Dresden codices in de Sächsische Landesbibliothek, de SLUB. De Dresden codices is het meest uitgebreide exemplaar dat men heeft gevonden. Het is waarschijnlijk door de Maya’s geschreven tussen de 12de en de 14de eeuw.
Locatie: De Sächsische Landesbibliothek, de SLUB, gelegen aan de Zellescher Weg, is de staatsbibliotheek van de Duitse stad Dresden.
Andere gebeurtenissen werden op zogenoemde steles aangetekend. Deze stenen `muurkranten’ zijn, sinds de ontcijfering van de Maya hiëroglyfen in de jaren zeventig, een belangrijke bron voor onze huidige kennis over de Maya’s in de klassieke periode.
Afbeelding: Het observatorium El Caracol van de Maya’s tijdens het ondergaan van de zon in de oude Mayastad Chichén Itzá in Mexico. Het ronde gebouw op de afbeelding fungeerde als observatorium voor de Maya-astronomen. Het inwendige van dit ronde bouwwerk bestaat uit een cirkelvormige trap die naar een kamer leidt. De smalle sleuven in de muur van deze kamer wijzen naar bepaalde astronomische punten in het heelal en naar punten op de baan voor het balspel. Op deze wijze bracht men het rituele balspel op aarde in verband met de loop der sterren. In de buitenranden van het gebouw zijn hoofden gebeeldhouwd.
Locatie: Het observatorium El Caracol staat in de archeologische zone van Chichén Itzá. U vindt deze op een afstand van 120 kilometer ten oosten van Mérida, de hoofdstad van de Mexicaanse deelstaat Yucatán. ©Ronnie Rokebrand.
De verschillende kunststijlen van de Maya’s
Hun wiskundige en astronomische kennis gebruikten zij ook tijdens de bouw van hun piramides. Op de top van de piramides plaatsten de Maya’s hun belangrijkste tempels. Zij bouwden hun tempels zo dat het licht van de opkomende zon direct in het tempelgebouw viel en dat bij het ondergaan van de zon de laatste stralen aan de andere zijde van de tempel naar binnen vielen. De zon was voor hen de krachtbron van al het leven, een terechte constatering.
In de 6de eeuw na Chr. ontwikkelden de Maya’s verschillende kunststijlen die nu bekend staan als de Puucstijl, de Chenesstijl en de Rio-Becstijl, die men in Guatemala de Peténstijl noemt. De Puucstijl herkent u aan de rijkelijk versierde fries boven de meestal gladde wanden van de tempels, zoals bijvoorbeeld in Uxmal.
Afbeelding: Een paleis – al kent men de werkelijke functie van dit gebouw niet – in de oude Mayastad Uxmal, gelegen op het Mexicaanse schiereiland Yucatán. Het gebouw heeft gladde wanden met daarboven een gebeeldhouwde en versierde fries die typerend is voor de Puucstijl.
Locatie: Dit gebouw staat in de archeologische zone van Uxmal, gelegen op een afstand van 80 kilometer ten zuiden van de stad Mérida op het schiereiland Yucatán in Mexico. ©Ronnie Rokebrand.
Soms bestaan de wanden uit stenen balusters, stenen imitaties van de palissaden die de rieten daken van de lemen Mayawoningen droegen. De maskerversieringen in de gevels van de gebouwen, vaak van de regengod Tlaloc, typeren de Chenesstijl.
Afbeelding: Deze maskerversiering van de regengod Tlaloc in de gevel van een gebouw is een goed voorbeeld van de Chenesstijl en bevindt zich in Edzná die haar bloeiperiode kende tussen 650 en 900 na Chr..
Locatie: Dit masker van de regengod Tlaloc bevindt zich in de archeologische zone van de oude Mayastad Edzná in Mexico. De archeologische zone van Edzná ligt 61 kilometer ten oosten van de Mexicaanse stad Campeche en werd pas in 1907 ontdekt. ©Ronnie Rokebrand.
De Rio-Becstijl, die men in Guatemala de Peténstijl noemt, wordt gekenmerkt door torens in de vorm van de piramides van Tikal in Guatemala. Deze torens zijn opgebouwd uit metselwerk en afgedekt met stucreliëfs en steenmozaïeken.
Afbeelding: De Tikal tempel nummer 1 in Guatemala is met zijn gemetselde en kalkstenen toren een goed voorbeeld van de Peténstijl of de Rio-Becstijl. De tempel werd gebouwd in 732 na Chr. om koning Jasaw Chan K’awiil I te begraven. Tikal was een van de grootste steden en archeologische vindplaatsen van de precolumbiaanse Maya-beschaving in Midden-Amerika. De tempel, met op de top een hoge dakkam, is versierd met een beeld van de zittende koning, Jasaw Chan K’awiil (hoewel deze nu moeilijk te zien is). Dit heiligdom staat ook bekend als de Tempel van de Grote Jaguar. Dit vanwege een latei die de koning voorstelt zittende op een jaguartroon. Een andere naam is de Tempel van Jasaw Chan K’awiil I ofwel Ah Cacao, een verwijzing naar de koning die in deze tempel begraven ligt.
Locatie: De tempels van Tikal staan in Tikal in Guatemala. Tikal ligt op een afstand van 65 kilometer ten noorden van Flores. Het stadje Flores ligt op de oevers van het 32 kilometer lange Meer van Petén Itzá, gelegen in het departement Petén, in het noordelijke laagland van Guatemala. De archeologische zone staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
De Mayagoden, waaronder de regengod Chac of Tlaloc, de maan- en geboortegod Ix Chel, de God van de mais Yum Kax en de God van de dood Ah Puch, werden voorgesteld in een half menselijke en half dierlijke vorm. De kunst van de Maya’s behoort tot de hoogst ontwikkelde in de menselijke geschiedenis.
De Tolteken en de vier Atlanten
De Tolteken zijn vooral bekend om de vier beroemde Atlanten die het platform van de Morgensterpiramide bekronen in de archeologische zone van Tollan, vlak bij het plaatsje Tula. Tollan fungeerde van 980 tot 1156 na Chr. als de hoofdstad van de Tolteken.
Een belangrijke gebeurtenis in de godsdienst van de Tolteken was het offeren van mensen aan de goden. De Tolteken geloofden dat het leven op aarde door de eeuwen heen in verschillende perioden was verdeeld. Aan iedere periode zat een begin en een eind. Dit einde werd steeds ingeluid door een natuurramp. Om dit einde van een periode te vertragen en om ervoor te zorgen dat de zon iedere ochtend weer aan de horizon verscheen, moesten de goden tevreden worden gesteld. Om deze mensenoffers te kunnen brengen moesten er krijgsgevangenen worden gemaakt. De gehele Tolteekse samenleving werd door haar godsdienst in een militaristische richting gestuurd. Hun expansiedrift voerde hen ook naar Zuid-Mexico waar zij rond het jaar 1000 na Chr. de Maya’s onderwierpen. Ook in hun kunsten kom je hun militaire instelling tegen, zoals je aan de vele afbeeldingen van krijgers in Tollan (Tula) kunt zien. De beroemde vier Atlanten die het platform van de Morgensterpiramide sieren dragen een soldatenuitrusting met een beschermend borstschild in de vorm van een vlinder, een rond rugschild en een plat hoofddeksel.
Afbeelding: De vier Atlanten van Tollan (Tula) deden dienst als pilaren en droegen het tempeldak van de Morgensterpiramide van de Tolteken. Zij beelden alle vier de god Quetzalcoatl uit, de gevederde slang. Deze Tolteekse beelden uit de 10de eeuw na Chr. zijn 4,6 meter hoog en wegen ieder 8500 kilo.
Locatie: De Atlanten staan in de archeologische zone van Tollan ook wel Tula genoemd, gelegen op een afstand van ongeveer 75 kilometer ten noorden van Mexico-Stad op de Centrale Hoogvlakte in Mexico. ©Ronnie Rokebrand.
Rond het jaar 1000 na Chr. onderwierpen de Tolteken de Maya’s en bezetten zij onder andere de stad Chichén Itzá die tussen de 11de en de 13de eeuw uitgroeide tot de grootste stad van het toenmalige schiereiland Yucatan. Zij dwongen de Maya’s om nieuwe goden te aanvaarden, waaronder de uit Tollan stammende god Chac-Mool, de bode der goden.
Afbeelding: Chac-Mool, de bode der goden werd door de Tolteken in Chichén Itzá geïntroduceerd. Chac-Mool rust op zijn rug met het hoofd omhoog en een schaal op de buik. Men neemt aan dat er uitgerukte mensenharten op de stenen schaal werden geofferd aan de goden. Links en rechts van de Chac-Mool ziet u de opengesperde muil van een slang, symbool voor de god Quetzalcoatl, de gevederde slang. Dit beeld van Chac-Mool staat voor de ingang van de Tempel van de Krijgers die is opgedragen aan de cultus van de oorlogsvoering. De zuilen droegen ooit het dak van de tempel.
Locatie: De archeologische zone van Chichén Itzá ligt op een afstand van 120 kilometer ten oosten van de Mexicaanse stad Merida. ©Ronnie Rokebrand.
De beschaving van de Azteken
De Azteken, die eigenlijk de Mexica’s heetten, bouwden hun stad Tenochtitlan op de plek waar nu Mexico-Stad ligt. In het begin van de 16de eeuw was Tenochtitlan met 200.000 inwoners één van de grootste steden ter wereld. Toen de Spaanse ontdekkingsreiziger Hernán Cortés en zijn mannen in 1519 in het oude Mexico voet aan wal zetten kwamen zij oog in oog te staan met deze ontwikkelde beschaving. Deze machtige stad met haar piramides was namelijk op het toppunt van haar macht toen de Spanjaarden aan haar stadspoorten verschenen, wat direct het einde van de precolumbiaanse periode inluidde.
Afbeelding: Een model van het ceremoniële centrum van Tenochtitlan. De grote piramide achterin is de Templo Mayor met op de top de twee tempels voor de zonnegod Huitzilopochtli en de regengod Tlaloc. Voor de Templo Mayor staat de ronde Tempel van Quetzalcóatl, de gevederde slang, en daarvoor ligt de langwerpige baan voor het balspel. Helemaal links in de hoek bevinden zich de woonverblijven van de priesters.
Locatie: Dit model van de Azteekse stad Tenochtitlan staat in het Nationaal Archeologisch Museum in het Chapultepec Park in de Mexicaanse hoofdstad Mexico-Stad. Mexico-Stad zelf is gebouwd op de fundamenten van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan. Direct ten noordoosten van de kathedraal van Mexico-Stad liggen enkele resten van de Templo Mayor.
Net als de Tolteken hadden de Azteken mensenoffers nodig om ervoor te zorgen dat de zon iedere ochtend weer aan de horizon verscheen, dat er genoeg regen viel op de Mexicaanse Hoogvlakte en dat zij door middel van deze mensenoffers een natuurramp aan het einde van een periode konden voorkomen. De regengod Tlaloc en de zonnegod Huitzilopochtli moesten tevreden worden gesteld. De Azteken offerden mensen op een nog veel grotere schaal dan dat de Tolteken ooit deden. Vandaar hun expansiedrift in de 14de en de 15de eeuw na Chr.
Afbeelding: De knielende vrouw. Het betreft een Azteeks beeldje uit Centraal Mexico en stamt uit de 15de, begin 16de eeuw na Chr..
Locatie: Het beeldje maakt deel uit van de collectie van het Metropolitan Museum of Art (The Met) in New York. Het museum is gevestigd aan de oostkant van het Central Park in Manhattan in New York (VS).
De kunst en architectuur van de Inca’s
De Azteken waren in Mexico aan de macht, de Maya’s in het zuiden van Midden-Amerika en de Inca’s heersten vanaf het jaar 1438 na Chr. over grote delen van Zuid-Amerika. Zij hadden hun hoofdzetel in de stad Cuzco in het land dat wij nu Peru noemen. Het was een hoogontwikkeld volk dat een 40.000 kilometer lange koningsweg aanlegde in hun rijk, die op veel plekken 9 meter breed was. Dit netwerk van wegen verbond alle hoeken van het Inca-rijk. Hierdoor floreerde de handel en was er een continue uitwisseling van technieken en kunstvoorwerpen. Echter, via deze wegen konden de Inca’s met hun krijgers ook snel eventuele opstanden onderdrukken.
De gouden en zilveren kunstvoorwerpen
De Inca’s waren beroemd om hun zilveren en gouden voorwerpen. Helaas haalden de Spanjaarden deze waardevolle kunstvoorwerpen uit de tempels en de graven van hoogwaardigheidsbekleders. Voorwerpen van goud en zilver vertegenwoordigden geen kapitaal bij de Inca’s, maar werden gebruikt als geschenken aan de goden en de Incaheersers om het voortbestaan van de toenmalige wereld te garanderen. In het Andesgebergte werden door de Inca’s tal van metalen gedolven, zoals ook tegenwoordig nog het geval is. De vele kunstvoorwerpen uit de precolumbiaanse periode kunnen tot op de dag van vandaag bewonderd worden in musea en archeologische gebieden.
Afbeelding: Een gouden figuur, gemaakt door de Inca’s in de periode van 1450 tot 1532 na Chr. in Peru. Het is een van de weinige gouden beeldjes die bewaard zijn gebleven. Bijna alle gouden en zilveren voorwerpen uit het precolumbiaanse Peru werden door de Europese overheersers gesmolten en vervolgens in andere voorwerpen verwerkt. Het betreft hier een beeldje van gehamerd goud dat als offerande dienst deed.
Locatie: Dit gouden figuur maakt deel uit van de collectie van het Staatsmuseum voor Volkenkunde (Staatliches Museum für Völkerkunde) aan de Maximilianstraße in de Beierse hoofdstad München in Zuid-Duitsland.
De architectuur en de Cyclopische bouwstijl
De architectuur van de Inca’s verdient eveneens aandacht in dit schrijven. Zij construeerden hun gebouwen zo kundig dat deze bestand waren tegen de aardbevingen die nog wel eens in hun leefgebied voorkwamen. De Inca’s bouwden de muren van hun tempels en verdedigingswerken zonder het gebruik van cement of kleimortel van onregelmatig gevormde grote stenen. Deze stenen werden zo precies tegen elkaar aangelegd dat er geen mensenhaar meer tussenpaste. De stenen moesten dus nauwkeurig bewerkt worden voordat men ze in een muur kon plaatsen. U moet daarbij bedenken dat zij niet over ijzeren werktuigen beschikten, maar gebruikmaakten van een hardere steensoort om de iets zachtere steenblokken te bewerken. Men noemt dit ook wel de Cyclopische bouwstijl. Vanwege hun immense grootte dacht men dat Cyclopen (reuzen uit Griekse sagen) de muren hadden gemaakt. U vindt ze ook in de oud-Griekse Myceense beschaving.
Afbeelding: De zijmuur van het Inca Rotspaleis (nummer 2). Het is een goed voorbeeld van de kundige manier waarop de Inca’s hun muren bouwden. Dit gebouw wordt ook wel het Hatunrumiyoc Paleis genoemd ofwel het Huis met de Grote Steen, omdat u in een muur van dit paleis de bekende steen met de 12 hoeken kunt vinden.
Locatie. Dit is de buitenmuur van het Inca Rotspaleis (nummer 2) in de Peruaanse stad Cuzco. Tegenwoordig maakt dit gebouw deel uit van het bisschoppelijk paleis in Cuzco.
Het meest in het oog lopende kenmerk van de Inca-architectuur was het gebruik van het trapezium als vorm in deuren, ramen, poorten en nissen, in plattegronden van bestuurscentra en zelfs in eretekens voor ambtenaren. Een trapezium is een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig lopen en twee zijden niet evenwijdig.
De gewone mensen woonden in hutten van leem of gedroogde klei, afgedekt met daken van stro. Vaak werden deze hutten versierd met geometrische figuren.
Afbeelding: Een drinkkruik van zwart aardewerk. De kruik is geïnspireerd op de Mochichicha-cultuur uit de periode 0 tot 750 na Chr.. Dit soort aardewerk kruiken met een drinktuit in de vorm van een stijgbeugel werden veel gemaakt, maar zijn uniek voor Zuid-Amerika. Veel van de kunstvoorwerpen van de Inca’s hadden een functioneel doel. Het waren dan ook vooral gebruiksvoorwerpen, zoals deze kruik van zwart aardewerk, offerandes, en kleurrijk geweven stoffen die bewaard zijn gebleven. Verder maakte men zilveren, gouden en aardewerk beeldjes van alpaca’s en lama’s. Deze dieren gebruikten de Inca’s respectievelijk voor de wol en als lastdier, een gedomesticeerd dier dat men gebruikte om vracht te vervoeren.
Locatie: Deze kruik staat in het Metropolitan Museum of Art, gelegen aan de oostzijde van Central Park in Manhattan in New York in de VS.
De boeren waren op hun beurt meesters in het aanleggen van terrassen. Hierdoor konden zij zelfs in het hooggebergte van de Andes aardappelen en groente verbouwen, zoals goed te zien is in de omgeving van de oude Inca-stad Machu Picchu.
Afbeelding: De Inca-ruïnes van de versterkte stad Machu Picchu uit de periode 1420 tot 1532 na Chr.. De stad werd in 1866 (her)ontdekt. Tijdens het bestuderen van de ruïnes leerden de archeologen en geschiedkundigen veel over de beschaving van de Inca’s.
Locatie: De Inca-ruïnes van Machu Picchu liggen op een hoogte van 2430 meter in het Andesgebergte, op een afstand van 80 kilometer ten noordwesten van de stad Cuzco in het gelijknamige district in Peru.
De Nazcalijnen
Bijzonder zijn de reusachtige Nazcalijnen die men in Peru heeft gevonden op de pampa’s tussen de steden Nazca en Palpa. Het zijn kilometerslange lijnen die zijn gemaakt door stenen op de zandvlakte te verwijderen. In de archeologie en in de kunstwereld noemt men dergelijke tekeningen geogliefen. Een geoglief is een tekening in of op de aarde met een bijzondere betekenis. Men neemt aan dat zij tussen 200 voor en 900 na Chr. werden vervaardigd. Deze wereldberoemde figuren van dieren, waaronder vogels, en andere geometrische vormen werden door de pre-Incabeschavingen op de zandvlaktes in het zuiden van Peru getekend, waarschijnlijk door de Nazca- en Paraca-indianen. Met als resultaat reusachtige kunstwerken bestaande uit verschillende figuren van dieren, zoals vogels, en andere geometrische lijnen die je alleen goed vanuit de lucht in al hun pracht kunt bewonderen. Onlangs ontdekten Japanse wetenschappers dat de getekende vogels waarschijnlijk exotische soorten waren.
Afbeelding: De Condor, een reusachtige en kilometers grote tekening van een exotische vogel bij Nazca in Peru. Deze 2000 jaar oude tekeningen staan bekend als de Nazcalijnen.
Locatie: De Nazcalijnen liggen bij de stad Nazca in Peru.
Grote afbeelding: Een aardewerk beeld van een Mayapriester (Yucatan-Mexico).
Locatie: Dit beeld van een Mayapriester maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.