Het spreekwoord zegt `Kunst is van alle tijden’ en in werkelijkheid is dit ook zo, ook in de primitieve kunst. Al kunnen de redenen waarom mensen kunst vervaardigen aanzienlijk verschillen. In onze huidige tijd proberen we met kunst iets te verbeelden of iets uit te drukken. Echter ook onze verre voorvaderen maakten in essentie kunst om gelijksoortige redenen, al speelden bij hen vooral magische krachten een rol en lieten zij zich inspireren door de, in hun ogen, werkelijke macht van de verbeelding.
Afbeelding: Een afbeelding van een os in een grot in de Ardèche. Dergelijke afbeeldingen van dieren en magische symbolen, zoals rondom de os aangebracht, behoren tot de eerste kunstuitingen van de cro-magnonmens. Zij zijn tussen de 17.000 tot 20.000 jaar oud en stammen uit de laatste ijstijd. Het maakt deel uit van ruim 200 prehistorische rotstekeningen die in 1994 in Vallon-Pont-d’Arc werden ontdekt.
Locatie: Deze afbeelding met een os en magische tekens bevindt zich in een grot in Vallon-Pont-d’Arc in de Franse landstreek de Ardèche. ©Ronnie Rokebrand.
Zij lieten overal in het landschap sporen achter die ons een beeldend inzicht geven in het leven dat zij leidden. Onze voorvaderen brachten tekeningen en schilderingen aan in grotten, droegen maskers van dieren en geesten, en maakten andere kunstvoorwerpen die in dienst stonden van hun dagelijks leven. Zij wilden met hun kunstuitingen invloed uitoefenen op hun leven.
Afbeelding: Een masker van de Fangs. De Fangs is een etnische groep die in West-Afrika leeft; de meesten van deze groep wonen en leven in Equatoriaal-Guinea (80% van de bevolking). Zij spreken een eigen taal, het Fang, ook wel Pangwe genoemd, en staan bekend om hun eeuwenoude vaardigheid in het bewerken van hout. De goed herkenbare maskers met de toegeknepen ogen hadden tal van functies, zoals bij vredesbesprekingen tussen dorpen, als bescherming tegen het kwaad en gevaar in de nachtelijke uren, tijdens de initiatie van nieuwe stamleden en tijdens de rechtspraak.
Locatie: Het masker is vervaardigd in een dorpje in het Nationaal Park Altos de Nsork, in Equatoriaal-Guinea. Het masker is in particulier bezit.
In dit hoofdstuk vindt u vooral informatie over de kunst van volkeren uit lang vervlogen tijden, ongeveer uit de periode van 40.000 tot 800 voor Chr.. Echter ook de kunst van volkeren, die niet konden lezen of schrijven, die zij in latere perioden vervaardigden behoren tot de primitieve kunst. U vindt hier meer wetenswaardigheden over in de hoofdstukken over de Afrikaanse kunst, de oceanische kunst en de Indiaanse kunst in Noord-Amerika.
Vindplaatsen in grotten
Op het Indonesische eiland Sulawesi, het vroegere Celebes, vond men 40.000 jaar oude afbeeldingen van dieren op de wanden van de grotten. En zelfs nog oudere. De cro-magnonmens liet al 36.000 jaar geleden afbeeldingen van dieren, handen, lijnen, stippen en abstracte vormen achter op de wanden van de grotten in de Franse Dordogne en ook de 15.000 jaar oude grotschilderingen in het Spaanse Altamira zijn alom bekend.
Afbeelding: Een levensgrote Cro-Magnonman onderwijst zijn zoon in het bewerken van stenen werktuigen. In het prehistorische museum Le Thot in de Dordogne kunt u zien hoe de prehistorische Cro-Magnonmens leefde.
Locatie: Het prehistorische museum Le Thot (Espace Cro-Magnon) bestaat uit twee delen: het overdekte museum en het openluchtmuseum. Het bevindt zich in het plaatsje Le Thot, op een afstand van 8 kilometer ten zuiden van Montignac in de Bas-Périgord, gelegen in het Franse departement Dordogne. ©Ronnie Rokebrand.
Andere getekende, gekraste, ingekerfde en geschilderde afbeeldingen vond men onder meer in de Sahara, in Namibië, in Australië en in Noord-Amerika. In de Indiase deelstaat Madhya Pradesh ontdekte men de grotschilderingen van Bhimbetka, waarvan sommigen al circa 30.000 jaar oud zijn. Bijzonder aan al deze afbeeldingen is dat we de afgebeelde dieren tot op de dag van vandaag herkennen. Zij werden natuurgetrouw op de rotswanden geschilderd.
Afbeelding: Twee ossen, geschilderd door de Cro-Magnonmensen, onze directe voorouders, in Lascaux in de Dordogne uit circa 15.000 voor Chr.. Verder staan er paarden en herten op de rotswand getekend. Er zijn tal van theorieën over het doel van deze wandschilderingen, maar zekerheid zullen we hier waarschijnlijk nooit over krijgen.
Locatie: Deze grotschildering is aangebracht op de wanden van `de grote zaal’ in Lascaux. De grotten van Lascaux I en II liggen in het dorp Montignac in de vallei van de Vézère in de Franse Dordogne.
De primitieve kunst verklaard?
Waarom deze mensen de wanden van de gevonden grotten beschilderden is niet bekend, al waren er wetenschappers die probeerden om hiervoor een theorie te ontwikkelen. Volgens de Fransman Abbé Breuil dacht de prehistorische mens dat hij macht over een dier kreeg als hij het uitbeeldde. Succes tijdens de jacht zou dan zijn gegarandeerd. Dit verklaarde echter niet waarom men dieren afbeeldde die niet tot het jachtdomein behoorden, zoals panters, leeuwen en zelf uilen. Sommige wetenschappers dachten dat de afgebeelde dieren symbool stonden voor familiestammen en dat de afdrukken van handen in de grotten stambomen voorstelden.
Afbeelding: Een geschilderde afbeelding van het reuzenhert uit Lascaux. Het hert is naturalistisch weergegeven, een tekening van een hert zoals de tekenaar dit dier in zijn of haar omgeving daadwerkelijk zag.
Locatie: Deze grotschildering van een hert is gevonden in de grotten van Lascaux in de Franse Dordogne. De grotten van Lascaux I en II liggen in het dorp Montignac in de Franse Dordogne.
Anderen gingen ervan uit dat de grotten als heiligdommen fungeerden waarin men via rituelen de voortgang van de aarde wilde verzekeren. Het voortbestaan van de stam werd gegarandeerd door de aanwezigheid van het vrouwelijke en het mannelijke. De afgebeelde vreemde tekens en dieren in de grotten stonden in deze visie symbool voor het vrouwelijke en het mannelijke.
Australische wetenschappers gingen ervanuit dat de rotsschilderingen droombeelden van priestertovenaars weergaven die op deze wijze de jacht en de visvangst voorbereidden.
Afbeelding: Dit is een aquarel van de kunstschilder William Westall (1781-1850). Het stelt een grotschildering voor in Australië die hij in 1803 op het papier naschilderde om de afbeelding te behouden voor toekomstige generaties.
Locatie: Deze grotschildering is door William Westall op papier vastgelegd op Cavern Island in de Golf van Carpentaria in het uiterste noorden van Australië. Deze aquarel maakt deel uit van de verzameling Drawings by William Westall en is in het bezit van de National Library of Australia. Deze bibliotheek is gevestigd in het dorp Parkes aan de Parkes Place Canberra ACT 2600 op de oever van het meer Burley Griffin in Canberra (Australië).
Duidelijk is dat er nog geen overeenstemming is tussen de verschillende wetenschappers. Al kan het natuurlijk ook zo zijn dat verschillende groepen mensen in de wereld ook verschillende redenen hadden om de beelden weer te geven op de wanden van al deze grotten. Het definitieve antwoord zullen we waarschijnlijk nooit weten …
Afbeelding: Vuurstenen pijlen, schrapers, stukjes afgeslagen obsidiaan en een vuistbijl uit het stenen tijdperk op een achtergrond van Rustenburg graniet.
Vanaf ongeveer 250.000 jaar geleden gaven de homo erectus, de rechtopstaande mens die leefde van 2 miljoen tot 140.000 jaar geleden, stenen bijlen en andere werktuigen een symmetrisch uiterlijk. Voor die tijd verstond men al de kunst om schilfers van een steen te bikken, waardoor de steen een scherpe rand kreeg, zoals te zien is op de afbeelding. De homo erectus verfijnde deze techniek met als resultaat de vuistbijlen en andere werktuigen met de genoemde symmetrische vorm. Een vaardigheid die de Neanderthalers (die leefden van 200.000 tot 20.000 jaar geleden) en de moderne mens overnamen. Men beschouwt dit als de eerste aanzet tot het maken van kunstvoorwerpen.
Locatie: Deze werktuigen van vuursteen en obsidiaan komen uit Mexico en maken deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.
In dienst van magische krachten
Vanaf het moment dat de jagers en voedselverzamelaars landbouw en veeteelt gingen bedrijven, startten zij ook met het vervaardigen van aarden kruiken en potten. Niet veel later boetseerde men figuurtjes van dieren en mensen. Het vormde een nieuwe en belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van de kunst.
Later gingen stammen hun dorpen en hutten beschermen met beelden om het kwaad af te weren of om krachten te verzamelen tijdens de jacht.
Afbeelding: Chumash-kunst op de muren van Painted Cave, gelegen ten noorden van Santa-Barbara. De rotstekeningen geven de Chumash- kosmologie en andere onderwerpen weer. Zij zijn gemaakt in de periode 1000 tot 1800 na Chr.. De Chumash zijn een Indiaans volk dat op de centrale en zuidelijke kustgebieden van Californië woont.
Locatie: De Painted Cave bevindt zich in de bergen boven de stad Santa-Barbara in Californië (VS). ©Doc Searls. Licentie: Attribution-ShareAlike 2.0 Generic.
Zij gingen ervan uit dat deze kunstvoorwerpen magische krachten bezaten. Wij noemen hen primitieven, niet omdat zij minder begaafd waren dan wij – de cro-magnonmens beschikte waarschijnlijk over dezelfde geestelijke vermogens als wij in de huidige tijd – maar omdat zij veel meer vervlochten waren met hun natuurlijke omgeving waar zij evolutionair in meegroeiden. Dit in tegenstelling tot onze omgeving die veeleer cultureel gevormd is, met andere woorden voor het grootste deel ingericht door de huidige mens.
Afbeelding: Op deze afbeelding kunt u zien hoe een kamp van de Cro-Magnonmens er uitzag. De tenten werden opgericht met de botten en slagtanden van mammoeten en wolharige neushoorns. Vervolgens dichtte men de nachtverblijven met huiden van geslachte dieren. Deze huiden gebruikte de Cro-Magnonmensen ook voor kleding.
Locatie: Deze afbeelding bevindt zich in het prehistorisch museum (Espace Cro Magnon) in Le Thot in de Franse Dordogne. Le Thot ligt op een afstand van 8 kilometer ten zuiden van Montignac.
Duidelijk is wel dat de macht van de verbeelding een belangrijke plaats innam in het leven van deze `primitieve’ mensen. Dit vermogen tot verbeelding, met als gevolg innovaties, onderscheidde ons van de andere mensachtige diersoorten, zoals Neanderthalers en apengroepen. Dit leidde uiteindelijk tot gedragspatronen die wij nu culturen noemen.
Deze mensen droegen soms maskers, waarbij zij ervan overtuigd waren dat zij de persoonlijkheid van het dier, de geest of het personage aannamen zodra zij het masker opzetten. De kunst stond geheel in dienst van de magie, waarbij symbolen een belangrijke rol speelden. Een afbeelding van een snavel was al voldoende voor de primitieve mens om te weten welk dier bedoeld werd. De kunst van het weglaten stamde dus niet exclusief uit de 19de, 20ste en 21ste eeuw, maar werd al door de primitieve volkeren toegepast.
Men neemt aan dat Jericho, gelegen op de Westelijke Jordaanoever en bestuurd door de Palestijnse autoriteit, de oudste ommuurde stad van de wereld was. Tijdens de opgravingen in Jericho legde men een stadstoren en een deel van een stadsmuur uit 7000 voor Chr. bloot. Er woonden hier in die tijd ongeveer 2000 mensen. Daaruit kan men concluderen dat de inwoners niet alleen van jagen en verzamelen leefden, maar al begonnen waren met het verbouwen van landbouwproducten. Deze stad kon hier floreren dankzij de bron van Elisa, een waterbron die ook nu nog ongeveer 27.000 liter per uur levert.
Ongeveer 1000 jaar later, rond 6000 voor Chr., woonden er ook mensen in de Turkse nederzetting Çatalhöyük, een dorp dat men vroeger Çatal Hüyük noemde. Hier vonden archeologen de resten van de eerste religieuze gebouwen met schilderingen van mensfiguren en dieren. De Sumeriërs in Mesopotamië bouwden in de periode 4000 tot 3000 voor Chr. hun eerste nederzettingen. Op het eiland Malta begon men rond 3000 voor Chr. met de bouw van religieuze gebouwen in de vorm van eenvoudige tempels.
Afbeelding: Een steppewisent (een uitgestorven bizonsoort) gesneden uit een rendierengewei. Men neemt aan dat het dier een insectenbeet aflikt. Het beeldhouwwerk stamt uit de periode 20.000 tot 12.000 voor Chr.. Het fungeerde oorspronkelijk als het zwaartepunt van een speerwerper. Typerend voor de eerste beeldhouwwerken die de mens maakte was dat de afbeeldingen de contouren van het materiaal volgden, in dit geval de vorm van het geweiblad.
Locatie: Deze afbeelding van een steppewissent (bizon) bevindt zich in het nationaal prehistorisch museum in Les Eyzies-de-Tayac. Dit stadje ligt in de Franse landstreek Bas-Périgord (de Zwarte Périgord) in de Dordogne. Les Eyzies-de-Tayac staat bekend als de hoofdstad van de prehistorie. Zij dankt deze naam aan de vele prehistorische vindplaatsen in de directe omgeving. U vindt het nationaal prehistorisch museum in het 16de-eeuwse Château de Beynac, gelegen hoog boven het centrum van Les Eyzies. ©Jochen Jahnke. Licentie: GFDL.
De hunebedden in Noord-Europa
In Nederland, maar ook in andere landen, zoals Denemarken en Duitsland, staan nog de resten van hunebedden. De hunebedden die wij kennen staan te boek als graven uit lang vervlogen tijden. Dat dekt echter niet de gehele lading van de functie van deze indrukwekkende bouwsels, gemaakt van zwerfstenen, die overal in het Drentse landschap voorkomen.
Afbeelding: Op de afbeelding ziet u de hunebed van Diever in Drenthe met het nummer D52. Deze hunebed stamt uit de Trechterbekercultuur in de periode 3400 tot 2800 voor Chr.. Sinds 1953 is men begonnen met restauratiewerkzaamheden aan de hunebed. De kelderinhoud van de grafkamer is nog niet geheel onderzocht, al zijn er wel veel fragmenten van amforen, emmers, schalen en trechterbekers gevonden die in de decoraties al een groot vakmanschap vertonen. Het hunebed van Diever heeft een lengte van 14,5 meter en een breedte van 4,8 meter. Het bestaat uit 14 draagstenen, 6 dekstenen, 2 sluitstenen en 1 poortzijsteen.
Locatie: De hunebed D52 staat ten noordoosten van Diever in de provincie Drenthe, op de zuidrand van de Hezen Esch, direct langs de Groningerweg. ©Ronnie Rokebrand.
Ook tijdens de Trechterbekercultuur, in de periode 3400 tot 2800 voor Chr., de periode dat de hunebedden gebouwd werden, verbeeldde men zich al een leven na de dood. Onze voorouders gingen er vanuit dat hun voorouders na hun overlijden altijd in de buurt bleven om te helpen tijdens het leven van hun nakomelingen. Het contact werd in stand gehouden door middel van magische rituelen die rondom de hunebedden plaatsvonden. We hebben geen idee hoe deze rituelen er uit zagen, maar we weten uit recent onderzoek dat de hunebedden werden omringd met tal van gebouwen en palenrijen. Waarschijnlijk speelde minstens een deel van deze bouwwerken een rol tijdens de magische rituelen. De muren van de hunebedden waren in die tijd dichtgestopt met stenen en het geheel overdekte men met aarde. Alleen een houten deur verleende toegang tot het binnenste van een hunebed. Het geheel leek meer op een aarden grafheuvel. Ze zagen er dus heel anders uit dan de resten die u tegenwoordig kunt bewonderen. De hunebedden lagen altijd in de lengterichting naar het oosten en het westen; men neemt aan dat dit een astronomische betekenis had.
Afbeelding: In de vroege steentijd begroef men ook in Israël de doden onder een soort hunebed, gebouwd van twee grote steenklompen met een afdeksteen. Men noemt een dergelijk bouwsel van drie megalieten een trilithon.
Locatie: Deze trilithon staat in de omgeving van Mount Gilboa in Israël, hoog boven de Jizreëlvallei. Dit dal ligt in Israël ten noorden van de Westelijke Jordaanoever en ten zuidoosten van Nazareth. Het Gilboa gebergte ziet u op de achtergrond van deze afbeelding, achter de Jizreëlvallei. ©Ronnie Rokebrand.
Het religieuze centrum van Stonehenge
Ook in de rest van de wereld werden religieuze centra gebouwd, onder meer rond 2300 voor Chr. in Stonehenge op de Salisbury Plain in Engeland. De rechtopstaande stenen, afgedekt met een horizontaal liggende steen, vormden cirkels en waren zo geplaatst dat zij zich richten op de opkomende en ondergaande zon en maan. Het geheel was omringd met een gracht en een aarden wal. Er was ongetwijfeld een verband met het komen en gaan van de seizoenen in relatie tot een `primitieve’ godsdienst, al blijven dit interpretaties van de huidige mens. In 2015 vond men in een wijde kring rondom de rechtopstaande megalieten van Stonehenge tal van fundamenten van bouwsels en begraafplaatsen. Net als bij de hunebedden maakte dit religieuze centrum dus deel uit van een veel groter geheel. De archeologen vonden zelfs de resten van een gelijksoortig bouwsel als Stonehenge, maar dan vijf keer zo groot …
Afbeelding: Het religieuze centrum van Stonehenge, uit 2300 voor Chr. op de Salisbury Plains in Engeland. Het was een enorme klus om in die tijd de zware en deels 9 meter hoge bluestones uit de bergen van Wales te halen, een afstand van meer dan 300 kilometer, en naar deze plek te brengen. Vervolgens werden deze loodzware stenen bewerkt zonder dat men metalen werktuigen had, een opmerkelijke prestatie.
Locatie: Het religieuze centrum van Stonehenge vindt u in het zuiden van Engeland, dicht bij de plaats Amesbury in het Engelse graafschap Wiltshire en op een afstand van 13 kilometer ten noordwesten van Salisbury op de Salisbury Plain.
De benaming primitief
De benaming `primitief’ is een verouderde term. Het stamt uit de koloniale periode toen wij ervan uitgingen dat echte kunst uit de Westerse en Aziatische werelden kwam en de rest primitief was. Al deze artefacten en kunstvoorwerpen, die wij nu primitieve kunst noemen, werden gemaakt in het verre verleden of door de leden van inheemse bevolkingsgroepen die niet over een schrift beschikten, zoals tot 1960 in bijvoorbeeld Papoea-Nieuw-Guinea, en geen (Westerse) scholing hadden ondergaan. In die zin is het interessant om ook les 13 te lezen over de oceanische kunst.
Afbeelding: Een grotschildering van een hand in Australië uit ongeveer 7000 voor Chr.. Het lijkt erop dat een hand als sjabloon heeft gediend, terwijl de kunstenaar de `verf’ er omheen aanbracht.
Locatie: De foto van deze grotschildering is gemaakt door medewerkers van de Griffith University in Mount Gravatt, een universiteit gelegen in South East Queensland aan de oostkust van Australië.
Grote afbeelding: Een paard uit de prehistorische grotten van Lascaux uit de periode 15.000 tot 10.000 voor Chr..
Locatie: De grotten van Lascaux liggen in de vallei van de Vézère op het grondgebied van de gemeente Montignac in het Franse departement Dordogne. Het betreft hier een replica in het Brno-museum Anthropos. Dit museum ligt op de westelijke oever van de rivier de Svratka in het westelijke deel van de Tsjechische stad Brno (stadswijk Pisárky) in Zuid-Moravië.