Winkelwagen

Les 33: Surrealistische kunst

De mens loopt hand in hand met het toeval; dat is nu eenmaal een zekerheid in het bestaan van ieder mens. Een deel van het leven heb je min of meer in de hand, een ander deel niet.
De dadaïsten hadden zich met hun werken volledig gericht op het toeval. De ratio, voorkomend uit de mens zijn denkvermogen, mocht geen invloed hebben op de kunstwerken, alleen het toeval was nog van belang. Dit bleef voor de dadaïsten altijd een paradox, want iedere menselijke handeling werd per definitie aangestuurd door de hersens. Een onmogelijke worsteling was het gevolg. Deze worsteling mondde in de kringen van de dadaïsten uit in een nieuwe beweging die kunst wilde vervaardigen die direct uit het onderbewustzijn voortkwam. Alleen de fantasie mocht nog aan de basis van de kunst staan: het surrealisme ofwel de surrealistische kunst was geboren.

De violist, geschilderd in Parijs in 1912-1913 door Marc Chagall. Hij schilderde het werk in contrastrijke kleuren. Deze tegengestelde kleuren staan symbool voor de interne strijd die een mens moet leveren tijdens zijn of haar bestaan. Deze tegenstelling zie je ook in de joodse en christelijke symbolen op het schilderij. De violist staat met één voet op het dak van een gebouw en met de andere op een lage heuveltop. Hierdoor ontstaat een tweedimensionaal effect. Zoals in zoveel schilderijen en grafisch werk van Marc Chagall is er een relatie met zijn geboortegrond in Wit-Rusland, het stadje Vitebsk. De violist was onlosmakelijk verbonden met dit gebied. Hij speelde in Vitebsk en omstreken zijn muziek tijdens de geboorte, het huwelijk en de dood van een mens, maar ook tijdens feestdagen en festivals. In lijn met de joodse traditie dacht men dat het mogelijk was om via dans en vioolmuziek contact te krijgen met God. De musical en film `Fiddler on the Roof' ontleende zijn naam aan dit schilderij. Locatie: Het surrealistische schilderij `De violist' van Marc Chagall hangt in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Afbeelding: De violist, geschilderd in Parijs in 1912-1913 door Marc Chagall. Hij schilderde het werk in contrastrijke kleuren. Deze tegengestelde kleuren staan symbool voor de interne strijd die een mens moet leveren tijdens zijn of haar bestaan. Deze tegenstelling zie je ook in de joodse en christelijke symbolen op het schilderij. De violist staat met één voet op het dak van een gebouw en met de andere op een lage heuveltop. Hierdoor ontstaat een tweedimensionaal effect.
Zoals in zoveel schilderijen en grafisch werk van Marc Chagall is er een relatie met zijn geboortegrond in Wit-Rusland, het stadje Vitebsk.
De violist was onlosmakelijk verbonden met dit gebied. Hij speelde in Vitebsk en omstreken zijn muziek tijdens de geboorte, het huwelijk en de dood van een mens, maar ook tijdens feestdagen en festivals. In lijn met de joodse traditie dacht men dat het mogelijk was om via dans en vioolmuziek contact te krijgen met God. De musical en film `Fiddler on the Roof’ ontleende zijn naam aan dit schilderij.
Locatie: Het surrealistische schilderij `De violist’ van Marc Chagall hangt in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Het zou het fundament vormen voor bijzondere kunstwerken van bekende kunstenaars, waaronder de Spanjaard Salvador Dali, de Wit-Russische Marc Chagall, de Spaanse kunstenaar Joan Miró, de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo, de Mexicaanse kunstenares van Britse komaf Leonora Carrington (1917-2011),  de Belgische kunstenaar René Magritte (1898-1967),  de Nederlandse magisch realist (een vorm van het surrealisme) Carel Willink, de Franse kunstschilder Yves Tanguy (1900-1955), de Duitse schilder Max Ernst (1891-1976) en de Grieks-Italiaanse kunstschilder Giorgio de Chirico (1888-1978). Moeilijker in een kunststroming te plaatsen zijn de neorealistische schilderijen van Andrew Wyethe en de fantasievolle parallelle werelden die Mauk Escher op zijn litho’s, houtsneden en houtgravures creëerde. 

Love Song, van Giorgio de Chirico uit 1914. Het hangt in het Museum of Modern Art in New York.
Afbeelding: The song of love, van de Grieks-Italiaanse kunstschilder Giorgio de Chirico (1888-1978). Hij schilderde dit surrealistische kunstwerk in 1914. Dit jaartal is opmerkelijk, omdat de surrealistische stijl pas in 1924 als een unieke stijl werd gedefinieerd. Op het schilderij hangt een klassiek gebeeldhouwde buste en een rubberen handschoen aan een muur. Op de voorgrond van dit droombeeld ligt een groene rubberen bal. Op de achtergrond passeert het silhouet van een trein. De compositie roept een bijna desolaat gevoel op. De mens speelt geen rol, alleen zijn attributen uit heden (de trein en de bal) en verleden (het klassieke gezicht) spannen hier samen. De afwezigheid van de mens benadrukt de kunstschilder met het tonen van een lege handschoen. 
Locatie: Dit schilderij van Giorgio de Chirico hangt in het Museum of Modern Art aan de zuidoostzijde van Central Park in Manhattan in New York (VS).

Deze kunstvorm werd van 1917 tot ongeveer 1950 door kunstenaars gevolgd. Maar ook in de periode daarna waren er kunstenaars die de kunststroming surrealistische kunst, op een aangepaste manier, trouw bleven.

André Breton en het Manifest van het Surrealisme

De Franse schrijver en dichter André Breton (1896-1966) probeerde meer lijn te brengen in de gedachten van de dadaïsten. In 1924 publiceerde hij zijn geschrift Manifest van het Surrealisme waarin hij schreef dat de mens geen gebruik meer maakte van zijn onderbewustzijn; letterlijk zei hij: `De mens heeft zijn onderbewustzijn begraven’. Men moest in de kunst, in de breedste zin van het woord, alleen nog gebruik maken van de fantasie, volledig los van het menselijk denkvermogen en niet gebonden aan morele waarden. Men mocht alleen nog droombeelden schapen, zowel in de dichtkunst, de schrijfkunst, de schilderkunst, de architectuur, als in de beeldhouwkunst. Hiermee werd de term surrealistische kunst geïnstitutionaliseerd.
Net als de dadaïsten zocht André Breton naar het irrationele, dat je volgens hem kon vinden in het onderbewustzijn. De denkbeelden van de psychiater Sigmund Freud (1856-1939), de grondlegger van de psychoanalyse, speelden daar ongetwijfeld een rol bij. Dit volledig schrijven vanuit het onderbewustzijn noemde men écriture automatique ofwel het automatisch schrijven. Breton was zijn hele leven op zoek naar de Gekke Liefde, zoals hij zijn zoektocht naar de ultieme grens van de waanzin noemde. In dezelfde tijd bleef hij de geniale controlefreak die aan het hoofd stond van de surrealistische kunstbeweging.

Surrealistisch Manifest van Andre Breton
Afbeelding: De kaft van het Surrealistisch Manifest van Andre Breton uit 1924.

Salvador Dali, een beroemd vertegenwoordiger van de  surrealistische kunst

`Wanneer je voor genie speelt, dan word je er een.
                                          Salvador Dali

Een van de bekendste surrealistische kunstenaars was Salvador Dali (1904-1989). Hij werd in 1904 geboren in het Catalaanse stadje Figueres in Spanje, waar nu het Dali Theatermuseum staat. Salvador stierf in 1989 in ditzelfde theater en ligt onder het podium van deze schouwburg begraven.
Aanvankelijk had Dali vooral interesse in de impressionistische kunst, later in de kubistische kunst. Dat was geen wonder, want toen Salvador 10 jaar oud was, kreeg hij zijn eerste tekenlessen van de impressionistische kunstschilder Ramón Pichet (1872-1925).
Dali verwonderde zich als kind al over de magistrale schilderwerken van de grote meesters van de Spaanse schilderkunst, zoals Francisco Goya, El Greco en Diego Velázquez. Na een vierjarige studie in Madrid pakte hij zijn schildersezel in en vertrok hij naar Parijs, het toenmalige middelpunt van de kunstwereld. Daar maakte hij kennis met Pablo Picasso en André Breton. Dali vertoonde in die tijd al afwijkend en excentriek gedrag, een manier van doen die hij zijn hele leven zou behouden. Boze tongen beweren dat hij dit graag wat aandikte, omdat hij merkte dat hij daarmee meer aandacht kreeg, wat hem commercieel goed van pas kwam.
Als excentriekeling was hij gefascineerd door het gedachtegoed dat André Breton luid verkondigde. Vanaf dat moment noemde hij zich een surrealistische kunstenaar en begon hij met het schilderen van zijn fantasievolle droombeelden. Dali was, met zijn typerende snorretje, een laatkomer in het surrealisme. Een eerdere generatie van surrealistische schilders , waaronder de kunstschilders Max Ernst, Joan Miró, André Masson (1896-1987) en Yves Tanguy (1900-1955), hadden de weg voor hem geplaveid. De surrealisten waren zeer onder de indruk van de excentrieke Salvador Dali. Zij noemden hem `de schilder van dromen over wie zij lang hadden gefantaseerd’, aldus de Hongaarse fotograaf van het Parijse nachtleven Brassaï (1899-1984), die in Parijs woonde en werkte.
In 1929 ontmoette Dali de Russin Gala Devulina (1894-1982) die op dat moment was getrouwd met de Franse dichter Paul Eluard (1895-1952), waar zij direct van scheidde nadat zij Dali ontmoette. Enkele jaren later trouwden zij. Er zijn mensen uit hun omgeving die beweerden dat de als seksueel onverzadigbaar bekend staande Gala niet alleen op de tien jaar jongere Salvador uit was, maar ook op zijn geld …
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak vertrokken Dali en Gala naar New York; zij zouden daar 15 jaar wonen en werken. Hij maakte tijdens zijn leven niet alleen schilderijen, maar ook collages, juwelen en sculpturen. Verder werkte hij mee aan speelfilms. Zijn bekendste kunstwerken, die wij onder de surrealistische kunst scharen, zijn `De volharding der herinnering’, Verschijning van gezicht en fruitschaal op een strand’ en `Brandende giraffe’.

Profiel van tijd, een beeldhouwwerk van Salvador Dali in de Sky Tower in de Poolse stad Wroclow.
Afbeelding: Profiel van tijd (La persistencia de la memoria), een beeldhouwwerk van de kunstenaar Salvador Dali. Dit beeld vormt een weerspiegeling van Salvador’s schilderij `De volharding van het geheugen’ uit 1931. In de periode 1977-1984 maakte hij verschillende bronzen plastieken met dit onderwerp. Dit bijna 4 meter hoge kunstwerk is de grootste in deze serie. Het horloge, als symbool voor de tijd, wordt vloeibaar en vormt het profiel van Dali. Het toont de eeuwige verbinding tussen de mens en de tijd. Een tijd die voor mensen beperkt is. Er valt een traan uit zijn oog, klagend over het levenspad dat alle mensen moeten bewandelen. Het gesmolten horloge laat zien dat tijd een relatief begrip is, zoals de theoretisch natuurkundige Einstein al aantoonde.
Locatie: Dit beeldhouwwerk van Dali staat bij de hoofdingang van de Sky Tower, gelegen aan de Powstańców Śląskich 95 in de stad Wrocław, de vooroorlogse Duitse Hanzestad Breslau. U vindt deze stad in het zuidwesten van Polen, op de oever van de rivier de Oder.

Marc Chagall, leven tussen Rusland en Parijs

De kunstenaar Marc Chagall (1887-1985) werd in 1887 geboren in het Wit-Russische stadje Vitebsk in het arme gezin van de haringhandelaar Sjagal. Zijn echte naam was dan ook Movsja Zacharovitsj Sjagal. Hij veranderde dit later, toen hij in Parijs woonde, in Marc Chagall. Het leven in zijn geboortedorp, waar hij goede herinneringen aan bewaarde, en zijn chassidisch joodse afkomst bleven zijn gehele leven een rol spelen in zijn kunstwerken. De muzikanten, de verwijzingen naar moedertje Rusland, de rabbi’s en de geitjes die hij op zijn kleurrijke kunstwerken schilderde verwijzen allen naar zijn jeugd. Zie hiervoor ook de afbeelding van zijn litho Entre L’Hiver et le Printemps (Tussen winter en lente).
Marc Chagall begon zijn opleiding in zijn geboortestadje bij de joodse kunstschilder Joeri Pen (1854-1937) die oorspronkelijk uit Litouwen kwam. In 1907 ging hij naar Sint-Petersburg om zich verder te bekwamen in de schilderkunst. Dit was geen gemakkelijke periode voor Chagall. Mensen van joodse afkomst mochten alleen met een vergunning in deze stad wonen; ook op veel andere terreinen werden joodse mensen gediscrimineerd. Vandaar dat hij 3 jaar later naar Parijs vertrok, in die tijd het middelpunt van de wereld voor kunstenaars. Hij maakte hier kennis met verschillende opkomende kunststromingen die hem zeer aanspraken, zoals het expressionisme, het kubisme, het fauvisme en ook het surrealisme.
Voor het begin van de Eerste Wereldoorlog ging hij terug naar zijn geboortedorp Vitebsk om te trouwen met de schrijfster Bella Rosenfeld (1895-1944), de vrouw die hij al sinds 1909 aanbad. Na de Russische Revolutie kwamen de communistische leiders aan de macht. Zij stelden Chagall aan als directeur van de kunstenaarsopleiding in Vitebsk.
In 1922 vertrok hij, teleurgesteld door de resultaten van de communistische revolutie en het gedrag van de communistische leiding in het land, naar Berlijn en later weer terug naar Parijs. Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog maakte hij illustraties voor de Hebreeuwse bijbel. In 1941 vluchtte hij met zijn vrouw naar het voor hem veilige New York, waar hij een nieuw kunstenaarsleven begon. Helaas stierf Bella in 1944 aan een bacteriële infectie.

Bella met witte boord, een schilderij van Marc Chagall uit 1917. Onderaan heeft Chagall zichzelf afgebeeld, samen met zijn 1-jarige dochter Ida.
Afbeelding: Bella met witte kraag, uit 1917, van Marc Chagall. Hij portretteerde in dit schilderij zijn vrouw en grote liefde Bella Rosenfeld. Helemaal onderaan heeft hij zichzelf in het klein afgebeeld met hun 1-jarige dochter Ida.
Locatie: Deze afbeelding uit 1917 komt uit het boek Марк Шагал (Marc Chagall). Het schilderij is in het bezit van het Centre Pompidou, een museum voor moderne kunst in de Franse hoofdstad Parijs. In de periode eind 2023 tot eind 2027 is dit kunstmuseum gesloten in verband met een grondige renovatie van het gebouw.

Na de dood van zijn geliefde Bella had hij enkele jaren een relatie met zijn 30-jarige huishoudster Virginia Haggard McNeil. Samen kregen zij een zoon, David genaamd. David werd geregistreerd als de zoon van zijn stiefvader McNeil, de man waarmee Virginia nog steeds getrouwd was.
In 1949 ging Chagall weer terug naar Parijs en nam met zijn schilderwerk deel aan veel tentoonstellingen. Daar ontmoette hij Valentina Brodsky (1905-1993) waarmee hij in 1952 trouwde. Acht jaar later maakte hij twaalf ramen voor de synagoge van het Hadassah Universitair Medisch Centrum in Jeruzalem. Voor iedere joodse stam maakte hij een kleurrijk glas-in-lood raam.

Glas-in-loodraam van het joodse volk Dan in het Hdassah ziekenhuis in Ein Kerem.
Afbeelding: Het raam van de joodse stam Dan, een van de 12 glas-in-loodramen die Marc Chagall in de periode 1960-1962 maakte voor het Hadassah ziekenhuis in Ein Kerem in Israël. In de bijbel staat: `Dan zal een slang langs de weg zijn. Dan zal over zijn volk oordelen.’ De naam Dan komt van het Hebreeuwse woord voor oordeel, en de symbolen hebben betrekking op dat thema. De kandelaar doet ook dienst als de weegschaal van gerechtigheid. Het zwaard van koning Salomo verwijst naar het verhaal van de twee vrouwen die beweerden moeders te zijn van hetzelfde kind. Vanwege Chagalls liefde voor het Bijbelse gebod om rechtvaardig te zijn, plaatste hij in, het wit, zijn ouderlijk huis in Vitebsk in Wit-Rusland.
Locatie: Deze 12 glas-in-loodramen van Marc Chagall bevinden zich in het Hadassah ziekenhuis in Ein Kerem, niet ver verwijdert van de Israëlische stad Jeruzalem.

De Knesset, het Israëlische parlement, verfraaide hij met aantrekkelijke muurschilderingen. Op latere leeftijd maakte hij niet alleen kleurrijke schilderijen, maar ook litho’s, glaswerk, keramiek en de zojuist genoemde glas-in-lood ramen. Veel van Marc Chagall’s kleurrijke werken hadden een Bijbelse oorsprong. Het viel niet mee om zijn kunstwerken in een kunststroming te passen. Het ene werk is meer kubistisch, het andere meer expressionistisch. Toch heb ik Chagall onder het surrealisme geplaatst, omdat juist hij de man was die droombeelden kon weergeven in zijn kunstwerken, in wezen de kern van de surrealistische kunst. Of hij het hiermee eens zou zijn zullen we nooit te weten komen, want hij is niet meer onder ons. Hij overleed in 1985 op de respectabele leeftijd van 97 jaar in het Franse plaatsje Saint-Paul-de-Vence.

De opera van Parijs, het plafond werd rond 1964 beschilderd door Marc Chagall
Afbeelding: De beschildering van het plafond van de nationale opera van Parijs (het paleis Garnier), in 1964, door Marc Chagall. Het is onder meer bekend van The Phantom of the Opera. Volgens de overlevering woont er een misvormd wezen in de spelonken van dit gebouw. Tegenwoordig worden er vooral opera’s en balletvoorstellingen opgevoerd. Het kunstwerk bestaat uit 12 beschilderde panelen rondom een centraal paneel. In verschillende kleuren verbeeldde hij de belangrijkste opera’s van de bekendste componisten. 
Locatie: Dit door Marc Chagall beschilderde plafond bevindt zich in de nationale opera van Parijs, de Opéra national de Paris ofwel de Opéra Garnier, gelegen aan het Place de l’Opéra in het 9de arrondissement.

Frida Kahlo, tussen pijn, eenzaamheid en schoonheid

De Mexicaanse Frida Kahlo (1907-1954) was de vrouw die vooral zichzelf schilderde. Haar 55 zelfportretten vol schoonheid, emotie, angst, pijn en eenzaamheid werden wereldberoemd. In veel van haar schilderijen voel je de spanning tussen haar culturele en seksuele tweeslachtigheid. Tijdens haar leven had ze het niet gemakkelijk. Het toeval was haar niet altijd goed gezind. Al op jonge leeftijd werd ze getroffen door het poliovirus, waardoor haar rechterbeen zich niet goed ontwikkelde. Op 18-jarige leeftijd werd ze wederom getroffen door het noodlot. Een tram botste in Mexico-Stad frontaal op de bus waarin ze met haar vriend zat. Ze zou hier nooit meer volledig van herstellen. Tientallen breuken, waaronder in haar ruggengraat, deden er maanden over om te herstellen en ze zou nooit meer kinderen kunnen krijgen: ze probeerde dit wel, maar ze kreeg twee miskramen. Haar schilderij `Henry Ford Hospital’ uit 1932 verwees naar dit pijnlijke gegeven. Ook de pijnen zouden nooit meer helemaal verdwijnen. Geen wonder dat haar schilderijen gelardeerd zijn met de genoemde eenzaamheid, emoties en pijn. Zelf zei ze hierover: Ik schilder mijn pijn.
Ook haar huwelijk met de bekende Mexicaanse muurschilder Diego Rivera liep niet over rozen, zelfs haar zus had, tijdens haar huwelijk, korte tijd een relatie met de charismatische Rivera. Frida Kahlo werd tot de kunststroming van het surrealisme gerekend, al had ze zelf een hekel aan dit stigma. Volgens haar schilderde ze de realiteit en zeker geen droombeelden zoals kenmerkend is voor de surrealistische kunst. Bekende schilderijen van haar zijn ` De twee Frida’s’ uit 1939, `Zelfportret met een doornkraag’ uit 1940 en `Het gewonde hert’ uit 1949.

De twee Frida's, uit 1939 van Frida Kahlo
Afbeelding: De twee Frida’s, uit 1939 van de hand van Frida Kahlo. In dit schilderij toont ze de pijn die zij voelde na haar scheiding van de muurschilder Diego Rivera. Het is een dubbel zelfportret met links haar figuur met een gebroken hart en gehuld in de traditionele kleding van de Tehuana-indianen. Rechts draagt ze modernere kleding. De harten zijn via een slagader met elkaar verbonden. Een slagader die naar beneden loopt is afgekneld met een knelschaar, een verwijzing naar de dood van haar twee ongeboren kinderen. De donkere wolken boven haar hoofd tonen haar gemoedstoestand. De rechter Frida heeft een licht bollend buikje verwijzend naar haar zwangerschappen. In haar linkerhand draagt ze een portretje van de jonge Diego Rivera, haar grote liefde en de vader van haar ongeboren kinderen.
Locatie: Het schilderij `De twee Frida’s’ behoort tot het beste wat zij als kunstenares heeft voortgebracht. U kunt het gaan bewonderen in het Museo de Arte Moderno in het stadspark Chapultepec in Mexico Stad, de hoofdstad van Mexico. In het zelfde park vindt u het beroemde Museum voor Antropologie en het Rufino Tamayo Museum voor moderne en hedendaagse kunst.

Joan Miró en zijn organische vormen

Evenals Salvador Dali was Joan Miró (1893-1983) een Catalaan, geboren in Barcelona. Hier volgde hij zijn eerste lessen in de schilderkunst. Maar net als zoveel andere kunstenaars aan het begin van de 20ste eeuw wilde ook hij zijn geluk beproeven in de Franse hoofdstad Parijs, waar hij in 1920 zijn opleiding vervolgde. In Parijs ontwikkelde hij zijn surrealistische stijl onder invloed van Andre Breton, Pablo Picasso en andere dichters en schrijvers.

Joan Miró schilderde `Paard, pijp en rode bloem' kort na zijn eerste bezoek aan Parijs bij hem thuis in het Spaanse dorpje Montroig. De complexe configuratie van vormen maakt gebruik van een kubistische collagetechniek. Het is geïnspireerd op het werk van Pablo Picasso, die hij op deze reis had ontmoet. Het boek dat op tafel ligt, `Le Coq et l'arlequin' (De haan en de harlekijn) van Jean Cocteau bevat illustraties van Picasso. Hiermee toonde Joan Miro zijn vriendschap met Picasso. Locatie: Dit olieverfschilderij hangt in het Philadelphia Museum of Art in Philadelphia. Het uit 1928 stammende museum bevindt zich op Fairmount, een heuvel gelegen aan het noordwestelijke uiteinde van de Benjamin Franklin Parkway bij Eakins Oval in Philadelphia.
Afbeelding: Joan Miró schilderde dit werk in zijn huis in het Spaanse dorpje Montroig, kort na zijn eerste bezoek aan Parijs. In de complexe samenstelling van vormen gebruikt hij kubistische technieken. Het kunstwerk is geïnspireerd op het werk van Pablo Picasso, die hij op deze reis had ontmoet. Het boek dat op tafel ligt, `Le Coq et l’arlequin’ (De haan en de harlekijn) van de dichter en schrijver Jean Cocteau (1889-1963) bevat illustraties van Picasso. Met dit boek en de daarbij horende verwijzingen van de haan naar Cocteau en de harlekijn naar Picasso toonde Joan Miro zijn vriendschap met beide kunstenaars.
Locatie: Dit olieverfschilderij van Joan Miró hangt in het Philadelphia Museum of Art in Philadelphia. Het uit 1928 stammende museum bevindt zich op Fairmount, een heuvel gelegen aan het noordwestelijke uiteinde van de Benjamin Franklin Parkway bij Eakins Oval in Philadelphia (VS).

Sommige kunstcritici vonden dat Joan Miró eigenlijk niet bij één kunststroming ingedeeld kon worden en noemden zijn stijl de biomorfische kunst; deze benaming is echter geen echte kunststroming geworden. De biomorfische schilderkunst is een stijl van schilderen waarbij de kunstschilder zijn objecten baseert op levende organische vormen uit de natuur. Opmerkelijk is het gebruik in zijn kunstwerken van de primaire kleuren, blauw, rood en geel.

Vrouw, Vogel, Ster (Eerbetoon aan Pablo Picasso), uit 1973 van Joan Miro
Afbeelding: Vrouw, Vogel, Ster (Eerbetoon aan Pablo Picasso), uit 1973, van Joan Miró. Hij voltooide het werk op de dag van het overlijden van Picasso, vandaar dit eerbetoon aan zijn vriend. De compositie richt zich op de drie belangrijkste symbolische figuren in Joan Miró’s werk. De vrouw, de centrale figuur in de compositie, verwijst naar de verbinding tussen de mensen en zijn gebondenheid aan het land. De vogel staat symbool voor de poëtische aantrekkingskracht en de ster staat symbool voor de spirituele verlokkingen. Zij staan op dit kunstwerk aan weerszijden van de centrale figuur.
Locatie: Dit schilderij van Miro hangt in het Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofía in de Spaanse hoofdstad Madrid. In de omgeving van dit museum voor moderne en hedendaagse kunst vindt u het Museo del Prado en het Museo Thyssen-Bornemisza. Gedrieën liggen zij aan de Paseo del Prado in Madrid.

Miró  was niet alleen kunstschilder. Hij maakte ook veel grafische werken in de vorm van litho’s, maar ook keramiek en beeldhouwwerken. Men ziet hem als één van de grootste moderne kunstenaars die Spanje heeft voortgebracht en een belangrijk vertegenwoordiger van de surrealistische kunst.
 Een beeldhouwwerk van Joan Miro in het Parc Joan Miro in de Spaanse stad Barcelona.
Afbeelding: Vrouw en Vogel (Dona i Ocell), een beeldhouwwerk van Joan Miro in het Parc Joan Miro. In dit park staan dertig beeldhouwwerken van deze Spaanse kunstenaar.
Locatie: Dit beeldhouwwerk staat in het Parc Joan Miro in de Spaanse stad Barcelona. Het ligt vlak bij het winkelcentrum Las Arenas. In deze stad kunt u ook een bezoek brengen aan het museum Fundació Joan Miró Barcelona. Foto: German Ramos uit Argentinië.

Het magisch realisme

Je kijkt naar een bijna fotografisch nauwkeurig geschilderde voorstelling, terwijl je toch een vervreemdende, bijna onwerkelijke sfeer proeft. De kans is dan groot dat je naar een magisch realistisch schilderij zit te kijken uit de periode na 1925. In dat jaar gebruikte de Duitse fotograaf, kunstcriticus en historicus Franz Roh (1890-1965) deze term voor het eerst. Hij bespeurde een nieuwe kunststroming die ontstond uit de Duitse schilderstroming Neue Sachlichkeit (Nieuwe Zakelijkheid) die zich vooral met een satirische blik richtte op de veranderingen in de nieuwe naoorlogse samenleving. Het Museum of Modern Art in New York schreef: Magisch realisten proberen ons ervan te overtuigen dat buitengewone dingen mogelijk zijn, simpelweg door ze te schilderen alsof ze bestaan. 
De mythische, magische sfeer en de dubbelzinnige perspectieven, gecombineerd met een dreigende atmosfeer van dood en verval, ontdekte je in elk schilderij. In de manier waarop de magisch realisten schilderden proefde je de invloed van de 15de-eeuwse renaissance schilders Jan van Eyck (1390-1441) en Jeroen (Jheronimus) Bosch (1450-1516).
Er zijn veel nuances te bespeuren in de manier waarop een kunstschilder dit magisch realisme vanaf zijn palet in een schilderij omtoverde, al behoorde het gebruik van opmerkelijke lichteffecten tot de bagage van iedere magisch realistische kunstschilder. Andrew Wyeth (1917-2009) en Edward Hopper (1882-1967) zaten met hun schilderijen dicht bij de hen omringende werkelijkheid. De Nederlandse kunstschilder Carel Willink (1900-1983) en de Amerikaanse tekenaar en kunstschilder Paul Cadmus (1904-1999) namen in hun droombeelden al meer afstand tot de realiteit, terwijl in de kunstwerken van Maurits Cornelis Escher (1898-1972) de droombeelden de composities domineerden. Vandaar dat men voor deze kunststroming ook de term fantastisch realisme gebruikte. De Britten spraken liever over Precise Realism of Sharp-Focus Realism.
Het magisch realisme schuurde met zijn werken dicht aan tegen de kunststroming van het surrealisme. Kunstenaars zoals de Duitser Otto Dix (1891-1961), de Mexicaanse Frida Kahlo en de Griek Giorgio de Chirico (1888-1978) rekent men tot de kunststroming van het surrealisme, terwijl men hen met hetzelfde gemak ook bij de magisch realisten kan plaatsen. Hetzelfde geldt voor veel Mexicaanse muurschilders, waaronder Diego Rivera, en de Amerikaanse kunstschilders Paul Cadmus (1904-1999) en Ivan Albright (1897-1983), de meester van het macabere.

Pocahontas redt het leven van kapitein John Smit, van de magisch realistische kunstschilder Cadmus in Richmond Virginia.
Afbeelding
: Pocahontas redt het leven van kapitein John Smit, uit 1939, van de Amerikaanse magisch realistische kunstschilder Paul Cadmus.
Locatie: Dit schilderij hangt in het Court House & Annex aan de 1100 E Main Street in de stad Richmond in de staat Virginia (VS). Foto: De afbeelding maakt deel uit van het Carol M. Highsmith Archief, in de Library of Congress (Prints and Photographs Division).

Carel Willink, de magisch realist

De Nederlander Carel Willink (1900-1983) was de belangrijkste kunstschilder van het magisch realisme dat ook wel het neorealisme werd genoemd. Het neorealisme vormde een soort tegenbeweging voor de abstracte kunst. Het was een nieuwe vorm van realisme die als het ware een opvolging was van allerlei vormen van realisme uit vorige eeuwen. Een verschil was dat de neorealisten vooral de mens centraal stelden in hun kunstwerken in plaats van een stilleven of een landschap, waarbij het zelfportret een grote rol speelde. Zij zochten ook naar voorbeelden uit het verleden die zij in hun kunstwerken konden meenemen, een zucht naar traditie. Al deze kenmerken zien we terug in het werk van Carel Willink.
Als ontdekkend kunstschilder met een ongeëvenaarde vaste hand van schilderen werd hij een Nederlands monument in de moderne schilderkunst. Ik behandel hem hier onder het kopje surrealisme, omdat we het magisch realisme als een onderdeel van het surrealisme kunnen beschouwen: een droomwereld die Carel Willink reëel en technisch perfect op het doek aanbracht. Een verschil met de surrealistische kunstschilders was dat Willink en de andere magisch realisten composities schilderden die ook in werkelijkheid konden plaatsvinden, terwijl dit bij de surrealisten veel minder het geval was. 
Het was zijn vader Jan Willink die hem op het pad van de schilderkunst bracht. Als amateurschilder, hij verdiende zijn brood in de autohandel, herkende hij het talent van zijn zoon. Na zijn onafgemaakte studies bouwkunde en medicijnen ging hij in de Duitse hoofdstad Berlijn wonen om daar, aan de Internationale Vrije Academie, het vak van kunstschilder te leren. De kunststroming expressionisme trok hem het meeste aan en dan met name het werk van George Grosz (1893-1959). De schaduwen en klassieke elementen, in de vorm van klassiek beeldhouwwerk, bleven altijd een rol spelen in zijn schilderijen. Echter ook de 17de-eeuwse meesterschilder Johannes Vermeer en de 16de-eeuwse kunstschilder Hans Holbein zouden hem beïnvloeden, evenals het werk van de Grieks-Italiaanse kunstschilder Giorgio de Chirico (1888-1978).
Carel Willink begon met het schilderen van verlate parken, pleinen en straten met af een toe een persoon of een dier als ondergeschikt individu. De enorme wolkenpartijen, die Carel Willink graag tot in perfectie schilderde, brachten vaak de gemoedstoestand in beeld van dit figuurtje.
Willink maakte honderden foto’s, tekeningen en schetsen die hij zorgvuldig bewaarde. Je wist maar nooit of je het later in een schilderij kon gebruiken. Een gebeurtenis of een wolkenlucht die hij lang geleden had gefotografeerd of geschetst kon vele jaren later in een schilderij opduiken. Voor veel kunstschilders uit die tijd nam de fotografie de rol over van de prentkunst als medium waarbij beeldmotieven van generatie op generatie werden overgedragen. Het nam vaak de rol over van de tekening als voorstudie voor een schilderij of beeldhouwwerk.
Carel Willink trouwde met verschillende vrouwen, waaronder Mies van der Meulen, Wilma Jeuken, de extravagante Mathilde de Doelder en uiteindelijk met de beeldhouwster en schilderes Sylvia Quië. Silvia bleef tot Carel zijn dood bij hem en schreef in 1999 zijn biografie `Een eeuw Willink’. Al deze vrouwen portretteerde hij, zowel naakt als in prachtige kledij. Hij werd hier zo goed in dat bekende Nederlanders, waaronder koningin Juliana en Freddy Heineken, zich door hem lieten portretteren. Teruggrijpend op de traditionele schildertechnieken ontwikkelde hij zijn eigen tijdloze en realistische schilderstijl. Willinks werd daarmee het boegbeeld van het magisch realisme.
In de dertiger jaren van de vorige eeuw werden zijn schilderijen dreigender en pessimistischer. Hij voorzag het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en toonde dit in zijn kunstwerken.
Gedurende de 2de helft van de twintigste eeuw maakte hij zich ook zorgen over de gevolgen van het gebruik van de atoombom en het bouwen van kerncentrales. Hij toonde in zijn schilderijen hun vernietigende kracht door ze te tonen in relatie met kapotte klassieke beelden en verwoestte tempels. Toch was hij niet politiek geëngageerd, `integendeel‘, zei hij, `Ik ben verliefd op de realiteit’.
Hij schreef in 1951 een pamflet met de titel `De schilderkunst in een kritiek stadium’, waarin hij zijn bezorgdheid uitsprak over de verloedering van het ambacht en de traditie in de schilderkunst. Hij wees daarbij nadrukkelijk in de richting van de experimentele schilders, waaronder Karel Appel.
In de zeventiger jaren van de twintigste eeuw werd zijn werk optimistischer van aard. Blauwe luchten, fris daglicht, afgewisseld met kleine wolkjes namen de plaats in van de dreigende luchten.
Carel Willink schilderde tijdens zijn vruchtbare schildersleven niet minder dan 325 schilderijen, waaronder enkele aquarellen.

De schilder en zijn vrouw, uit 1957. Het is een zelfportret van Carel Willink, samen met zijn tweede vrouw Wilma Jeuken. Hij verbeeldde de zichtbare werkelijkheid op een zeer realistische en precieze manier. Locatie: Dit schilderij behoorde bij de Nardinck Collectie van Els Blokker-Verwer en Jaap Blokker. In 2022 schonk Els het aan het Singer Museum, gehuisvest in het landhuis De Wilde Zwanen aan de Drift 1 in Laren (NH) waar het nu aan de muur van de Nardinck-vleugel hangt.
Afbeelding: De schilder en zijn vrouw, uit 1957. Het is een zelfportret van Carel Willink, samen met zijn tweede vrouw Wilma Jeuken. Hij verbeeldde de zichtbare werkelijkheid op een zeer realistische en precieze manier. 
Locatie: Dit schilderij van Carel Willink maakte deel uit van de Nardinck Collectie van Els Blokker-Verwer en Jaap Blokker. In 2022 schonk Els het aan het Singer Museum, gehuisvest in het landhuis De Wilde Zwanen aan de Drift 1 in Laren (NH) waar het nu aan de muur van de Nardinck-vleugel hangt. Foto: Ronnie Rokebrand.

De Amerikaanse neorealist Andrew Wyeth

De Amerikaanse neorealist Andrew Wyeth (1917-2009) werd door zijn vader Newell Convers Wyeth, die vooral bekend was om zijn vele boekillustraties, opgeleid tot aquarellist, tekenaar en kunstschilder. Men rekende hem ook wel tot de magisch realisten, net zoals de Nederlander Carel Willink, omdat in de kunstwerken van Wyeth niet alles is wat het lijkt. Hij kneedde de werkelijkheid, zoals men dat noemde. 
In 1937 verkocht Andrew Wyeth zijn eerste aquarellen. In 1939 begon hij zeer precieze en realistische landschappen te schilderen met daarin gelijkende afbeeldingen van mensen uit zijn omgeving. Hij schilderde met tempera in plaats van de gebruikelijke olieverf. Zijn tekeningen, aquarellen en schilderijen getuigden van een technisch fenomenaal vakmanschap.

Publieke verkoop, geschilderd met tempera op paneel in 1943 door Andrew Wyeth.
Afbeelding: Publieke verkoop, een schilderij van Andrew Wyeth uit 1943. Het is met tempera geschilderd op een houten paneel. Andrew Wyeth schilderde de landschappen en de verhalen van de mensen in zijn thuisstaat Pennsylvania en in Maine. Hij was getuige van een gedwongen veiling in Lancaster County na de dood van een boerin. Het sombere, lege landschap in aardetinten is kenmerkend voor het werk van Andrew Wyeth. De donkere figuren aan de horizon verlenen het tafereel een trieste en haast onheilspellende uitstraling. De bandensporen en de omgewoelde aarde op de voorgrond tonen Wyeths gevoelens voor dit voortijdig einde van een familieboerderij.
Locatie: Het schilderij is een legaat van Margaret McKee Breyer aan het Philadelphia Museum in Philadelphia in de VS. Dit kunstmuseum staat op een heuvel, Fairmount genoemd, gelegen aan het noordwestelijke uiteinde van de Benjamin Franklin Parkway bij Eakins Oval. Foto: Regan Vercruysse uit Stewartsville in de staat New Jersey (VS).

Men zei over hem dat hij een van de weinige kunstenaars was die zelfs de wind kon tekenen. Andrew Wyeth ging nooit op reis. Hij woonde, schilderde en tekende maar op twee plekken: in Pennsylvania en in Maine. En zelfs daar concentreerde hij zich op enkele families die hij graag binnen zijn landschappen portretteerde, waaronder mijnheer en mevrouw Kuerners. 
Zelf zei hij dat zijn schilderen in het teken stond van de waarheid en misschien van de herinnering. `Schilder je leven en maak de dingen die voor jezelf belangrijk zijn‘, vertelde hij aan zijn zoon Jamie die ook schilder werd.
Andrew schilderde vooral dat wat hij waarnam in het leven dat zich rondom hem afspeelde. Een bekend voorbeeld zijn de schilderijen die hij maakte van zijn buurvrouw en muzikante Helga Testorf, waar niemand iets van afwist, zelfs zijn vrouw niet. De Helga-collectie bestaat uit 200 tekeningen, schilderijen en aquarellen. 
Andrew Wyeth kreeg in zijn tijd weinig lof toegezwaaid van de kunstcritici. Zij noemden hem vaak, met een spottende ondertoon, populistisch. De gewone man genoot echter van zijn werk. Honderdduizenden Amerikanen bezochten zijn tentoonstellingen. Later ging men zijn schilderkunsten pas echt waarderen. Vooral toen men ontdekte dat de vlakverdeling in zijn kunstwerken overeenkomsten vertoonde met die van de abstract expressionisten. In de door hem geschilderde grasvelden vind je de oorsprong van de manier van schilderen waar de action painters, zoals Jackson Pollock, beroemd om werden. Hij zorgde voor een alternatieve invulling van het modernisme in die periode. 
Tijdens de eerste buitenlandse reis van Andrew Wyeth naar Frankrijk, in 1977, werd hij opgenomen in de exclusieve rijen van de Franse Academie van Schone Kunsten, gevolgd door een erelidmaatschap van de Sovjet Academie van de Kunsten. Van president John F. Kennedy ontving hij de Presidential Medal of Freedom, gevolgd in 2007 door de National Medal of Arts. De Medal of Freedom kreeg hij vooral om de fraaie, natuurlijke portretten die hij maakte van zijn Afro-Amerikaanse vrienden. De Afro-Amerikanen werden tot die tijd vooral karikaturaal weergegeven binnen de kunsten. 

M. C. Escher, de graficus die zijn eigen werkelijkheid creëerde

`Ik hoor noch bij de kunst, noch bij de wetenschap. Ik beweeg me ergens tussen deze gebieden in.
                           M.C. Escher

De Fries Maurits Cornelis Escher (1898-1972), kortweg Mauk Escher genoemd, werd bekend met zijn houtsneden, houtgravures en lithografieën. Zijn composities besloegen het gehele papier, zonder een ongetekend plekje open te laten. Alle figuren pasten bijna mathematisch in elkaar. Toch was hij geen wetenschapper, maar een graficus. Hij creëerde zijn kunstwerken uit lijnen, maar dan op een unieke wijze. Al zijn getekende objecten en figuren pasten in zijn composities nauwgezet in en aan elkaar, op een wijze die aan de islamitische kunst in het Alhambra, in de Spaanse stad Granada in Andalusië, deed denken. Een gebouw dat Escher zelf bezocht. Vooral de islamitische arabesken zouden zijn latere werken beïnvloedden.
Zijn gravures tonen vaak bijna onmogelijke constructies en in elkaar passende meetkundige patronen die langzaam maar zeker veranderen in nieuwe vormen. Hij tekende fantasievolle parallelle werelden, vandaar dat ik M.C. Escher een plek geef in het hoofdstuk surrealistische kunst. Het zal echter duidelijk zijn dat de unieke werelden die hij via zijn litho’s, houtsneden en houtgravures creëerde niet eenvoudig onder een noemer zijn te plaatsen.
Bekende werken van hem zijn Metamorphose (1937), Dag en nacht (1938), Lucht en Water I en II (1938), Reptielen (1943), Tekenen (1948), en Klimmen en Dalen (1960). Zijn laatste werk Slangen maakte hij in 1969.
In enkele kunstwerken vind je het thema `oneindigheid’ terug. Hij halveerde zijn  figuren steeds verder, zodat ze steeds kleiner werden en vervolgens verdwenen in een oneindig punt. In theorie is het namelijk zo dat als je iets steeds halveert er geen eindpunt is, al kan een mens het op het laatst niet meer met zijn ogen waarnemen. 
Anderen zien tal van andere thema’s en symbolen in zijn werk. Zelf gaf hij aan dat hij tijdens zijn werk niet aan symbolen dacht, maar dat hij het interessant vond dat beschouwers van zijn werken deze terugvonden in zijn lijnenspel.
Voor de Tweede Wereldoorlog kon Mauk Escher amper van zijn kunstwerken rondkomen en ondersteunde zijn vader hem met een toelage. Dit veranderde echter in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hij kreeg wereldwijd erkenning voor zijn werk, zelfs onder wiskundigen die zich verbaasden over de onderwerpen uit hun vakgebied die Escher in zijn werken verbeeldde. Zij gebruikten zijn werk in hun leerboeken en tijdens hun colleges. Niet veel later werd hij zelfs geliefd onder hippies en popsterren. De kunstwerken van M.C. Escher vind je nu terug in tal van musea over de gehele wereld. Aan het Lange Voorhout 74 in Den Haag kun je het museum Escher in het Paleis bezoeken.

Dag en nacht, een houtsnede van M.C. Escher uit 1938. Het komt uit een prospectus voor de uitgave P. Terpstra, Grafiek en tekeningen M.C. Escher, 1960, anoniem, Maurits Cornelis Escher maakte deze speciaal voor deze uitgave rond 1959. Deze uitgave is in het bezit van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Afbeelding: Dag en Nacht, een houtsnede van M.C. Escher uit 1938. In Dag en Nacht zien we een Nederlands landschap dat traag de gedaante aanneemt van zwarte en witte vogels. Links ziet u de voorstelling gedurende de dag, rechts is dezelfde scène tijdens de nacht te zien.
Locatie: Deze afbeelding komt uit een prospectus voor de uitgave P. Terpstra, Grafiek en tekeningen M.C. Escher, 1960. Maurits Cornelis Escher maakte deze speciaal voor deze uitgave rond 1959. Deze prent is in het bezit van het Rijksmuseum, gelegen aan het Museumplein in Amsterdam.


Grote afbeelding
: Entre L’Hiver et le Printemps (Tussen winter en lente), een litho van de hand van Marc Chagall (1887-1985) die hij in Parijs maakte. Op het kunstwerk zie je rechts moedertje Rusland, terwijl de kleurrijke boom links de lichtstad Parijs verbeeldt. Ertussenin staan Chagall met zijn vrouw Bella, samen tussen twee werelden, vandaar de titel Tussen winter en lente.
Locatie: De litho `Tussen winter en lente’ van Marc Chagall maakt deel uit van de collectie van de Gooise Galerie. ©Ronnie Rokebrand.

Delen:

Facebook
Twitter
Pinterest
LinkedIn

Inhoudsopgave

Copyright © 2022. All Rights Reserved

error: Content is protected !!

Deze website maakt gebruik van cookies om ervoor te zorgen dat u de beste ervaring op onze website krijgt.